blog | werkgroep caraïbische letteren

Dilemma van een geëmancipeerde vrouw

Dilemma van een dyadya uma

door Ruth San A Jong

Wat is een dyadya/tranga uma heb ik me afgevraagd? Ik kom steeds in een soort dilemma terecht wanneer ik goed wil nadenken over vrouwenemancipatie. Ik houd eigenlijk niet van dat woord, omdat je dan ook weer in een soort hokje wordt geplaatst, en wie valt erbuiten? Je dyadya uma heeft neppe haren uit Brazilië; 150 euro voor drie pakken. Emancipatie kost veel! Je dyayda uma heeft stilettohakken van 21 cm hoog, zodat haar geëmancipeerde heupen, billen en kuiten goed gezien worden. Het andere, ogenschijnlijk geëmancipeerde geslacht, mag niets missen. Je dyayda uma hangt aan de wand: telt 40 bladzijden aan opleidingen en cursussen.

Zelfstandigheid zit ook tussen dievenijzer, eigen betaalde EBS-rekeningen, 200 procent verhoging, of is het 250%? De rekening voor het waterverbruik valt nog mee. Ach, je kan het toch betalen. Dát betaalt de zelfstandigheid. Bij daglicht zit je alleen nog solitair op het terras naar bomen en vogels te kijken; in de avond kan dat nu niet. Zelfstandigheid eist vaak alleen-zijn: men is bang voor jouw scherpe tong. Wantrouwige vrouwenogen mijden je: Kom niet te dichtbij mijn man, hoor je ze denken. Daardoor heb je alleen vriendinnen die ook single zijn. Je wordt onder de noemer ‘lesbienne’ geplaatst, omdat je bijna altijd met vriendinnen gezien wordt. Op kinderfeestjes kom je alleen als je familielid bent. ‘Hoeveel kinderen heb je nu?’ De herhaaldelijke vraag die je bot maakt wanneer je antwoordt dat jouw baarmoeder op ‘expired’ staat. Niemand lacht. ‘Het was maar een grapje’, zeg je dan. Je hebt nog een geslachtsdeel [mag ik zeggen poenie?], twee borsten, een ‘houten’ bil, en je kan ook lekker koken en vrouwelijk zijn.

Zakelijke mannen erkennen je emancipatie. Bij de raad van commissarissen hoef je geen koffie meer in te schenken; je mag wél de serveerster aangeven wie koffie of thee moet. Dat is ook zo een vrouwending. Je betaalt ook ‘zelfstandig’, omdat je inferieur bent aan de techniek en fysiek lukt het ook niet. ‘Buurvrouw, [verlegen glimlachje] goedemiddag, Mag ik buurman weer een beetje van je lenen, mijn gasbom is leeg. Hier zijn de centen.’

Dyadya uma/ kankan uma/ ekte vrouw: dan san? Wat geef je terug aan andere vrouwen? Wat geef je terug aan nichtjes, neven, vriendinnen, tantes, ooms, oma’s, opa’s? Je bent te druk, je bent bezig met je carrière. Je bent drúk! Je hebt geen tijd voor kaboela-vrouwen en hun problemen, ze zoeken het maar zelf uit. Geen tijd voor werksters. Ze moeten zich organiseren, ze moeten zich scholen, netwerken zoals jij, ze moeten opkomen voor zichzelf. Ze moeten weg van mannen die ze kleineren en misbruiken. Oh, ze verdient maar SRD 6? Wat moet ik daar nu aan doen? De overheid heeft het toch pas verhoogd, dat uurloon! Nou! Dan had ze maar harder moeten studeren en niet staan zoenen met jongens! Stel je voor!

Jouw emancipatie betaalt haar om al je meubels van spinrag te ontdoen, beddengoed te strijken, waar jij je als vrouw hebt gedragen in het huwelijksbed en emancipatie eventjes aan de kant wordt gezet voor de sterke man: je eigen man, jouw echt genoot.

Tranga uma?
‘Un papa,’ zei een goede vriend mij eens. Jullie zijn slap. Ik gaf hem gelijk, want emancipatie zwicht voor ‘E, kom no?, ik houd van je toch? Je bent de enige vrouw van wie ik écht houd.’ Emancipatie laat buitenvrouwen toe, vernederingen in verzwegen gebaren en blikken en soms ook een blauw oog. Zelfstandigheid heeft de strijd tegen ‘de liefde’ verloren; en je vindt het niet eens erg. De vreugde die je heupen krijgen wanneer het tijd is om met de buiken te dansen. Dát is die ‘papa’ toch? Je houdt rekening ermee: Wat gaan ze over mij zeggen? Ik, zo een geëmancipeerde vrouw. Deze dingen gebeuren alleen met niet-geëmancipeerde vrouwen!

‘Wat klink je bitter’, zeggen ze. Zo bitter dat je plotseling, na een mammogram, zelfstandig alleen op een afdeling met één borst ligt. In de andere hebben handen gewroet en is er gesneden, die ochtend. Een deel van je vrouwelijkheid is afgesneden, maar je troost jezelf dat je leeft en nog de kans krijgt de chemie eruit te kotsen. Er is weer tijd om stil te staan bij al jouw prestaties. Dan denk je plotseling aan de vrouwen die een etage lager liggen, waar ze met zijn achten in één kamer zijn; ze openlijk puffen en hun kelen schrapen. Hmm, die vrouwen! Het geluid van de tv is op ‘stil’. Je bent sterk zeggen ze,

Voor mij ben jij een Tranga Uma, wanneer: je jouw kleindochter hebt begraven, die stierf aan een te laat ontdekte bloedziekte, waarbij zelfs geldinzamelingsacties te laat waren;

je jouw zoon, die voor het leger werkte, hebt verloren aan een verdwaalde kogel van zijn eigen wapen dat zijn vriendin voor de lol trok;
je jouw kleinkinderen omarmt en meehuilt wanneer ze vragen waarom hun vader zo vroeg is gestorven en ze je ook vragen of hij even, al is het maar even, voor de tiende verjaardag erbij kan zijn.
Tranga uma ben je, wanneer:
je ondanks de grove behandeling bij het Ministerie van Arbeid dankbaar ‘Ja’ zegt tegen die kassier bij het loket die achterstallige kinderbijslag uitbetaalt. Je hebt die SRD 30 nodig. Je een taxi pakt met die laatste SRD 20 om naar het werk te gaan omdat het regent, je huis en straat onder water staan en je niet in vaste dienst bent. Tranga uma, wanneer die man dronken op je komt liggen en zijn ding doet ondanks de pijn in je buik. Tranga uma, wanneer jij met je vier kinderen eindelijk besluit weg te gaan bij die man en zijn werede familie, je kinderen afstaat aan een vreemde vrouw van een kindertehuis en jouw kinderen haar mama noemen. Je tranen inslikt en je verder moet en sterk voor jezelf moet zijn.

Tranga uma, tranga uma, Er bestaat geen andere manier. Tranga fas yu mus de nomo nomo!

5 maart 2016

 

Ruth San A Jong

Ruth San A Jong

Night at the Zoo –TRANGA UMA

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter