blog | werkgroep caraïbische letteren

“Een bijzonder huis”

door Nellie Bakboord

Met dezelfde belangstelling, noem het gezonde nieuwsgierigheid, blijf ik in 2013 vastberaden op mijn doel afstappen. Een beetje brutaal, maar ik stond in ieder geval op de hoogste trede van een vrij kleine stoep. De stoep van het geboortehuis van Anton de Kom in de gelijknamige straat. Ik keek die dag een stukje brutaler via een verleidelijk openstaand raam naar binnen. Terwijl ik mijn ogen pijlsnel de kost geef, roep ik keurig netjes ‘klop klop klop, goedemorgen’ en zie direct in mijn linkerooghoek een jongedame. Midden in de woonkamer waar De Kom meerdere kopjes koffie moet hebben gedronken. De Anton de Komstraat  is een vrij drukke straat. Over en weer gaan snel en langzaam verkeer. Schuin tegenover het huis staat, aan de overkant van de straat, in de felle ochtendzon een groepje mannen rond de dertig elkaar het ene sterke verhaal na het andere te vertellen. Eén van die mannen zit heel relaxed op het zadel van zijn brom terwijl de rest met volle aandacht luistert. Ze hebben schijnbaar alle tijd.  

De jongedame stopt, als door een wesp gestoken, abrupt met haar bezigheden, groet vriendelijk terug en begeeft zich naar het open raam. In die tussentijd overval ik haar met een tiental vragen, wacht geen antwoord af, maar kijk intussen naarstig naar binnen alsof ik iets kan ontdekken wat mij aan De Kom kan herinneren. Het is tenslotte zijn geboortehuis, waarvan ik overigens benieuwd ben of het een museum gaat worden. Ik las dat men in 2003 gestart was met de sloop en herbouw, maar kan nergens info vinden wat er hierna zou gebeuren. Voor het huis staat een prachtige gedenkplaat. ‘Binnen een kijkje nemen’ willen de huidige bewoners niet meer. “Mijn vader wil niemand meer binnenlaten”, zegt Norita. In het verleden kwam Jan en alleman een kijkje nemen in het geboortehuis van de Kom. Men maakte foto’s en beloofde trouw die op te sturen. Ook kwamen er mensen langs, volgens Norita, familieleden van de Kom die toezegden het één en ander te komen opknappen. “Tot nu toe”, zegt ze, “is er niets opgeknapt en heeft maar één persoon een foto gestuurd”. Norita klinkt niet eens verbitterd als ze mij dit vertelt, maar uit het verhaal begrijp ik dat het beter is niet te hosselen voor een rondleiding. Wel laat ze me die ene foto zien.

Intussen probeer ik een voorstelling te maken van hoe de jonge Anton hier gewoond moet hebben. Zelfs vragen die er op dat moment niet toe doen, schieten door mijn kop. Zouden er tussen de planken documenten te vinden zijn die destijds uit veiligheid zorgvuldig verstopt werden? Een plankenvloer is een niet ongebruikelijke bewaarplek. Misschien zou ergens op het erf een diep gat gegraven zijn. Ook een bewaarplek. Voer voor archeologen of nieuwsgierige mensen zoals ik. Als ik op mijn tenen sta zie ik slechts een klein stukje van het erf, maar als er toch iets gevonden zou worden, dan zouden die voorwerpen iets kunnen vertellen over die jongeman zijn leven. Aan de prikkels in mijn rug voel ik dat de heren aan de overkant me scherp in de gaten houden. Misschien houden ze onderling wel kraak dat ik niet binnen gelaten word. Intussen vertelt Norita honderduit. “Beneden is een woonkamer, keuken en één kamer. Boven zijn er twee. Bad en toilet hebben wij bijgebouwd. Op het kleine erf staat een kersenboom en voorop twee manjabomen. Ook ik ben hier geboren dus we wonen er langer dan 23 jaar. Het huis stond leeg en mijn ouders konden het destijds via familie van Anton de Kom huren. Wij zijn geen familie maar ik besef wel dat wij in een bijzonder huis wonen.”

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter