blog | werkgroep caraïbische letteren

Heer in slavernij

door Hilde Neus

De roman Gentleman in slavernij van Janny de Heer, recentelijk uitgegeven bij In de Knipscheer, neigt naar De zwarte lord van Rihana Jamaludin, verschenen in 2009 bij KIT Publishers. Zelfs het Engelse woord in de titel ontbreekt niet.

De tijd waarin beide verhalen zich afspelen is de eerste helft van de negentiende eeuw. Waar in Jamaludins boek een jonge blanke vrouw de hoofdrol speelt, is dat in de roman van De Heer een jongeman van Duitse komaf, die om de familieboedel te redden gaat werken in Suriname. Hij begint als blankofficier, wat beslist geen vetpot is. Johann Dieterich Horst is van nature een goed mens en kan zich moeilijk verenigen met het slavernijsysteem. Zijn vele aanvaringen met planters die een slechtere inborst hebben maken dat wel duidelijk. Achter in de roman staat een groot aantal bronnen vermeld, alhoewel die uit de diverse archieven niet zijn gespecificeerd, en dus moeilijk na te trekken. Deze roman is een gefictionaliseerde biografie. Horst heeft werkelijk bestaan en zijn stamboom is ook nagetrokken. De namen zijn terug te vinden in het ‘Manumissieboek’ (Ten Hove & Dragtenstein, BSS 19, 1997). Verder zijn de details zoals het leven op de verschillende plantages door de auteur ingekleurd met allerlei informatie uit hedendaagse bronnen. Dat is jammer, want er is een aantal reisbeschrijvingen uit de tijd waarin Horst in Suriname verbleef, waaruit de auteur een beter en gedetailleerder tijdsbeeld had kunnen destilleren (bijvoorbeeld: Quandt – ook een Duitser – 1807, Teenstra 1828, Van Breugel 1842, allemaal digitaal op de site van dbnl, afdeling Suriname, in te zien.)

Een gefictioneerde biografie, de spellingscorrector zet er een rood streepje onder en maakt er ‘gefrictioneerde’ van [maar het moet zijn: gefictionaliseerde – red. CU]. Waar Jamaludin er in slaagt een negentiende-eeuws verhaal à la Jane Austen op te voeren, doet de roman van De Heer onwaarachtig aan. Dit komt omdat de fricties ontelbaar zijn. Het is eigenlijk beschamend dat een echte ‘Suriname’-uitgeverij als In de Knipscheer geen goede redacteur met kennis over Suriname op het boek heeft gezet. Het standpunt ‘het is een roman’ is valide, maar fouten tegen de natuur kunnen mijns inziens echt niet. Al op pagina 24, bij de aankomst van Horst in Suriname, frons ik mijn wenkbrauwen: ‘Tien dagen later doemde de kust van Guyana op. In de verte ontvouwde zich een lange strakke strook donkere bossen waarvan ze, dichterbij gekomen, de spiegeling in het water zagen schitteren.’ Erg onwaarschijnlijk met die modderbanken voor onze kust! Volgens mij verwart de auteur hier Suriname met Curaçao. ‘De volgende ochtend was hij al vroeg op weg naar de haven. Vanaf het ochtendgloren vertrokken de tentboten naar de plantages en hij wilde met de eerste mee’ (p. 27). In Suriname is het verkeer op de rivieren afhankelijk van het getij, wat varieerde. Er waren dus geen vaste tijden waarop de boten vertrokken. Men voer weg uit Paramaribo bij eb, omdat de rivier dan harder richting zee stroomde en de mannen zich minder hoefden in te spannen tijdens het roeien. Vanaf Nieuw-Amsterdam vertrok men bij vloed de Commewijnerivier op, dan had men het tij mee. Dit zijn details die storend werken voor een lezer die in Suriname woont.

Maar ook het verhaal komt bij mij erg dun over. De auteur beschrijft Horst als een integer, diepvoelend mens. Hij raakt verliefd op de mooie slavin Candasie, maar laat haar van het ene op het andere moment vallen als hij begrijpt dat ze meer weet over de verdwijning van een gevluchte slavin. ‘Sindsdien leefde hij met de brokstukken van een in de kiem gesmoorde liefde en een verloren gelegenheid die alles voor hem had betekend.’ Alles? Mijn liefde zou echt niet zo snel zijn verdwenen, zeker niet als ik enig begrip had voor het leed van de slaven. Een jaar later blijkt dat Candasie een kind heeft gekregen van Horst. ‘Als ik het had geweten’, fluisterde hij, ‘was hij niet als slaaf geboren.’ (p. 143) In Suriname is een kind automatisch slaaf als zijn moeder dat is. Hij had dus vóór de geboorte van de jongen Candasie moeten manumitteren. Hij koopt het kind vrij. Na een reis naar Duitsland waarbij hij de landerijen van zijn ouders verkoopt, keert hij in 1844 terug naar Suriname. Daar begint hij een relatie met een dochter van Candasie – Carolina, een mulattin. Ook haar koopt hij vrij. Haar moeder weigert aanvankelijk mee te werken omdat slaven gescheiden van vrijen moeten leven en zij ‘haar dochter niet meer zou zien’. Nu was dit echt niet de realiteit in Suriname, de plantages lagen relatief dicht bij elkaar. Horst krijgt enkele kinderen met Carolina. De Heer neemt ook de kolonisering van de boeren in Groningen op in haar roman en schetst zo de ellende van de vele ziektes die daarmee gepaard gingen. Ook de aanloop naar de emancipatie op 1 juli 1863 komt aan bod. Op de plantage Lust en Rust leeft Horst rustig met zijn gezin totdat hij besluit zijn zonen naar Duitsland te sturen om te gaan studeren. Hij vergezelt ze en allen keren uiteindelijk terug naar Suriname, waar hij in 1878 overlijdt.

Romans met een beschrijving van diverse perioden uit de Surinaamse geschiedenis kunnen een mooie aanvulling zijn op wat er al geschreven is over slavernij. Maar dan spreken we wel de hoop uit dat gespecialiseerde correctoren van uitgeverijen met een fijne kam door het werk gaan en storende onjuistheden eruit halen. Een auteur mag de nodige ambities hebben, maar dient zich ook goed te onderleggen en te laten adviseren door kenners. In dit geval van de historie van Suriname wel te verstaan.

Janny de Heer: Gentleman in slavernij. Haarlem: In de Knipscheer, 2013.ISBN 978-90-6265-832-9

5 comments to “Heer in slavernij”

  • Uit de recensie proef je de forse tegenzin waarmee Hilde Neus Gentleman in slavernij heeft gelezen. Duidelijke minachting voor het woord Gentleman dat toch universeel wordt gebruikt. Behoudens alle opmerkingen die erg in de sfeer van enorme slakken zout zijn is het meest verwijtbare wel de opmerking over de Grandifloris als zou die plant alleen op de Antillen voorkomen. Kappler beschreef deze plant al in Zijn reizen naar Suriname, de tijd van Horst in Suriname.

  • De passage “Natuurlijk werd ik ook erg nieuwsgierig naar de ‘cactus grandiflorus’, een plant die tegen de stam van de amandelboom groeit en heerlijk geurt, ‘alsof parfum hier rechtstreeks uit de bomen stroomde.’ (p. 53) Opzoeken dus, want ik had er hier nog nooit van gehoord. Klopt, plant van de Antillen.”is op verzoek van de auteur van de recensie geschrapt. Red. CU.

  • Door deze alinea te schrappen is de recensent een blunder bespaart. Ik schiet er niets mee op want wat er overblijft is een recensie die mijn werk, en de ondersteuning van de uitgeverij en redacteur geen recht doet.

  • Deze alinea is er uit gehaald

    Deze alinea is niet op mijn verzoek geschrapt, maar n.a.v. mijn bronvermelding, door de redactie van De Ware Tijd verwijderd. Hiermee is de recensent een blunder bespaard gebleven. De toonzetting van haar artikel in het geheel doet mijn werk, en dat van de uitgeverij en redacteur geen recht.

  • Het schrijven van een historische roman van een verhaal, zich afspeelt in een andere tijd en een onbekend land getuigt van moed of ……zelfoverschatting..
    Zeer zeker als het gaat om een bestaande familie, waarin kwetsende teksten ter ore komen van familieleden.
    Eigenlijk een onmogelijke opgave.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter