blog | werkgroep caraïbische letteren
0
 

De financiering van de Binnenlandse Oorlog

door Sandew Hira

“Excellentie,
Wij willen ons tot u richten met een uiterst vertrouwelijk schrijven. Vanwege de inhoud willen wij de uiterste voorzichtigheid betrachten en zenden deze brief uitsluitend en alleen aan u. Wij vertrouwen erop dat u, na kennis van de inhoud te hebben genomen, begrijpt dat het uitlekken van deze brief voor de bevolking van het binnenland van Suriname zeer ernstige gevolgen zal hebben, derhalve verzoeken wij u de grootst mogelijke voorzichtigheid in acht te nemen en geen verdere schriftelijke informatie te laten rouleren. Wel zouden wij het op prijs stellen, indien u zo vriendelijk zou willen zijn mondeling de minister-president, de minister van Buitenlandse Zaken alsmede de heer Weisglas op de hoogte te stellen van de inhoud of hen de brief ter inzage te geven, één en andere uiteraard onder voorwaarde van strikte geheimhouding.”

 

Ronnie Brunswijk in 1986 als Jungle Commandoleider. Foto: Patrick Chauvel

Zo begint een brief van Ronnie Brunswijk van het Jungle Commando gedateerd 19 april 1991 aan de Nederlandse minister Jan Pronk. De brief is heel opmerkelijk, omdat daarin de Nederlandse betrokkenheid bij de Binnenlandse Oorlog uitvoerig is gedocumenteerd door Brunswijk zelf. Ik heb inzage in de brief gekregen bij de Surinaamse Inlichtingendienst, maar heb een kopie gezien in het archief van het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken. Het is dus geen nepbrief van de Surinaamse Inlichtingendienst.

Waarom drong Brunswijk aan op strikte geheimhouding?
Hij legt uit dat het Jungle Commando in april 1991 in grote problemen was geraakt: “Wij hebben grote problemen. Politiek en militair bevinden wij ons in een uiterst zwakke positie. Gedurende de afgelopen vijf jaar zijn wij omringd door zg. ‘adviseurs’ waarvan de één na de ander beweerde de beste contacten te hebben met de Nederlandse regering. Men wist ons ook precies mede te delen wat de minister van ons verwachtte en wat wij moesten doen. Hetgeen daarvan nu wel of niet waar is, is ons nimmer duidelijk geworden.”

Brunswijk vraagt om financiële hulp en specificeert de bedragen: “Door u is per beschikking op 14 februari 1991 een bedrag gefourneerd van Hfl 45.000,==. Deze beschikking geldt voor de maanden januari t/m april 1991. Het bedrag is bestemd voor 822 gezinnen. Van deze 822 gezinnen zijn er 317 vrouwen en kinderen van leden van het Jungle Commando; zij zouden hieruit pakketten moeten krijgen. Tot op heden is voor de vrouwen en kinderen van het Jungle Commando vanaf 1 januari 1991 totaal ontvangen F/F. 119.800,==, dat is Hfl 40.000,= oftewel nog geen 9% van het bedrag [deze rekensom klopt niet – red. CU], terwijl 317 mensen bijna 39% is van 822 gezinnen. Binnen de termijn hebben wij nog 11 dagen te gaan; wij begrijpen dit echt niet.”

Het geld kreeg hij via de Zeister Zendings Genootschap. Hij legt uit wat hij nodig heeft: “Wij vragen u om alstublieft zo lief te zijn om deze hulp te continueren. Per maand hebben wij een bedrag nodig voor de gezinsleden van het J.C., de manschappen en het transport (een gedeelte van het voedsel moet naar Saramacca worden getransporteerd) van F.F. 315.000,==. Wij hebben gemiddeld aan eigen inkomsten per maand uit o.a. aan goudwinning een bedrag van F.F. 40.000,==. Dit betekent dat er maandelijks een tekort is om alle monden te voeden, voor kleding te zorgen en transport te regelen van F.F. 275.000,==.”

 

Op basis van de gegevens van Brunswijk krijgen we inzicht in de financiering van de oorlog. Brunswijk schat de maandelijkse geldbehoefte op Nf 105.175 per maand aan humanitaire hulp. De Binnenlandse Oorlog duurde vijf jaar. De humanitaire hulp zou op basis van dit gemiddelde uitkomen op Nf. 6,3 miljoen. In totaal heeft Nederland Nf. 31 miljoen gestopt in de financiering van de Binnenlandse Oorlog blijkt uit stukken uit het archief. Dat betekent dat Nf. 25 miljoen niet besteed is aan humanitaire hulp? Waar is de rest van het geld aan besteed: wapens, huurlingen, of gewoon achterover gedrukt door adviseurs? Deze cijfers laten zien dat arme bewoners van het binnenland, gewone leden van het J.C. en soldaten van het Nationaal Leger de hoogste prijs hebben betaald voor een oorlog waar anderen rijk van geworden zijn.

Het meest trieste voorbeeld van hoe men makkelijk aan geld kon komen bij de Nederlandse regering is het geval van iemand die indertijd actief was op het gebied van mensenrechten en het binnenland. Maar ik mag zijn naam niet noemen van het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken. Ik heb bij het raadplegen van de archieven moeten beloven dat ik een publicatie hierover aan het ministerie moest voorleggen. Zij hadden het recht om te bepalen wat wel of niet gepubliceerd mag worden. Sommige namen van mensen en instellingen mag ik niet noemen. Dit is de Nederlandse versie van openheid en transparantie.

Ik heb de mensenrechtenactivist X14 genoemd. Hij was een lieveling van de ambassade in Paramaribo. Hij kon zonder problemen aan geld komen. De ambassade gaf hem zelf adviezen hoe hij dat moest doen. In een bericht van 30 juni 1988 meldt ambassadeur Hoekman het volgende over een gesprek met X14: “X14 vraagt voor de door zijn stichting ‘YYY’ ten behoeve van de voorbereiding van de momenteel aan de gang zijnde vredesbesprekingen in Oost-Suriname gemaakte kosten een bedrag van Fl 35.000,-. Als reactie hierop wordt dezerzijds voorgesteld dat aan de stichting een additioneel bedrag van fl 35.000 wordt uitgekeerd onder de noemer ‘bevordering van sociaal-economische initiatieven’ voor het binnenland. De tegenprestatie zou in dit geval een rapport(je) kunnen zijn ter zake. Kanalisering zou in dit geval kunnen geschieden via ZZG, lastens de eerder door u toegezegde Fl 1,15 mln. Humanitaire hulp.”

De Binnenlandse Oorlog was een drama voor de mensen die gevochten hebben en hun leven hebben verloren, maar het was een bonanza voor veel andere die geen druppel bloed zijn kwijtgeraakt, maar wel veel geld hebben verdiend. Dat is de trieste waarheid die de afgelopen decennia is verzwegen.

[uit Suriname Herald, 16 januari 2017]

Over dit on derwerp verschijnt in het voorjaar van 2017 de handelseditie van het proefschrift van Ellen de Vries.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter