blog | werkgroep caraïbische letteren

Eindelijk een film met een hart

door Pim de la Parra

Op mijn twintigste zag ik in Theater Star – inmiddels omgebouwd tot een bekend casino – de Nederlandse film Faya lobi van Herman van der Horst. Deze lange documentaire speelt zich geheel af in Suriname. De film werd door de opdrachtgever, de Rijksvoorlichtingsdienst, aangeprezen als ‘een loflied op Suriname’, en ‘een symphonie der tropen’. Het jaar daarvoor had ik de maker met zijn camera en statief op diverse plaatsen in Paramaribo zien lopen, steeds gevolgd door zijn vrouw die in een schrift notities maakte.

faya lobi

Omslag van de boekuitgave van Faya lobi van Herman van der Horst

De man viel op door zijn uitbundige grijsblonde haardos, die hem het aura van een kunstschilder gaf. Hij was van huis uit bioloog, maar had naam gemaakt als cineast van korte documentaires in zwart-wit. Faya lobi was zijn eerste lange film, notabene in kleur opgenomen. Tot mijn grote verrassing won de film in 1960 een Gouden Beer op het filmfestival van Berlijn. Als geestdriftige filmliefhebber en aspirant filmmaker had ik dan ook heel hoge verwachtingen van deze film toen ik samen met enkele vrienden de eerste voorstelling in Theater Star bezocht.
Het zien van de film betekende voor mij en mijn vrienden een grote teleurstelling. We hadden gedacht dat de film veel meer van de stad en het moderne leven in Paramaribo zou laten zien, maar de maker bleek meer geïnteresseerd te zijn in het binnenland. Het grootste deel van de film speelt zich af op het onstuimige water van stroomversnellingen in de rivier, nabij de dorpen van inheemsen en marrons. Op een paar marktlui na is de enige persoon die sprekend wordt opgevoerd de bekende zanger Big Jones, die zichzelf op een kleine gitaar begeleidt en het lied ‘Ala Pikin Nengre’ zingt. Dat geeft van der Horst de kans om authentieke opnamen van diverse verkopers van Hindostaanse, Creoolse en Javaanse origine op de centrale markt te tonen en die passages zijn nu nog steeds zeer te genieten. Inmiddels kan ik wel aanvaarden dat deze cineast, die tot een van de voormannen van de ‘Hollandse documentaire school’ werd gerekend, met Faya lobi een kunstzinnige documentaire over zijn ‘Rijksgenoten overzee’ wilde afleveren. Daar is hij deels ook wel in geslaagd, maar ik kon dat destijds, als twintigjarige Surinaamse jongeman die er van droomde om filmmaker te worden, niet echt waarderen.

 

Herman_van_der_Horst

Herman van der Horst

Na die eerste voorstelling van de film bleef ik met mijn vrienden onder het balkon van de Chinese winkel aan de overkant van het theater nog een poos bijeen om onze teleurstelling te verwerken en met een paar slokken whisky weg te spoelen. We vonden allemaal dat Faya lobi een eenzijdig beeld schetst van ons land en zijn inwoners. Wat mij vooral stoorde was dat de film eigenlijk geen verhaal vertelt en alleen maar de buitenkant van Suriname en zijn gemengde bevolking laat zien. Er ontbreekt een ‘ziel’ aan Faya lobi, dat vonden we toen eensgezind. Op die avond in 1960, enkele maanden voordat ik naar Nederland zou vertrekken om in Amsterdam politieke en sociale wetenschappen te studeren, nam ik me plechtig voor om ooit een Surinaamse speelfilm te produceren met een hart en een ziel. Een film met een typisch Surinaams verhaal, waarin personages zouden voorkomen uit alle lagen van de bevolking, die met elkaar iets zouden beleven waar de rest van de wereld met belangstelling van kennis zou nemen. Een verhaal bovendien waarin ik mijn landgenoten een spiegel zou voorhouden, zo van: zo zijn wij! Dit zij wij! Zo leven we met elkaar samen in Switi Sranan!
In juli 1976, zestien jaar na die voorstelling van Faya lobi in Theater Star, beleefde mijn droomfilm Wan Pipel zijn Surinaamse première in datzelfde Theater Star. We zijn nu veertig jaar verder en deze week werd Wan Pipel met Engelse ondertitels in een openluchtvoorstelling in de tuin van Museum Het Schip in Amsterdam vertoond. Een Surinaamse vriendin mailde me dat ze de film al zes of zeven keer heeft gezien, maar nog steeds de hele vertoning door kippenvel had. Er gaat geen week voorbij of ik krijg van deze of gene complimenten over het tijdloze karakter van Wan Pipel, die na veertig jaar nog steeds relevant is en als een ‘filmklassieker’ wordt beschouwd. “Eindelijk een film met een hart”, was de oorspronkelijke slogan en ik ben dankbaar, dat ik een volwaardige en technisch hoogstaande Surinaamse film heb kunnen produceren. Een film die mij en alle andere medewerkers zal overleven. In een veel groter artikel voor deze krant zal ik binnenkort de ontstaansgeschiedenis van Wan Pipel onder de loep nemen, en enkele bekentenissen doen die de lezer wellicht zullen verrassen.

[verschenen in de reeks Hallo Paramaribo! in dagblad De Ware Tijd van zat 27/zon 28 augustus 2016]

 

Pim de la Parra is een van de mensen die met een testimonial bijdragen aan de Cara:ibische Letterendag op zaterdag 17 september in de OBA, Amsterdam, aanvang 19.00 uur.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter