blog | werkgroep caraïbische letteren

De roemloze ondergang van het stoomschip 'Goslar' (4 en slot)

door E. van Laar en W.L. Man A Hing

Het wrak
Het wrak werd op 9 oktober 1940 prijs verklaard door het Prijsgerecht, bestaande uit leden van het Hof van Justitie, 34 maar al eerder was men zich gaan bezinnen op het lichten en daarna slopen ervan. De Koninklijke Nederlandsche Stoombootmaatschappij meende in 1940 dat berging zonder slopen kostbaarder zou zijn dan de opbrengst van het gelichte schip. Al in 1940 was de Shaw Steamship Corporation Ltd. in Montreal in het wrak geïnteresseerd, evenals de N.V. Nederlandsche Maatschappij voor Havenwerken en de firma Haenen.

goslar-zinkende

De zinkende Goslar

Op 5 januari 1941 arriveerde het stoomschip Killerig, varend onder Panamese vlag, uit Jamaica en begon met het leegpompen van het wrak. Men werkte op een contract gesloten tussen de Britse admiraliteit en de Amerikaanse bergingsmaatschappij Merritt Chapman & Scott Corporation in New York. Na ruim twee maanden, op 21 maart, is het schip zonder resultaat vertrokken. Er bleken meer machines en schepen nodig te zijn dan was voorzien.
In mei 1941 toonde de firma Webster & Sons in Kingston, Jamaica, belangstelling en in 1942 de Compania Lama de Vapores S.A. in Panama, met de American Ship Brokerage Corporation in New York als agent en de Curaçaose Handel-Maatschappij in Paramaribo als vertegenwoordiger. Sigfried-Olsen Shipping Company in San Francisco meldde zich in juni 1944 en de N.V. Nederlandsche Maatschappij voor Havenwerken in Amsterdam presenteerde zich in juni 1946 opnieuw. In maart 1948 was Bruynzeels Scheepvaart- en Bergingsbedrijf N.V. geïnteresseerd.
Het plan om het wrak te lichten en daarna te verkopen leek de deskundigen in 1948 echter niet meer uitvoerbaar, zodat niets anders dan sloop overbleef. In dat jaar ontspon zich ook een discussie of de kosten, toen geschat op f 500.000,- , ten laste van het Staatsprijsfonds zouden worden gebracht of dat het gebiedsdeel Suriname het zou moeten betalen. Deze kwestie werd niet opgelost.

In 1949 meldde zich W. van Weenen, bergingsondernemer in Bussum, en in 1950 deed de heer L.A.P. Swildens in Paramaribo een bod voor het opruimen van het wrak. Deze had in 1942 de acht tekeningen van het schip die commissaris Van Beek in mei 1940 in beslag had genomen, ontvangen. Ook deed H. Aarts, aannemer van sloopwerken in Utrecht, in 1950 nog een voorstel. In januari 1951 kwam er een voorstel binnen van P. Huyg, agent in Paramaribo van Wessler & Gainsby, in november 1951 van Sital Singh in Paramaribo en in mei 1957 van J. G. Romeijn van het bergingsbedrijf Yolande in Rotterdam. 35

Pogingen van de toenmalige minister-president J.A. Pengel aan het eind van de jaren zestig om het lichten te laten financieren door de Westduitse onderneming Salzgitter liepen op niets uit. Alle aanbiedingen en onderhandelingen hebben niet tot verwijdering van het wrak van de Goslar geleid, zodat het er vandaag de dag nog altijd te aanschouwen valt.

 

normal_wreck_goslar__s

Foto www.lightphotos.net

Het ‘IJzeren Eilandje’ of ‘Van Beek-eiland’ 36 ligt nagenoeg midden in de Surinamerivier en is tegenwoordig min of meer ‘onderdeel’ van de haven geworden. Aan de noordzijde van het wrak ontstond een betrekkelijk diepe vaargeul. Mede daardoor is het wrak in de jaren vijftig doormidden gebroken, zonder overigens een belemmering voor het scheepvaartverkeer te vormen.

En zo ligt het wrak er nog steeds, geen bron van ergernis, eerder een van inspiratie. Nog onlangs heeft het Gerrit Barron geïnspireerd tot het schrijven van een spannend kinderboek, waardoor de herinnering aan het schip bewaard zal blijven voor het nageslacht. 37 Maar ook al in 1940 werd de ‘ramp’ van de Goslar door een bekende plaatselijke tekstdichter en zanger bezongen in een voor die dagen populair liedje waarvan een gedeelte kon worden achterhaald: 38

De Goslar is omgeslagen, het water loopt mij in de ogen (bis),

Waarom hebben zij die dan laten zinken,
Waarom hebben zij die niet gelaten voor mijn Gouverneur,

De Goslar is omgeslagen, het water loopt mij in de ogen. 39

 

het-geheim-van-de-goslar

Bijlage I

Crew List s/s Goslar
1. Karl Berghoff Master Hamburg
2. Anton Boyksen l . Offiz.
3. Reinhold Dedert 2. Offiz.
4. Hans Dietzel 3. Offiz.
5. Frimut Mayen 4 . Offiz.
6. Eduard Abb l. Eng.
7. Hans Husemann 2. Eng.
8. Hans Wiemers 3 . Eng.
9. Herman Klug 4 . Eng.
l 0 . Heinrich Scharfenberg Eng. Ass.

11. Richard Malinski Eng. Ass.
12. Friedrich Iwanski Eng. Ass.
13. Bernhard Otto Eng. Ass.
14. Richard André Storekeeper
15 . Gustav Hochkirch Carpenter

Bron : Proces-verbaal van de Commissaris van Politie-Havenmeester aan de Gouverneur van de kolonie Suriname, 11 mei 1940, Litt. H./No . 7.

Bijlage II

1 . De Chineesche bemanning vertrekt
Zondagavond of Maandag wordt hier verwacht de Italiaansche passagiersboot Orazio, om de Chineesche bemanning van de Goslar af te halen. Deze boot behoort tot de stoomvaartonderneming Italia, waarvan de Curaçaosche Handel Mij. hier Agente is. Deze maatschappij onderhoudt een dienst tussen Curaçao en Genua. De Orazio komt van Curaçao, doch zal, metende elf duizend ton, niet kunnen binnenvaren.
Bron: De West 22 december 1939, 41e jaargang, nummer 3490.

Chineesche bemanning naar huis
De Chineesche manschappen van het Duitsche stoomschip Goslar, dat reeds eenigen tijd in onze haven ligt, is naar huis teruggekeerd. Zij reizen met een Italiaansch stoomschip, de Orazio, welks maatschappij vertegenwoordigd wordt door de Curaçaosche Handel Maatschappij . Het schip had bij aankomst aan het lichtschip, wegens zijn grootte van 10.000 ton kon het niet binnenkomen, reeds plm. 400 Chineesche zeelieden aan boord, afkomstig van andere Duitsche schepen in de buurt. Het aantal der Chinezen van de Goslar beliep 49.
In Genua zullen deze menschen overstappen op een ander Italiaansch schip dat hen naar huis zal brengen.
Bron: De Surinamer 27 december 1939, nummer 4720.

De Chinezen van de Goslar vertrokken
Toen de herrie ontstond tussen de Chinese bemanning van de Goslar en de kapitein werd deze beslecht onder de navolgende voorwaarden. Tot eind van het jaar zouden zij dienen volgens het contract met hen gesloten en in het nieuwe jaar zou een nieuwe overeenkomst met hen worden aangegaan of konden zij desverlangd huis toe gaan. Zij verkozen dit laatste. Zondag j.l. vervoerde de Bernhard ze naar het Italiaanse schip Ratio dat wegens zijn grootte 11.000 ton onze haven niet kon binnenvaren en daarom anker bij het lichtschip liet vallen. Aan boord van dit Italiaanse schip bevonden zich nog een honderdtal Chinezen afkomstig van andere Duitse schepen die in West-Indische havens een toevlucht zochten.
Bron: Suriname, Koloniaal Nieuws- en Advertentieblad 27 december 1939, 91ste jaargang, nummer 103.

Opmerking: Opvallend aan deze krantenberichten is niet alleen het verschil in spelling maar ook het verschil in een aantal belangrijke details.

 

goslar-gezonken

De Goslar gezonken

Noten
De heren F. C. Bubberman, J. Douglas en P. W. Jansen danken wij voor hun waardevolle hulp en adviezen.
1. Hans Georg Prager, Blohm und Voss, Schiffe und Maschinen für die Welt (Herford, 1977) 249 . Volgens N. van Beek mat de Goslar 9.070 ton (6.030 R .T. en 3.040 netto). (Proces-verbaal van de Commissaris van Politie-Havenmeester aan de Gouverneur van de Kolonie Suriname, 11 mei 1940, Litt . H/No. 7). Echter volgens het Gouvernements Advertentieblad nummer 86 van 11 oktober 1940 mat het schip 6.040 R.T.
2. Staatsarchief Suriname, archief van de Norddeutscher Lloyd, s.s. Goslar, lijstnummer 6: Reisverslag van de eerste machinist Eduard Abb van het s.s. Goslar, 24 augustus – 22 oktober 1939. Andere gegevens zijn ontleend aan lijstnummer 5.
3 . De West 6 september 1939.
4. F. C. Bubberman, ‘Een spectaculaire ontsnapping / A spectacular escape’ , Suralco Magazine, 12 (1980) nummer 2, 14-18, aldaar 14.
5. Volgens B. Scholtens (‘ Suriname tijdens de Tweede Wereldoorlog’, De Ware Tijd 7 mei 1985) bestond de bemanning van de Goslar uit 16 Duitsers en 38 Chinezen. De officiële lijst (zie bijlage I) vermeldde daarentegen 15 Duitse bemanningsleden, terwijl De Surinamer van 27 december 1939 het aantal Chinezen stelde op 49 (zie bijlage II). Overigens was ook volgens De West van 6 september 1939 de samenstelling van de bemanning 15 Duitsers en 49 Chinezen. De bemanningslijst van de Goslar vermeldde ook deze aantallen.
6. Denderich was directeur van de toen nog goed werkende koffieplantage Voorburg bij Nieuw Amsterdam. Volgens Bubberman (‘Een spectaculaire ontsnapping’, 16) woonde Schubert reeds lang in Suriname en was hij laatstelijk beheerder van de Kerstenboerderij te Beekhuizen.
Over het bezoek aan de plantage van Schubert noteerde Abb het volgende in zijn reisverslag: ‘Am 17/9 Sonntag machten wir einen Ausflug nach einer Farm des Herren Schubert, den ich inzw. auch kennen gelernt hatte. Die Farm liegt etwas ausserhalb der Stadt und ist mit dem Auto in etwa 1/3 Stunde zu erreichen. Es trafen sich dort noch einige Deutsche mehr ein und war es sehr interessant hier und wurden wir alle auf das beste bewirtet. Die Hauptanpflanzung waren ‘Apfilsinenbaüme’ und haben wir uns daran mal so richtig satt gegessen’.
7. Voorbeeld van enkele opgetekende berichten uit het reisverslag van Abb:
’19 /9 Grosse Rede Adolf HitIers in Danzig’. ’27/9 Warschau ergibt sich. Ribbentrop reist nach Moskau’.
’17 / 19 Luftangriff auf Scapa Flow’.
8. Bubberman, ‘Een spectaculaire ontsnapping’, 15.
9. Algemeen Rijksarchief, Tweede Afdeling, archief van de Gouverneur van Suriname, Kabinet Geheim, 1885-1951, 362.
10. De West 8 en 9 september 1939, De Surinamer 20 september 1939. Suriname, Koloniaal Nieuws- en Advertentieblad 27 september 1939.
11. De Surinamer 27 december 1939.
12. De West 27 december 1939.
13. Bubberman, ‘ Een spectaculaire ontsnapping’, 14.
14. ARA 2, archief van het Ministerie van Koloniën in Londen, 1940- 1945 , M334, omslag 61. Volgens R. D. Simons (‘De West in oorlogstijd’, in : B.J.O. Schrieke en M. J. van Heemstra (red.), Ons Koninkrijk in Amerika, West-Indië (‘s-Gravenhage, 1947) 337-346, aldaar 337) was dit telegram dat om 1 uur en negen minuten door de gouverneur was ontvangen ruim een uur later gevolgd door een tweede dat de achtergronden van het conflict belichtte. Voor de tekst van dit langere, tweede telegram zij verwezen naar Simons t.a.p.
15. De West 10 mei 1940.
16. De West 14 augustus 1940: ‘Bij Resolutie van den Gouverneur is mevrouw E . C. J. Raatgever gehuwd met W. A. Geilert, verklaard tot vijandelijk onderdaan. Dit is een maatregel van formeelen aard, omdat niet vaststond of zij door haar huwelijk te beschouwen was als vijandelijk onderdaan. Dit laatste is nu vastgesteld door de Resolutie’ . Deze Resolutie is gepubliceerd in het Gouvernementsblad van Suriname 1940 onder nummer 127. Voor een lijst tot vijandelijk onderdaan verklaarde personen zij verwezen naar G.B. 1943 nummer 62.
17. Dit gebouw stond in Paramaribo aan de Wanicastraat ter hoogte van de Limesgracht en werd na de oorlog nog jaren lang gebruikt als een medische hulppost.
18. Dit is het Rooms-Katholieke internaat gelegen aan de Copieweg te Lelydorp. Kapitein Berghoff was niet tevreden over zijn plaatsing en richtte zich met een verzoekschrift tot gouverneur Kielstra. Deze antwoordde hem op 5 oktober 1940 via de commandant J.C. Postma van het kamp en liet hem weten dat geïnterneerden van verschillende rassen of nationaliteiten inderdaad volkomen gescheiden van elkaar moeten worden gehuisvest en wel op grond van artikel 3 van het tractaat betreffende de behandeling van krijgsgevangenen, dat analoog op geïnterneerden werd toegepast. Berghoff moest evenals de anderen nog tot 1945 in Suriname blijven. Van dit interneringskamp uit zijn door de gedetineerden overigens twee ontsnappingspogingen gedaan die door Bubberman (‘Een spectaculaire ontsnapping’, 16-18) zijn beschreven. De eerste werd op 23 augustus 1941 ondernomen door een groep gevormd door Boyksen en Scharfenberg van de bemanning en de ‘locale’ Schubert. Reeds begin september 1941 konden de vluchtelingen na in het Marowijnegebied te zijn aangehouden door Boslandcreolen, teruggebracht worden naar het kamp aan de Copieweg. Op 12 maart 1942 werd een tweede poging gedaan door eerdergenoemde Schubert en de vier bemanningsleden André, Iwanski, Klug en Malinski ‘door het graven van een tunnel vanonder het hoofdgebouw naar het buiten het prikkeldraad gelegen begroeide kerkhof’ . Dit keer kwamen de vluchtelingen niet erg ver; ze werden spoedig weer opgepakt.
19. De West 14 augustus 1940.
20. Simons, ‘De West in oorlogstijd’ , 338. G.B. 1940 nummer 48 .
21. Zie noot 1.
22. Hierover merkte Bubberman (‘Een spectaculaire ontsnapping’, 15) op : ‘Men had tevoren de kolenvoorraad aan één zijde van het schip gestouwd, vandaar het gerommel, zodat het schip onmiddellijk zware slagzij maakte’ .
23. Vergelijk Bubberman (‘ Een spectaculaire ontsnapping’, 15): ‘Zo moet het ook Commissaris Van Beek moeite hebben gekost zijn kennissen op de Goslar zonder gevoel van medeleven te interneren’.
24. Simons, ‘De West in oorlogstijd’, 337, 338.
25. Bubberman, ‘ Een spectaculaire ontsnapping’, 15.
26 . Rapport van het onderhoud met kapitein Karl Berghoff van het E.S.T.S. ‘Goslar’ op 1 december 1948 opgemaakt door een vertegenwoordiger van de Bruynzeel’s Scheepvaart- en Bergingsbedrijf N.V. v/h Scheepvaart- en Bergingsbedrijf ‘Holland’, Rotterdam.
27 . Op de Nederlandse Antillen werden van dertien Duitse schepen die in de havens van Curaçao en Aruba lagen, er twee in brand gestoken, zie Simons ‘De West in oorlogstijd’, 338. Eén van deze twee aldus vernietigde schepen was de Antilla (J. Hartog, ‘Antilla in brand. Curaçao’s geschiedenis 1939-1945’, De West-Indische Gids, 27 (1946) 193-253, aldaar 193).
28. Vermoedelijk de schout-bij-nacht J. E. Meyer Ranneft die sedert 1938 als marine-attaché was verbonden aan de Legatie te Washington (L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, IX (Londen) eerste helft (‘s-Gravenhage, 1979) 319.
29. ARA 2, Koloniën Londen, 282.
30. ARA 2, Gouverneur Suriname, Kabinet Geheim, 30 (Agenda 1940, volgnummers 107 en 108 en 582 .
31. ARA 2, Koloniën Londen, 286, telegramnummer 178.
32. Gouvernementsjournaal van Suriname, mei 1940. De procureur-generaal was mr M. de Niet (zie noot 14 ).
33. Overigens bestond het voornemen om mr. De Rooy tot districtscommissaris van Paramaribo te benoemen al lang.
34. Simons, ‘De West in oorlogstijd’, 338; volgens Bubberman (‘Een spectaculaire ontsnapping’, 18) is deze beslissing gepubliceerd in het Gouvernements Advertentieblad nummer 86 van 11 oktober 1940. Over de samenstelling van het Prijsgerecht schreef De West van 17 juni 1940: ‘Aangewezen als leden belast met de prijsrechtspraak als bedoeld in lid 2 van artikel 4 van den ‘Surinaamsche Prijsrechtmaatregel’ (G.B. 1940 no. 68), de voorzitter van het Hof van Justitie in Suriname, mr J.C. Brons en de leden van dit Hof, mrs K. J. van Erpecum en A. Vettewinkel, met aanwijzing van eerstgenoemde tot voorzitter’.
35. ARA 2, Archief van de Gouverneur van Suriname, 1952-1975, 2461.
36. Bubberman, ‘Een spectaculaire ontsnapping’, 18; Scholtens in De Ware Tijd 7 mei 1985.
37. Gerrit Barron, Het geheim van de Goslar (Paramaribo, 1984).
38. De tekstdichter was vermoedelijk de klein-kunstenaar Goedoe Goedoe Thijm. Teksten van dit soort op de actualiteit gebaseerde liedjes werden door de betrokken tekstdichter/zanger in eigen beheer uitgegeven en direct aan het publiek ter verkoop aangeboden tegen een prijs van 2-1/2 à 5 cent per velletje.
39. De oorspronkelijke versie luidt:

Goslar drai, watra Ion na mi ai (bis),
Fu sanhede den sungu na sipi dan,

Fu sanhede den no lib’ én gi mi graman,
Goslar drai, watra Ion na mi ai.

4 comments to “De roemloze ondergang van het stoomschip 'Goslar' (4 en slot)”

  • Excellent idee om dit voorval van onze geschiedenis nogmaals onder de aandacht van het publiek te brengen.De Goslar heft ook een persoonlieke relatie met onze familie. Mijn vader wijlen Mr Alphonse L MacDonald, lid plaatsvervanger Hof van Justitie, was toen een jonnge politie agent. Inhet begin van 1940 raakte hij in moeilijkheden met zijn superieuren vanwege “e belediging vamn een bevriend staatshoofd” Hij had namelijk een vouw-cartoon aan zijn colleags laten zien. Het ging om een beeld van vier varkentjes en als deze op een bepaalde manier gevouwden werd kreeg met het gezicht van Adolf Hitler. Hij werd displinair gestrafd! Hij was een van de agenten die de bemanning van de Goslar arresteerde. Of hij gerehabiliteerd werd is niet bekend!

  • Mijn vader is de 4.Offizier van de stoomship goslar geweest, Hij ist verleden en 1984 maar ik heef vele keer over der gebeurtnissen rond de “goslar” in suriname gesproken en heef nog enige photos.

    Met vriendelijke groeten uit Bremen – Duitsland

    • Geachte heer, Als het mogelijk is, zou de Werkgroep Caraibische Letteren graag deze foto’s – gescand – op deze site willen publiceren. U kunt ze sturen naar Werkgroepcarlet@gmail.com
      Bij voorbaat onze dank,
      Werkgroep Caraibische Letteren

    • Sehr geehrter Herr Mayen,

      ich würde gerne mit Ihnen in Kontakt treten um näheres über Ihren Vater zu erfahren, da ich ein Buch über die Goslar am schreiben bin. Auch Ihre Foto’s würden mich sehr interessieren.

      Mit freundlichem Gruß,
      Werner Stauder

      E-Mail: wernerstauder@hotmail.com

1 Trackback/Ping

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter