blog | werkgroep caraïbische letteren

Hella S. Haasse 99 jaar

door Peter van Zonnveld

Vandaag zou Hella S. Haasse 99 jaar zijn geworden. Meer dan dertig jaar ben ik met haar bevriend geweest. Ik herinner me haar als de jonge vrouw die optrad in het televisieprogramma ‘Hou je aan je woord’, begin jaren zestig. In 1980 leerde ik haar kennen toen we samen een boek zouden maken over begraafplaatsen. Dat boek kwam er niet, maar het contact bleef. Al die gesprekken, vooral over Indië, bij haar thuis of voor een gezelschap toehoorders. Ze trad graag op in onze kring van Indische Letteren, want Indië en Indonesië betekenden veel voor haar.

Ansichtkaart, verzameld in 1938

In 1938 was ze naar Nederland gekomen. Ze schonk mij de ansichtkaarten die ze op die reis verzameld had. Toen ik in 1985 bij haar in Saint-Witz logeerde, stond onder mijn bed een doos van het archief, waaruit later ‘Heren van de thee’ is voortgekomen, verschenen in 1992. Datzelfde jaar was ze gastschrijver aan de Leidse universiteit. Ik haalde haar op in Amsterdam, stelde haar vragen over haar leven en haar werk voor een zaal met zeventig studenten, en bracht haar dan weer thuis. Ze genoot van de opstellen die ze de studenten liet schrijven, en besprak die dan heel welwillend, maar niet zonder humor. Het was niet haar gewoonte anderen te kwetsen. Ze verdiepte zich ook belangeloos in het werk van collega’s.

Tot het einde toe is ze actief gebleven. Ze liet mij het manuscript van Sleuteloog lezen, met de vraag of er fouten in stonden. Dat was natuurlijk niet zo. Haar gezondheid ging geleidelijk aan achteruit. De laatste keer dat ze bij mij kwam eten zei ze: ‘een bezoek aan jou is voor mij een vorm van alpinisme’(ik woon driehoog). Kort voor haar dood vroeg ik haar waar ze nog plezier aan beleefde. Ze zei: ‘boeken, films en mijn achterkleindochter’. Ze was opgetogen over een Russische filmversie van Oorlog en vrede. Die mocht ik dan van haar lenen.

Soms kon ik iets voor haar doen. Ze vroeg me om Ein Kampf um Rom van Felix Dahn te bestellen. Toen ik haar het boek bracht, in de zomer van 2011, vertelde ze dat ze omstreeks 1925, in de tijd dat haar moeder kuurde in Davos, in Zwitserland ‘Die Nibelungen’ van Fritz Lang had gezien. De film had diepe indruk haar gemaakt. Kort tevoren had ze hem tot haar grote genoegen opnieuw gezien. Nu wilde ze ook graag een moderne biografie over de toneelschrijver Friedrich Hebbel lezen. Ik vroeg waarom. Omdat hij een trilogie over de Nibelungen had geschreven, ongeveer in dezelfde tijd als Wagner. Zo keerde ze terug naar vroeger, naar haar fascinatie voor de Noord-Europese mythologie, die haar door de Duitsers is afgenomen. Ik heb haar dat boek niet meer kunnen bezorgen. Het was de laatste keer dat ik haar zag. Ze overleed op 29 september 2011.

Wat blijft zijn haar boeken, het resultaat van zestig jaar schrijverschap. Een rijk en gevarieerd oeuvre, met novellen, essays en romans over verschillende tijdperken. Indië is ook van belang in dat deel van haar werk dat niet over Indië gaat. Geen enkele andere auteur is zo lang, zo indringend en op zoveel verschillende manieren bezig geweest met inzicht verwerven en afstand nemen van het koloniale verleden als zij. Daarom zal zij binnen de Indische letteren altijd een unieke positie innemen. Maar we missen haar humor, haar wijsheid en haar warmte.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter