blog | werkgroep caraïbische letteren
2
 

Een speurtocht naar vroege bewijzen van het Papiaments (1)

Van taal van het land naar landstaal

door Wim Rutgers

In het Antilliaans Dagblad publiceerde Wim Rutgers vanaf januari 2015 een serie artikelen over het Papiaments voor die lezers die wel in de geschiedenis en ontwikkeling van die taal geïnteresseerd zijn maar die het Papiaments onvoldoende beheersen om de bronnen in de oorspronkelijke taal te lezen. Deze bijdragen waren niet zozeer gebaseerd op bronnenonderzoek, maar bevatten veeleer een overzichtelijke samenvatting van verspreid en vaak moeilijk bereikbaar materiaal. De miniserie wordt hierbij in drie delen aangeboden.

Wim Rutgers Joe Fortin

Prof. Wim Rutgers (rechts) modereert een voordracht van Joe Fortin in het Arubahuis

Anders dan in de Engelse, Franse en Spaanse kolonies die hun taal oplegden aan de gekoloniseerde, lieten de Nederlanders de taal in hun kolonies vrij; hetzij uit onverschilligheid, hetzij uit koopmanschap. Sterker nog: de kolonisator nam in de kolonie de taal van de gekoloniseerde over. Het zou tot de 20e eeuw duren eer het Nederlands door de Nederlandse kolonisator dwingend werd opgelegd. Maar toen had het Papiaments zich al twee eeuwen zodanig verankerd in het hele maatschappelijk verkeer dat het niet meer weg te denken viel. In plaats van het Papiaments werd het Nederlands in de vorige eeuw meer en meer een in de kolonie bedreigde taal die steeds meer terrein prijs gaf in nagenoeg alle taaldomeinen.

In tegenstelling tot de onverschilligheid van het koloniale bestuur zag de missie vanaf het begin de noodzaak om het Papiaments te gebruiken om de bekeerling te bereiken: “Bij het zoeken naar vroege gegevens over het gebruik van het Papiamentu stuit men onvermijdelijk op de missie en haar rol op Curaçao,” schrijft T.F. Smeulders in haar Utrechtse dissertatie Papiamentu en onderwijs; veranderingen in beeld en betekenis van de volkstaal op Curaçao in 1987. Achtereenvolgens missioneerden zo bijvoorbeeld de Jezuïeten (1704 – 1742), de Franciscanen (1776 – 1820) en de paters Dominicanen vanaf 1870. Maar het blijkt dat ook de Overheid al in een vroeg stadium het Papiaments gebruikte voor officiële afkondigingen.

Grafitti-curacao
Zagen de paters de absolute noodzaak van het Papiaments voor prediking en onderwijs, als in de twintigste eeuw de fraters arriveren propageren deze het Nederlands in het onderwijs en wordt het Papiaments systematisch meer en meer uit de scholen verbannen. Ging een onderwijswet aan het begin van de 20e eeuw ervan uit dat er ‘zoveel mogelijk‘ onderwijs in het Nederlands moest worden gegeven, wat de mogelijkheid van het gebruik van het Papiaments nog openliet, pas met een nieuwe onderwijsverordening van 1936 zou de taal absoluut verboden worden in alle vormen van onderwijs. Met het Statuut van 1954 wordt het onderwijs een autonome bevoegdheid van de lokale overheid. In feite heeft dus een absoluut koloniaal verbod op het Papiaments in het onderwijs niet langer dan achttien jaar geduurd.

Vroege teksten over en in het Papiaments
Wat ook de oorsprong van het Papiaments is, feit is dat de taal al in een heel vroeg stadium gebruikt werd door de ingezetenen van het eiland. Er zijn een aantal betrouwbare bewijzen daarvan. Historicus pater W. Brada schreef in 1956 dat het ontstaan van het Papiamento plaats vond tussen 1705 (Schabels getuigenis) en 1776, toen de paters franciscanen op het eiland kwamen en in het Papiamento begonnen te preken. De Spaanse ‘zwerf’priesters die tot dan toe de eilanden van tijd bezochten “stonden vreemd tegenover de mensen, spraken het Hollands niet en leerden geen Papiamentu.” Maar de reguliere missie was er zich van bewust dat missionering van het volk zonder het Papiamento onmogelijk was, zo algemeen was de taal al verbreid. Vanaf de achttiende eeuw zijn er schriftelijke bewijzen dat het Papiaments ook in de aanzienlijke huisgezinnen was doorgedrongen, ook als geschreven taal. Daarnaast deed het Papiaments ook al dienst bij officiële getuigenverklaringen tijdens de rechtspraak.

curacao_voor_de_klm
Gaandeweg worden er steeds meer verwijzingen naar het vroege gebruik van het Papiaments aangetroffen. Zo zijn de studies van Smeulders (1987), Fouse (2002), Martinus (1996) en Rupert (2012) van belang. Toos Smeulders heeft een belangrijke aanzet gegeven die naderhand steeds weer werd aangevuld. Linda Rupert, als voorlopig laatste in de rij, schrijft over het gesproken en geschreven Papiaments: “There is a steady and reliable stream of references to the language being spoken across a variety of socioeconomic groups throughout the 1700s (…) there is a smattering of compelling, if incomplete, written evidence of Papiamentu throughout the eighteenth century.” Frank Martinus constateert: “as early as the end of the 17th century Papiamentu had acquired native speakers under the Dutch and the Jewish population.”
Uit de vroegste aanwijzingen dat het Papiaments vaste voet op de eilanden kreeg zijn drie opeenvolgende fasen te onderscheiden. Aanvankelijk werd er slechts geschreven over de taal van het land, waarmee kennelijk naar het Papiaments verwezen werd; vervolgens werd het Papiaments bij name genoemd; tot slot komen we de oudste overgeleverde geschreven teksten in het Papiaments tegen.

Oudste verwijzingen naar het Papiaments
Voorbeelden van de oudste verwijzingen naar het Papiaments zijn vooral te vinden bij bronnen rond de missie en bij juridische kwesties rond verwijzingen en citaten in verband met de rechtspraak. Het is de Boheemse missionaris pater Michael Joannes Alexius Schabel S.J. die in 1705 de eerste was die door zijn opmerking over de taal van Curaçao, die hij karakteriseerde als gebroken Spaans, wees op het Papiaments – ‘creools, dat is gebroken Spaans’ – als dagelijkse omgangstaal op het eiland. In de Nederlandse vertaling van een door Schabel in 1705 geschreven verslag over zijn Curaçaose ervaringen noteert hij over de bewoners van het eiland: “de meesten spreken Spaans of althans creools, dat is gebroken Spaans. Een op de honderd spreekt een andere taal; maar zijzelf spreken christelijk, dus Spaans, volgens de Spaanse uitdrukking ‘habla cristiano’, spreek christelijk, dat is Spaans.” (p. 94 van het handschrift) Het blijft in zijn geschriften bij deze opmerking; hij zal niet veel waardering voor de volkstaal gehad hebben want hij komt er nergens weer op terug.

Jacques_Cassard-Pierren_img_3095

Jacques Cassard

Schabel was op het eiland tijdens de Spaanse Successieoorlog (1702-1713), een Europese oorlog die bekend is gebleven door de plundering van het eiland door Jacques Cassard, waarover De Gaaij Fortman uitgebreid schreef in de West Indische Gids van 1924. Frank Martinus vindt in dit dagboek vanuit zijn discipline heel vroege linguïstische aanwijzingen op het gebied van vocabulaire en uitspraak voor de invloed van het Papiaments die in die dagen kennelijk aanwezig waren: “Some words and expressions in it look plainly like Papiamentu.” Hij geeft nog een mooi en sprekend voorbeeld met het vandaag de dag nog zo bekende gezegde ‘Awa pasa harina’ [hariña] als de naam van een joods handelsschip in 1767. (Martinus 1996: 9)

In 1732 schreef Prefect Agustinus Bertrandus Caysedo y Velasco aan zijn superieuren dat er op het eiland Curaçao naast Nederlands, Spaans en Portugees ‘el idioma del pais’ [de taal van het land] gesproken werd. Even later, in 1737 was er sprake van de ‘creolse taal’ van Afro-Curaçoaënaars bij rechtsaangelegenheden. Hij beschouwde de landstaal dus niet als een ‘gebroken Spaans’ zoals Schabel nog deed, maar als een zelfstandige taal, merkt Linda Rupert op.

curacao (kaart)groot

Van de Nederlandse pater Dominicus Dujardin wordt vermeld dat die zich in 1740 ‘ernstig en ijverig op het idioom van de negers en mulatten toelegde’. De officiële naam van Dominicus Dujardin S.J. was D. Verhof, maar hij had zijn Nederlandse naam verfranst. Hij werd in 1705 te Bailleul (Frans Vlaanderen) geboren, werd in 1737 priester gewijd en arriveerde in oktober 1739 op Curaçao, waar hij al op 15 september 1741 in bittere armoede overleed aan een maagkwaal. Historicus Johan Hartog meldt over hem: “Dujardin, een maaglijder, maakte het niet lang, maar de paar maanden dat hij hier werkte, zullen hem de hemel verdiend hebben: het was een missionaris, die arm en blootsvoets rondging, die de talen der slaven leerde – de eenheidstaal Papiaments was nog in wording – en zelfs in de onvrome omgeving van achttiend’eeuws Curaçao bekeerlingen maakte.” Wat historicus Hartog hier bedoelt met ‘talen’ omdat volgens hem ‘de eenheidstaal nog in wording’ was meldt hij verder niet, maar het is opvallend dat ook pater Brada dit meldt.

De citaten waarin het Papiaments vermeld wordt stapelen zich op. Pater Franciscaan Theodorus Brouwers (1776-1787) ‘ was een man goed bekend met de talen’, zowel ‘de nationale en de vreemde talen’, aldus pater Brada, waaraan hij nog toevoegt: “Men moet op Curaçao vele talen kunnen gebruiken, daar er veel verkeer was, ook al zal hij er het Papiament bij hebben moeten leren. Pater Schabel, de Jezuïet zegt, dat men op Curaçao een gebroken Spaans sprak. Over een van de latere Jezuïeten paters staat geschreven, dat hij verschillende talen moest leren, toen waren de meegekomen dialecten en de bestaande talen op Curaçao schijnbaar nog niet tot één taal vergroeid, doch in een request van 1767 heet het, dat er een creoolse taal op Curaçao bestaat. De paters Franciscanen preekten reeds in het Papiament. Zo schrijft pater Stöppel, een van de Franciscanen, dat in de H. Mis van zes uur de catechismus-uitleg plaats heeft ‘papiamentice’.” Brouwers schreef naar de Propaganda Fide dat de missie begonnen was in de lokale taal te preken, een taal die hij karakteriseerde als een mixture van Galicisch, Spaans en Nederlands. Pater Jacobus Schinck sprak uiteraard Papiaments met Tula tijdens de revolte van 17 augustus 1795, ook al was zijn verslag van dit gesprek in het Nederlands.

Tula - Edsel Selberie Michiel van Kempen DSC_0541 (71)

Tula (beeld van Edsel Selberie)

De opsomming van meldingen van het Papiaments kent geen einde. In 1767 werd er een geschreven verordening voor de kapiteins en officieren van de ‘vrije negros en mulatten (…) in de creoolse taal’ voorgelezen. Linda Rupert wijst erop dat voortgezet onderzoek hoogstwaarschijnlijk nog meer voorbeelden tevoorschijn zal kunnen brengen. De hier genoemde voorbeelden tonen zonder meer aan dat het Papiaments in diverse maatschappelijke instituties van de bevolking zoals kerk, rechtspraak en op militair gebied niet meer weg te denken viel. Het Papiaments verwierf in de achttiende eeuw vaste voet, niet alleen in de lagere regionen van de ongeletterde volksklasse maar ook in de kringen van aanzienlijke personen. Vrouwelijke slaven spraken de taal, maar ook joodse inwoners getuigden in de ‘neegers Spraake’ en spraken de taal ook in huiselijke sfeer. Ook in geografische aanduidingen en namen van schepen blijkt invloed van het Papiaments. Als in 1776 de Nederlandse Paters Franciscanen de missie overnemen wordt het Papiaments dé taal van prediking.

Het Papiaments bij name genoemd; de oudste teksten in het Papiaments
De oudste vermelding van het woord Papiaments is een spannend verhaal waarin een kapitein uit Curaçao door de Engelsen wordt gevangen genomen en in Noord-Amerika in een streng verhoor voor de rechter moet bewijzen dat hij inderdaad van Curaçao komt. Hij doet dat met behulp van de taal die hij en zijn manschappen spreken.
In 1747 was er oorlog tussen Spanje en Engeland. Engelse kapers namen voor de kust van Venezuela het Nederlands schip Jonge Johannes uit Curaçao in beslag omdat ze dachten dat het een vijandelijk Spaans schip was, toen ze de bemanning hoorden praten. De bemanning werd opgebracht en verhoord in Newport op Rhode Island. De kapitein bewees dat zijn schip niet Spaans was, maar van Curaçao kwam – en dus neutraal was en dus onterecht was opgebracht – met behulp van de taal.
Volgens de kapitein sprak de bemanning van het schip “broken Spanish and broken Dutch, what is called Poppemento.” Het Engelstalige verslag van het verhoor is het oudste document waarin het woord Papiamento voorkomt. De Engelstalige schrijver wist waarschijnlijk niet goed hoe hij het woord Papiamento moest spellen en schreef het fout op. Het is ook mogelijk dat de drukker zich vergist heeft toen de historische verhoren veel later werden gepubliceerd.

Hier volgt een fragmentje van het verhoor, geciteerd uit de heruitgave (2004) van de Woordenlijst der in de landstaal van Curaçao meest gebruikelijke woorden met zamenspraken (1859) door Bernardus Th.J. Frederiks & Jacobus J. Putman.

About Sixteen or Seventeen people belonged to the Sloop. Five whereof were Spaniards, Eight free Negroes of Curaçao, but whether born there I can’t tell. One Negro Slave, myself and a Boy, and took them all on board at Curaçao. ( Kapitein Daniel Soorbeek 422)

Qn.: What Language was used on board Yr. Sloop in Common, could either of the People Speak Dutch and how many
Ar.: Broken Spanish and broken Dutch, what is called Poppemento, Spanish. (Kapitein Daniel Soorbeek 432)
Qn.: What Language did the people on board the Sloop speak.
Ar.: Dutch, Spanish, and Poppemento, but chiefly Poppemento.
Qn.: Whether they speak commonly talk Poppemento in Curaçao.
Ar.: Yes
(…)
Qn.: Can you speak Dutch
Ar.: No

Dit processtuk is de oudste bron waaruit blijkt dat het Papiamentu in 1747 de algemeen gangbare spreektaal op Curaçao was en dat deze taal reeds een eigen naam had. Een tweede, wat later, voorbeeld is in een officiële brief van directeur Jean Rodier (1713 -1762) aan de Kamer in Amsterdam, aldus Toos Smeulders, waarin gesteld wordt dat de priester Arnoldus Maubach bij zijn missiewerk ernstig gehandicapt was door geen Spaans of Papiamentu te kennen, waarbij ‘papiement’ de ‘taal van de neegers of inboorlingen’ genoemd werd.
Tijdens het Engelse tussenbewind spraken en schreven de Britse gouverneur Hughes in 1802 en Changuion in 1805 over het Papiaments, een taal die ook door een officier uit zijn bezettingsmacht begrepen werd, schrijft Linda Rupert. Pastoor Johannes Stöppel meldde in 1816 dat de vroege morgenmis in het Papiaments gecelebreerd werd. Als Martinus Niewindt in 1824 naar Bonaire gaat om daar te prediken moet hij onverrichter zake terugkeren, omdat hij de taal van de mensen – nog – niet kende.

Ook vanuit Venezuela werd het Papiaments genoemd. Van de Overwal meldt een rapport aan de bisschop van Caracas dat er op Curaçao geen andere taal begrepen werd dan het Papiaments en dat die taal daarom door de priesters algemeen gebruikt werd in hun dagelijkse werk. Linda Rupert meldt alle bijzonderheden in Creolization and Contraband. Gouverneur Pedro Carbonell uit Venezuela verbood in 1795 de import van Curaçaose slaven omdat deze de andere tot slaaf gemaakte slaven aanspoorden om Papiaments te spreken, de taal die op Curaçao gebruikt wordt. In datzelfde jaar sprak de gouverneur Joh. de Veer van de landstaal, kennelijk liever dan de taal bij naam te noemen.

Een lange lijst van citaten, terwijl het zeker zo is dat er veel en veel meer van deze uitspraken geweest moeten zijn. Dat geeft enerzijds aan dat de taal geworteld was, maar anderzijds eveneens de onverwachte verbazing erover: wat geheel vanzelfsprekend is wordt gewoonlijk immers juist niet benoemd.

Curacao

Curaçao

De oudste geschreven teksten in het Papiamentu
De omstandigheden rond de oudst bekende geschréven tekst zijn zo mogelijk nog meer intrigerend dan de oudste vermelding van het wóórd Papiamentu. Er zit stof voor een complete historische roman in. De beroemd geworden geheimzinnige ‘carta di amor’ die door Abraham de David da Costa Andrade Jr. in 1776 aan Sarah de Isaac Parro y Vaz Farro geschreven werd, bewijst dat het Papiamento gebruikt werd in het intieme briefverkeer van aanzienlijke personen in de samenleving, al was het waarschijnlijk mede uit een oogpunt van geheimhouding van de inhoud. “De taal die gebruikt wordt in de brief toont een opmerkelijke gelijkheid met de taal zoals die heden ten dage nog gebruikt wordt,” constateerde Toos Smeulders (1987: 30) De brief is vaak genoemd en geciteerd, maar Linda Rupert (2012) slaagt er in hoofdstuk zes van Creolization and Contraband in om deze liefdesbrief rond de tragische, want overspelige liefdesgeschiedenis – inclusief ongewenste zwangerschap en zelfs een overweging van abortus – van het jonge paar nauwgezet te becommentariëren en in de context waarin de brief geschreven werd te plaatsen. Een zoon wordt geboren. Het overspelige paar wordt geëxcommuniceerd en verhuist respectievelijk naar Jamaica (Abraham) en St Thomas (Sarah).
Met de onlangs opgedoken ‘Brieven als buit’ oftewel ‘Letters as loot’ is nu een brief opgedoken uit 1783 waarin opnieuw een bewijs van geschreven Papiaments voorkomt: “Anna Elisabeth Schermer-Charje schreef vanuit het eiland het Papiamentstalige briefje in naam van haar pasgeboren zoontje Jantje en stuurde het naar echtgenoot Dirk Schermer die zich toen in Rotterdam bevond. Mi papa bieda die mi Courasson ‘Mijn papa, leven van mijn hart’, bieni prees toe seeka bo joego doesje ‘kom snel bij je lieve kind’, zo begint het briefje dat Dirk Schermer nooit heeft ontvangen.” Het werd immers buitgemaakt door de vijand en is pas recent boven water gekomen. (leidenuniv.nl/nieuws-2012/op-twee-na-oudste-papiamentu-tekst-ontdekt.html)
Na de Curaçaose bronnen is een officiële juridische getuigenverklaring uit 1803 van ‘boschwagters’ op Aruba een volgend belangrijk document. Een hooglopende ruzie tussen twee Arubaanse kemphanen, Pieter Specht en B.G. Quant, werd tot het Curaçaose gerecht uitgevochten. De verklaring van de opgeroepen Arubaanse getuigen werd in het Papiamento gegeven en in die taal opgeschreven. Ook op Aruba werd in die tijd het Papiaments al door iedereen gebruikt.
Na deze lange opsomming is het dan ook niet te verwonderen dat de eerste catechismus van Curaçao, gepubliceerd door Martinus Niewindt, in het Papiamentu was. Helaas is die vroege religieuze Papiamentstalige tekst verloren gegaan, althans compleet onvindbaar nadat ze nog in 1939 op een grote boekententoonstelling in Club De Gezelligheid aanwezig geweest moet zijn.

Gebruikte literatuur

Bernardus Th.J. Frederiks & Jacobus J. Putman: Woordenlijst der in de landstaal van Curaçao meest gebruikelijke woorden met zamenspraken. 1859; Bloemendaal/Curaçao: Stichting Libri Antilliani / Fundacion pa Planifikashon di Idioma (FPI) 2004

Efraim Frank Martinus: The Kiss of a Slave; Papiamentu’s West-African Connections. Dissertatie Universiteit van Amsterdam 1996

Linda M. Rupert: Creolization and Contraband. Curaçao in the Early Modern Atlantic World. Athens & London: The University of Georgia Press 2012

T.F. Smeulders: Papiamentu en onderwijs; Veranderingen in beeld en betekenis van de volkstaal op Curaçao. Dissertatie Universiteit Utrecht 1987

[wordt vervolgd]

2 comments to “Een speurtocht naar vroege bewijzen van het Papiaments (1)”

1 Trackback/Ping

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter