blog | werkgroep caraïbische letteren

Empire

door Sharda Ganga

Diepbedroefd, doch dankbaar voor alle vreugde mij gebracht, nam ik kennis van het officieel verscheiden van theater Empire.

Het is lang geleden dat er daar een film op het doek is geprojecteerd en er is intussen een hele generatie Surinamers groot geworden die niet weet wat Empire is. Maar voor mij is Empire een stuk van mijn jeugd. De onbezorgde stukken van die niet geheel onbezorgde jeugd, speelden zich voor een groot deel af in filmzalen: Empire, Star, Tower. Ach die goeie ouwe prehistorische tijd waarin de STVS het enige televisiestation was, computers dingen waren uit science-fictionboeken, en het web alleen sloeg op het spinnenweb in het schooltoilet; in die oeroude tijd was de bioscoop één van de weinige mogelijkheden om de realiteit de ontvluchten.

Als je wat kwartjes bij elkaar had gespaard, dan kon je naar de film: een paar kwartjes voor een kaartje, twee voor de bus heen en terug, en twee voor een ijsje bij Soda Fountain.
Het was helemaal niet erg dat de bioscopen maandenlang dezelfde films vertoonden; je ging per slot van rekening niet echt voor die film als je voor de 10e keer naar Grease (in Empire) of Superman (in Star) ging. Je ging niet om te kijken, je ging naar de bioscoop om gezien te worden. En Cynthia en ik, wat deden we ons best om gezien te worden, als veertien- en vijftienjarigen.

Dat viel niet mee. Zij had last van acne, en ik van hele dikke brillenglazen. Maar we gaven de moed niet op. Zo leende Cynthia ooit de prachtige enorme plastic zonnebril van haar buurmeisje. Dat was slim want zo bedekte ze toch aardig wat puisterig huidoppervlakte. Ik wilde niet achterblijven, dus bracht ze de week daarop nog een geleend exemplaar, speciaal voor mij.
En daar strompelden we, bezonnebrild, door de verlaten straten van Paramaribo. Ik zag en zie zonder gezondheidsbril niet verder dan een halve meter en struikelde dus geregeld, Cynthia meeslepend in mijn val. En toch gaven we de moed niet op. De week daarop zou ik struikelen vanwege de geleende hoge hakken; en de week daarop vanwege betraande ogen na mislukte experimenten met oogmake-up.

En zo mijmerde ik wat naar aanleiding van het bericht over de verkoop van het Empire gebouw. Wat waren we onschuldig, dacht ik. We hielden ons bezig met school, droomden van onbereikbare jongens, lazen Asterix en Witte Raven romans, en verzamelden dromerige liederteksten in fraai versierde schriften. We hielden ons ook wel bezig met politiek, en met de wereld buiten ons om, maar het was altijd vanuit jeugdig idealisme- wij zouden het natuurlijk anders en beter doen dan de mensen die op dat moment aan de macht waren.

Waar we dus geen seconde aan dachten was om ons op te geven als lid van een politieke partij. Maar misschien zouden we dat wel overwogen hebben als er in die tijd ook partijen waren geweest die strooiden met transistorradio’s, walkmans en fietsen, net zoals de ABOP voorzitter de vorige week in Moengo strooide met laptops en schoolpakketten voor tieners, en auto’s en blackberry’s voor de ouderen, als deel van een ABOP registratiecampagne. Is dat niet het ultieme kopen van mensen en stemmen, dacht ik, auto’s en laptops als je je aansluit bij de partij . Het was, wat mij betreft, een nieuw dieptepunt voor de partijpolitiek in Suriname. We houden niet eens meer de schijn op van een partij ideologie als rechtvaardiging voor het lidmaatschap. Kiezers en toekomstige kiezers zijn er simpelweg om gekocht te worden. Hou ons een blackberry voor onze neus en we zweven vrijwillig het ravijn in om die blackberry te grijpen. Hey, zei men daarom “zweef teki”?

gangadwt@gmail.com

[uit de Ware Tijd, 25/08/2012]

on 07.04.2014 at 20:10
Tags: /

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter