blog | werkgroep caraïbische letteren

Frank Martinus Arion in vier facetten

door Wim Rutgers
 
Woensdag 9 april werd in Cas di Cultura op Aruba de documentaire van Cindy Kersseborn over Frank Martinus Arions leven en werk gepresenteerd. Bij die gelegenheid sprak Wim Rutgers over Frank Martinus Arion in vier facetten. Hierbij volgt de integrale gesproken tekst.
Over Dubbelspel heeft Frank Martinus Arion ooit beweerd: “In het zo schrijven als ik doe zit een strategie; ik hanteer bekende middelen en kom zo rustig bij de burger binnen om hem dan te bombarderen met nieuwe inzichten… ” (HP 29 juni 1974)
Frank Martinus Arion is een veelzijdig auteur, die in de loop der jaren een flink aantal literaire werken gepubliceerd heeft, waaronder diverse poëziebundels, een verhalenbundel, een essaybundel en een vijftal dikke romans, zoals Dubbelspel (1973), Afscheid van de koningin (1975), Nobele wilden (1979), De laatste vrijheid (1995) en De deserteurs (2006). Met elkaar meer dan zeventienhonderdvijftig  bladzijden proza.
Maar hij is toch vooral de auteur van één boek gebleven, het romandebuut Dubbelspel, waarvan er meer dan honderdduizend en vervolgens dankzij de eerste bibliotheekactie ‘Nederland leest’ van 2006 in totaal bij elkaar een kleine miljoen exemplaren over de toonbank zijn gegaan.
Ik heb me dat proberen voor te stellen, hoeveel dat is: als ik de boeken naast elkaar in de boekenkast zet: een rij van 25 kilometer, van hier tot San Nicolas  [afhankelijk van de wijze van uitgeven [paperback of pocketbook]. En dan heb ik hierbij de vertalingen nog niet meegerekend! In het Duits, Engels en Deens. En dan tenslotte ook  in het Papiamentu – het werd dan ook tijd.
Ik zal niet zozeer ingaan op de roman Dubbelspel die zich afspeelt op een derde zondag in november in 1969 of in het begin van de jaren zeventig, maar wat opmerkingen rond  het werk van Frank maken, die ik wil verdelen in vieren:
Taal en klasse;
Taal en structuur;
Taal en publiek;
Taal en cultuur,
waarna ik tot een afsluiting kom. Mooi in vijf delen, evenals de roman Dubbelspel zelf.
Taal en klasse
Hiervoor biedt het meest recente boek van Frank, de essaybundel Intimiteiten van het schrijven (2009) handige aanwijzingen, omdat hij daarin over taal en literatuur schrijft.
“Het is met de literatuur gesteld als met alle andere domeinen van het leven: ze is gebonden aan sekse, ras, klasse, godsdienst en natie.” Het is in de literatuur natuurlijk vooral de vraag wat je met deze categorieën doet.
In die recente bundel Intimiteiten van het schrijven gaat Frank uitgebreid in een tot artikel bewerkt openbaar college ‘Literatuur als vermakelijk onderzoek’ in op ‘de geboorte van Dubbelspel’.
Frank zegt dat het zijn ‘voornemen was om een sociaal psychologische dwarsdoorsnede te tekenen van de gemeenschap Curaçao waar een progressief politiek handelen aan geknoopt zou kunnen worden…’ (Intimiteiten 2009: 108)
Taal en structuur
“In het zo schrijven als ik doe zit een strategie; ik hanteer bekende middelen en kom zo rustig bij de burger binnen om hem dan te bombarderen met nieuwe inzichten… ”
Dubbelspel is in zijn vorm klassiek met de vijf bedrijven: De morgen en de ochtend; De middag en de schemering; De schemering; Naspelen. Deze vijf klassieke bedrijven kennen een eenheid van tijd (die derde zondag in november), plaats (in en rond Wakota) en handeling (het dominospel). Bovendien lijkt het nog mogelijk om verteltijd (de tijd die je nodig hebt om te lezen) en de vertelde tijd (de tijd die zich in het verhaalheden afspeelt) te laten samenvallen, als je ’s zondags ‘s morgens het boek openslaat en het aldoor door lezend in de schemering tot de laatste bladzijde gebracht hebt. Dat is het bekende voor de geoefende lezer: ik hanteer bekende middelen…
Maar waar de traditionele klassieke uiteindelijk held stervend en snevend ten onder gaat, zien we hier niet minder dan zes hoofdpersonen en een positieve boodschap aan het slot: het  nieuwe inzicht …
Frank gaat in zijn roman een driedubbel spel met de lezer aan:
Psychologisch in de tekening van de zes hoofdpersonen op een cruciaal moment in hun leven
Sociaal met zijn dwarsdoorsnede van het eiland Curaçao, zijn mensen en hun ideeënwereld
Politiek met een dubbele boodschap meer van het eiland te houden en het met eigen middelen op te bouwen.
Dat hij dat laatste wil door middel van het maken van wabitafels waarvoor hij het eiland zal moeten kaalkappen, schrijven we dan maar toe aan een dichterlijke visie en vrijheid.
Met zijn fel protest tegen de op het eiland economisch dominerende vreemdelingen in het algemeen en de Nederlandse kolonisators in het bijzonder, past Dubbelspel in de tijdgeest rond de dertigste mei 1969.
Taal en publiek
Wie in het Papiamento schrijft, publiceert voor een eigen publiek. Maar wie in het Nederlands publiceert, krijgt met een dubbelpu­bliek te maken, namelijk de Nederlands­talige (en in merendeel Europese) lezer voor wie het Nederlands eigen is maar de in deze taal beschreven Caribische cultuur min of meer of geheel vreemd én de eigen Caribische lezer die leest over de eigen culturele realiteit in de ‘vreemde’ Neder­landse taal.
Taal en cultuur
Frank schreef poëzie in het Papiamentu en Nederlands en gebruikt voor zijn proza de Nederlandse taal. Iemand die uitsluitend het werk dat in één taal geschreven is, met uitsluiting van de andere taal, in ogenschouw neemt, krijgt niet meer dan een onvolledig beeld. Frank: twee talen, een persoon, een oeuvre. Dat brengt ons tot een volgend – laatste – punt: de Antilliaanse literatuur is in haar algemeenheid – evenals de Caribische en de Europese – multilinguaal maar desondanks geeft ze uitdrukking aan een gezamenlijke cultuur: de Antilliaanse, de Caribische, de Europese cultuur.
In een studie over het ‘tragische levensgevoel bij Cola Debrot’ onderzocht Frank Martinus de relatie tussen de in het Nederlands schrijvende Debrot en de Spaanstalige Unamuno, die elkaar in het existentialisme ontmoeten – niet een negatief existentialisme maar een existentialisme waarin illucidatie mogelijk blijkt. Ik citeer Debrot via Frank: “Wij moeten wel een duidelijk onderscheid maken tussen de Europese en Antilliaanse existentialisten. De Europeanen leggen het accent op het echec, de Antillianen (…) zijn er zich van bewust dat de mens in een precaire situatie verkeert maar zij beseffen eveneens dat een mogelijkheid van illucidatie steeds aanwezig is. (…) Het tragische levensgevoel bij Unamuno en bij Debrot is dus niet pessimistisch, maar vol hoop en strijdvaardigheid, vol vitaliteit.” (Intimiteiten 91; 99) Aldus Debrot, aldus Frank Martinus Arion, aldus Dubbelspel met zijn positieve einde.
“In het zo schrijven als ik doe zit een strategie; ik hanteer bekende middelen en kom zo rustig bij de burger binnen om hem dan te bombarderen met nieuwe inzichten… ” (HP 29 juni 1974)
Literatuur is vervreemdend en vernieuwend: literatuur vervreemdt van het vertrouwde en maakt vertrouwd met het vreemde. De verrassende conclusie van Frank op dat Debrot symposium van 1986 [De eenheid van het kristal (1988)] was dan ook – sprekend over Debrots tragische levensgevoel en vergelijkend met Unamuno: “Debrot stelde voor de Antilliaanse literatuur in te delen in drie scholen: de Spaanse, de Nederlandse en de Papiamentse. Hoe merkwaardig dat hij die was voorbestemd als een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Nederlandse school beschouwd te worden, moet worden gezien als de grootste vertegenwoordiger van de Spaanse school.”
Ik kom tot een afsluiting
Debrot publiceerde zijn in 1949 geschreven toneelstuk Bokaal aan de lippen in 1951. De door May Henriquez en Jules de Palm gemaakte vertalende bewerking ervan zag het licht in de jaren zeventig onder de titel ‘Kelki na boka’.
In een nabeschouwing constateerde Debrot toen dat de oorspronkelijke tekst een ‘disharmonie toonde van taal en mentaliteit’ en dat de vertaling van May Henriquez ‘in feite de oorspronkelijke tekst bleek te zijn’ (VW 7: 287-288) Ik citeer Debrot: “Het spel was herboren. Het was tot leven gewekt. Het vertoonde een eenheid van taal en mentaliteit. Het had een eigen bestaan verworven.”  Het werd op 30 mei 1975 door Thalia voor het eerst opgevoerd in het goede oude Centro Pro Arte.
Tot slot: Ik ga niet mee met de gedachte van enige mogelijke disharmonie tussen taal en mentaliteit in net Nederlandstalige Dubbelspel maar wens Changá in het Papiaments zeker het tweede deel van Debrots observering – de eenheid van taal en mentaliteit – in de vertaling van Lucille Berry-Haseth toe: met de vertaling van Dubbelspel  – Changá  “a yega kas”!

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter