blog | werkgroep caraïbische letteren

De dichter en het woord

door Jerry Dewnarain

Bij uitgeverij In de Knipscheer is Tiri fu den wortu … di no taki. De Stilte van het Ongesproken Woord verschenen,een multimediaal eerbetoon aan drie Surinaamse dichters: Trefossa, Shrinivási en Dobru.  

In een opstel ‘Over nationale letterkunde’, gepubliceerd in Sticusa-Journaalvan 1974 ontvouwde Albert Helman zijn visie op de vijf ontwikkelingsfasen in het ontstaan van een eigen literaire productie in de dekoloniserende landen. In de derde fase kenmerkt Helman de Surinaamse poëzie als volgt: ‘Er ontstaan sterker op het lokale milieu betrokken gedichten en echte streekverhalen en streekromans, al dan niet in de algemeen gangbare cultuurtaal of in een van de “vernaculars”. Gemakshalve worden beide taalsoorten (het Nederlands en het Sranan) vaak dooreengemengd, of opzettelijk, terwille van de lokale kleur, incidenteel of exclusief gebruikt. De gedichten zijn meest van lyrisch-protesterende aard of illustreren populaire slogans.’ De derde fase is de periode van eind jaren ’50 en de jaren ’60: veel protestliteratuur, volop ontplooiing van de volkstalen, verdieping in de historische anekdotiek. Voorbeelden hiervan zijn: ‘gronmama’ (Trefossa), ‘Suriname’ of ‘De dichter en het woord’ (Shrinivási) en ‘Holi Phagwa 1973’ of ‘geen plaats’ (Dobru).

Met andere woorden de periode 1957-1975 stond in het teken van het engagement met het volk, de strijdliteratuur en de nationale of nationalistische literatuur. Daarbij moet ook worden aangetekend dat deze periode verrassend veel werk opleverde dat meer dan een kwart eeuw later als gecanoniseerd zou gelden. Trefossa, Shrinivási en Dobru maken zeker deel uit van de Surinaamse poëziecanon. Dat bewijst ook de keuze van de dichters. Maar deze drie ‘groten’ zijn niet de enige grote Surinaamse dichters… er zijn er veel meer in dit poëzieland. In de inleiding van Cynthia Abrahams staat: ‘De gedichten zijn gekozen uit het werk van de drie meest geliefde dichters van Suriname, Trefossa, Shrinivási en Dobru.’ (p. 12) En Mavis Noordwijk zegt in een interview: ‘De manier waarop Trefossa typische Sranan-woorden en uitdrukkingen in zijn poëzie gebruikt, geeft een meerwaarde aan het Sranan. Hij is voor Suriname van buitengewoon grote betekenis zowel voor de literatuur als voor de cultuur geweest. Trefossa gebruikte in zijn vertalingen vaak beelden die aansluiten bij de Surinaamse belevingswereld’. (p. 28)

Shrinivási is de dichter die tegenstellingen overbrugt of met elkaar verzoent: die tussen het district en de stad of die tussen religies (hindoeïsme en christendom). Maar hij brengt ook talen bijeen, want hij schrijft in het Nederlands, Hindi, Sarnámi, wat hij steeds vergezeld doet gaan van een eigen vertaling in het Nederlands. Shrini is eigenlijk ook de dichter van ballingschap en vervreemding. Een terugkerend thema is de pijn van ballingschap en vervreemding. Het gedicht ‘Deháti’ uit Anjali is zo een voorbeeld (p. 48). Dobru is het Sranan-woord voor dubbel en is afgeleid van zijn initialen R(obin) R(aveles). Terugkerende thema’s in zijn werk zijn: vaderlandsliefde, het bekritiseren van sociale wantoestanden, de eenwording van het Surinaamse volk, liefde en armoede. Al in 1965 schreef hij zijn gedicht ‘Wan’ of ‘Wan bon’, geïnspireerd door het nationaal jeugdcongres dat in Paramaribo werd gehouden. Dit gedicht is intussen uitgegroeid tot het nationale gedicht en neemt in de multiculturele Surinaamse maatschappij een centrale plaats in (p. 76). De boom staat symbool voor Suriname en de bladeren voor de diverse bevolkingsgroepen in het land, dat één moet worden. Kortom Tiri fu den wortu … di no taki. De Stilte van het Ongesproken Woord is een mooie, informatieve en zeer creatieve uitgave waarin poëzie van drie stonfutu Surinaamse dichters Trefossa (Henny de Ziel), Dobru (R. Raveles) en Shrinivási (Martinus Lutchman) is verwerkt tot prachtige muziek op dvd. Dave MacDonald (singer/songwriter) componeerde muzikale gedichten die worden vertolkt door een groep artiesten, onder wie Desiree Manders, Claudio Ritfeld, Julya Lo’ko, Martin Buitenhuis, Zanillya Farrell, Raj Mohan, Sim’Ran, Norman van Geerke, Sarah-Jane Wijdenbosch en Sanne Landvreugd. Er is gestreefd naar een harmonieus samengaan van woord en muziek, een ‘blend’ van literatuur en muziek; zo verwoordt Cynthia Abrahams het in haar inleiding (p. 12).

Het is ongetwijfeld een bijzondere manier van documenteren van de rijkdom van gemeenschappelijk Surinaams cultureel erfgoed. Ieder van de drie dichters heeft zijn eigen prachtig vormgegeven deel van het boek gekregen, met veel foto’s, informatie over hun leven en werk door kenners en uiteraard een keuze uit hun gedichten.   De invloed van de drie behandelde dichters op de Surinaamse literatuur is bijzonder groot. Tiri fu den wortu … di no taki. De Stilte van het Ongesproken Woord is een sieraad voor elke liefhebber van de Surinaamse literatuur. Ook jongeren kunnen op een moderne manier kennis maken met dit muzikaal bewerkte culturele erfgoed en zelfs aangespoord worden werken van Surinaamse dichters te gaan lezen en deze creatief te gebruiken.

Cynthia Abrahams, Hein Eersel, Geert Koefoed (samenstelling en inleidingen): Tiri fu den wortu … di no taki. De Stilte van het Ongesproken Woord. Dobru, Shrinivási, Trefossa. Drie Surinaamse dichters op muziek gezet. Boek en dvd. Haarlem: In de Knipscheer i.s.m. IKO Foundation, 2014. ISBN 978 90 6265 852 7

Saxofoniste Sanne Landvreugd speelt mee op de cd.
Foto © Michiel van Kempen

1 Trackback/Ping

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter