blog | werkgroep caraïbische letteren

De integratie van de Chinese gemeenschap op Aruba

door Quito Nicolaas

Aan het einde van de 19e en begin van de 20e eeuw bevond Aruba zich nog in het stadium van een agrarische maatschappij met een smalle economische basis en haast geen primaire sector. Hierdoor ontstond een migratiebeweging in de periode 1890 – 1930 naar o.a. Venezuela, Colombia, Suriname, Curaçao en Cuba. In het laatste decennium van de 19e eeuw vestigden 2547 arbeiders in de Venezolaanse steden Valencia en Puerto Cabello om op de landbouwgronden te werken. In de periode 1911-1920 emigreerden 5944 arbeiders naar het buitenland om daar werk te vinden. Door de interne moeilijkheden in China vervulde de Chinezen de functie van arbeidsreservoir voor het arbeidstekort op Aruba. Als zodanig vormden de Chinezen een belangrijk onderdeel van de social fabric van de Arubaanse samenleving.

Chinese Club members & families October 10, 1948(1)
Immigratie vanuit China
China werd in de voorgaande eeuwen geregeerd door verschillende dynastieën. Met de Xinhai-revolutie kwam in 1911 een einde van de Qing-dynastie in het Chinese Keizerrijk. Velen van hen ontvluchtten het land om redenen van armoede en onderdrukking. Ze gingen aan boord van vrachtschepen richting de VS, Zuid-Amerika, het Caribisch gebied en werkten aan boord als kok of manusje van alles. Eenmaal op een bestemming aangekomen, gingen ze aan wal en besloten om daar een bestaan op te bouwen.
Zoals eerder betoogd ontstond als gevolg van de grote trek van arbeiders naar de omringende landen, een enorm arbeidstekort. Met de vestiging van de olieraffinaderijen Arend Petroleum Company in 1924 en later de Lago in 1928 op het eiland, begon de industrialisatie tijdperk op Aruba. Door deze arbeidsintensieve industrie was het eiland niet op voorbereid en moest arbeidskrachten uit diverse landen worden geïmporteerd. Met de vestiging van de raffinaderijen op Aruba kwam de eerste Chinese immigratiestroom, vaak immigranten uit Trinidad, Suriname en British Guyana, op gang. Kort daarop – eind jaren 1920 – volgde een tweede stroom Chinese handelaren die een bedrijf op het eiland startten. In de periode van 1927 tot 1952 kwamen er 27.949 personen naar Aruba om bij de Lago-raffinaderij te werken.Dit leidde tot een explosieve demografische groei van zo’n 63%. De verhouding tussen autochtonen en immigranten kwam aardig onder de druk te staan. Vera Green bevestigde in haar studie Migrants in Aruba (1974) dat in die tijd een hoge mate aan positieve interactie bestond tussen inheemsen en immigranten.
De eerste jaren na hun aankomst besteden de Chinezen om hun bedrijf op te zetten en hun draai te vinden in de nieuwe samenleving. Zij die afkomstig waren uit het Caraibisch gebied waren aan de cultuur gewend en hadden weinig moeite om mee te komen. Onder degenen die rechtstreeks van het vasteland China of Hong Kong kwamen was het behoren tot een van de taalgroepen – Mandarijn, Kantonees of Hakka – geen belemmering om met elkaar samen te werken. De sociale cohesie binnen de groep was vrij sterk en ondanks dat er een subtiel onderscheid wordt gemaakt tussen diegenen die uit Trinidad, Brits Guyana en Suriname dan wel uit Hong Kong afkomstig is, men is altijd bereid elkaar bij te staan. Dat het een zeer gehechte groep met een bepaalde hiërarchie is, leidden we ook af aan het feit dat de kapitaalkrachtigen onder hen garant staan voor een landgenoot die niet over voldoende geldmiddelen beschikt of indien hij om een werk- verblijfsvergunning had verzocht. Uit de studie Chinese merchants and families in Aruba van T. Wong en G. Fun blijkt dat de gemeenschap een eigen soort van underground banking system kende. De welgestelden fungeerden als bankier en zorgden ervoor dat de nieuwkomers een geldbedrag konden lenen, tegen een zachte rente, zodat ze een eigen zaak konden beginnen. Met de ontslagronde in de jaren ’50 bij de Lago-raffinaderij, keerden velen terug naar o.a. Trinidad en Hong Kong. Men hielp zijn landgenoten in de kosten van overtocht van en naar het Caraibisch gebied.

Het Midden- en kleinbedrijf
Met de komst van de Chinezen ontstond een verandering in de beroepsbevolking. De meeste inwoners hadden een beroep als hoedenvlechters (995), landbouwers (345), naaisters (340) en timmerlieden (229). Gelet op de structuur van de beroepsbevolking van 1928-1929 zien we enkele nieuwe beroepsgroepen opduiken met opmerkelijke aantallen: koks en keukenmeiden (185) en winkeliers (121). Traditiegetrouw geeft men de kruidenierswinkel een Chinese naam of een naam naar een plaatsnaam. Anderzijds kiest men voor een bedrijfsnaam waarmee men een binding heeft of voor een handelsnaam die een betekenis heeft in de geschiedenis zoals: Java, Hong Kong, Formosa en Nanking Grocery. Met de naam Java bestaat een binding; die refereert aan de Java-oorlog (1741-1745) waarbij de Chinezen en Javanen een gezamenlijke wapenstrijd voerden tegen de Nederlandse koloniale overheid in Indonesië. In Nanking, bekend om het Bloedbad van Nanking, werd in 1937 een grootschalige massamoord aangericht door het Japanse leger tijdens de Tweede Chinees-Japanse Oorlog, waarbij zo’n 300.000 burgerslachtoffers vielen. Het overgrote deel van de Chinezen had een bestaan als winkelier en dreef een buurtwinkel, de zgn. grocery. De tot dan toe bestaande ‘shaps’ die als aanbouw van een gezinswoning als winkel dienst deed, met een raamverkoop na sluitingstijd, verdween langzamerhand uit het straatbeeld. Anderen hadden verspreid over het eiland een restaurant, café, wasserette, stomerij, een meubelstoffering- of kapperszaak. Bekend straatmeubilair zijn de rumshops in de districten, waar deze in de hoogtij-jaren op de vrijdagmiddag na 16.00 uur druk werden bezocht door werknemers van de raffinaderij om een biertje te drinken en over de politieke ontwikkelingen op het eiland te praten.
Dat de meeste kruidenierswinkels een Chinese naam dragen, zoals Ling Hop, Kong Hing etc.etc. is gerelateerd aan hun identiteit, het is een soort stempel. In de jaren ’80 verkregen deze kruidenierszaken, die meestal ook alcohol, lekkernijen, speelgoed en tabaksproducten verkochten, een Amerikaanse wijk- of stadsnaam als Greenhill, Springfield, Chinatown of een lokale naam als Buchi’s, Magriet en Chiquito Grocery. De beschikbare ruimte van een kruidenierswinkel – maar dit geldt evengoed voor rumshop, wasserette en restaurant – werd optimaal gebruikt. Zowel de ruimtelijke indeling van de vloeroppervlakte als de uitstalling van de goederen gebeurde op een efficiënte manier. In die jaren werd krantenpapier gebruikt om bijv. gezouten vis of varkensstaart in te wikkelen. Naarmate het vertrouwen tussen winkelier en klant groeide, mocht laatstgenoemde op afbetaling kopen en dit werd keurig in een boekje bijgehouden. Met de quincena – dit is de betaaldag om de 14-dagen voor de Lago-werknemer – werd de openstaande rekening vereffend en werden opnieuw boodschappen voor de rest van de maand gehaald. De meeste Chinese winkels waren familiebedrijven, waar de kinderen na schooltijd werden ingezet. Bij de tweede generatie zien we nog de bereidwilligheid om het familiebedrijf voort te zetten, maar vanaf de derde generatie kiest men een andere carrière.
Een enkeling ging in de landbouw en veeteelt werken en pachtte een stuk grond van de overheid, of zoals in het geval van Fontein: van een particulier om een bedrijf te vestigen. Zo werd naast de tuinbouw in Noord en Bubali beoefend, de Hydrophonics in Fontein gedreven door Wong Sao Yum en Wong Wau Ging en werd in 1962 door de familie Cheng Kam Chi de ‘Chaong Chicken farm’ in Pos Abao gevestigd.

 

Fontein plantage
Opvoeding en identiteit
In het onderwijs stonden de Chinezen te boek als knappe koppen. Met name op het gebied van rekenen – men was een en al vertrouwd met het gebruik van een telraam voor het rekenen – en in wiskunde waren ze goed onderlegd. Voor Chinese kinderen wordt de lat hoog gelegd: met hard studeren wordt bedoeld een 8 of 9 halen voor een proefwerk of tentamen en men neemt geen genoegen met een lager cijfer. De ouders hebben een hoog verwachtingspatroon van hun kinderen. Ze moeten de talen goed beheersen, daar deze nu eenmaal onmisbaar zijn in het economisch verkeer. De leer van Confucius (551-479 v.Chr) heeft m.n. het leven van de Han-chinezen in China, Korea, Japan, Taiwan, Singapore en Vietnam sterk beïnvloed. De zes basiswaarden van het Confucianisme – menselijkheid, kinderlijke gehoorzaamheid, rechtvaardigheid, fatsoen, wederkerigheid en trouw – staan centraal in de Chinese opvoeding. De opvoeding is daarnaast gericht op socialisatie van het kind, de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de tiener. In concreto wordt de jongere bepaalde normen en waarden bijgebracht: dat men respect voor ouderen moet tonen, in een dialoog niet naar elkaar schreeuwt of met verheffende stem spreekt en te allen tijden beleefd moet zijn.
Ofschoon de meeste Chinezen de middelbare school afmaakten, belandden enkele wier ouders minder draagkrachtig waren achter de toonbank om de ouders te helpen in het familiebedrijf. Anderen kozen ervoor om het eiland te verlaten om een studie in de VS, Canada of in Nederland te volgen. Eenmaal hun studie afgerond keerden ze terug om op Aruba emplooi te vinden. Voorbeelden van hen die het ver hadden gebracht zijn die van Dr. Teo Lin en Dr. Edward Cheung die werkzaam is bij de NASA en naar wie tegenwoordig een middelbare school in San Nicolas is vernoemd. Velen van hen zijn later terecht gekomen in het onderwijs als leraar aan de technische of middelbare school. Uit de gegevens in het boek van T. Wong en F. Fun kun je door verder onderzoek afleiden dat de tweede en derde generatie hoog opgeleid is en functies als piloot, manager, econoom, internist en ict-er bekleedt.
Integratie en gemengde huwelijken
De integratie van Chinezen in de gemeenschap en de beheersing van het Papiamento verliep geleidelijk aan. Ofschoon thuis het Chinees of Engels werd gesproken spraken de ouders soms in gebrekkig Papiamento hun klanten toe, die hen de spreekvaardigheid in de eigen taal aanleerde. De kinderen leerden op het schoolplein en via hun schoolvrienden het Papiamento. Als kruidenier kreeg men altijd veel uitnodigingen voor een communiefeest of huwelijksfeest en men greep de kans om de Arubaan beter te leren kennen en de band met de andere cultuur te verstevigen. PR-functionaris Sandra Sue zegt hierover: “We mochten met de kinderen van de buren spelen, alleen als mijn ouders hen kenden. Hetzelfde gold voor een uitnodiging voor een kinderfeest of een huwelijksfeest, dat alleen werd bijgewoond als mijn ouders het gezin goed kenden.”
Wie dacht dat de integratie pas in de jaren ’70 begon heeft het mis. Al in 1929 trouwde Chai Kow met Petra Arends en het aantal huwelijken tussen een Chinees en een Arubaanse nam jaarlijks toe. Andersom komt het vanaf de tweede generatie ook steeds vaker voor dat een Chinese dame met een Arubaan trouwt. Vanaf de jaren ’70 komen we steeds vaker familienamen tegen als Briesen, Croes, Dirksz, Geerman, Ras, Williams, Erasmus, Dijkhoff bij gemengde huwelijken met een Caribische en Oost-Aziatische achtergrond. Van de eerste generatie vrijgestelde Chinezen die in de beginjaren van hun verblijf een scharrel hadden, is bekend dat zij een kind hadden verwekt bij Arubaanse dames. Jaren later en eenmaal getrouwd met een Chinese vrouw, zouden ze het kind alsnog erkennen. In het Caribisch gebied – m.n. in Trinidad en Tobago – zien we een vergelijkbaar verschijnsel.

 

Chinese Clubnew year 1988-2-1

Culturele beleving
De Chinese club die in 1948 werd gebouwd als vervanging van het in 1945 gehuurde clubgebouw ‘Hsin Sang Sar’ (New Life Club) had evenals de Bonaire-, Suriname- en St. Maartenclub de taak om de integratie van de verschillende groepen te vergemakkelijken. De Chinese club kende een gevarieerd aanbod aan activiteiten en heeft een ongekende bijdrage geleverd aan de persoonlijke vorming en ontplooiing van haar leden. Zo beschikte de club o.a. over een leeskamer waar Chinese kranten en boeken gelezen konden worden. Met het Chinese Nieuwjaar werd door mannen verkleed als vrouwen een dramastuk met muziek en dans opgevoerd. Op het sportieve vlak behoorde de Chinese club-basketbalspelers als William Tang en George Lee tot de toppers van het eiland. Bij tafeltennis waren de gebroeders Patricio en Elgin Nicolaas voor lange tijd onverslaanbaar. In de jaren ’70 werden de bioscopen overstroomd door het fenomeen van de Kung Fu films die in de Drive-in in grote getalen werden bezocht door gezinnen in hun trucks. Het was een uniek moment om de Chinese identiteit – in de films kwam de beheersbaarheid van de techniek, concentratie en toewijding tot uiting – te verstevigen, drie vaardigheden die vereist zijn om in het leven succesvol te zijn en die hun op het lijf zijn geschreven. Op het cultureel-literaire vlak zien we in de jaren ’80 Philomena Wong, Tico Croes, Atan Lee en Isaac Chin, die allen volledig geïntegreerd waren, als dichter, cultuurmakelaar en schrijver. Met name Atan Lee heeft als redacteur van het blad Amistad en als organisator van de Miss Teenage- en Miss Aruba-verkiezingen en andere culturele manifestaties een steen bijgedragen aan de culturele ontwikkeling. De Chinese gemeenschap is een model van hoe je als immigrant een bijdrage kunt leveren aan de opbouw van een land.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter