blog | werkgroep caraïbische letteren

De afgang van V.S. Naipaul

door Sandew Hira

Ooit was ik een grote bewonderaar van de Trinidadiaanse schrijver en Nobelprijswinnaar V.S. Naipaul. Dat kwam vooral door zijn vroege werken, zoals A House for Mw. Biswas, The Mystic Masseur, The Suffrage of Elvira, Miguel Street en The mimic man. Naipaul is het sterkst als hij verhalen vertelt over het dagelijkse leven van mensen als een strijd om boven jezelf uit te stijgen met alle beperkingen die je kunt hebben in een gekoloniseerde samenleving. Zijn stijl van vertellen is superieur: losjes, humoristisch, gezellig en soms meeslepend. Maar zijn latere werk is meer en meer afstompend en vervelend geworden. Het is het gezeur van een oude brompot met een enorm minderwaardigheidsgevoel dat hij probeert te camoufleren door steeds scherper af te geven op zijn eigen mensen.

Onlangs las ik zijn bundel beschouwingen getiteld Schrijversmensen. In het hoofdstuk “Kijken zonder te zien: de Indiase manier” bespreekt hij het dagboek van Munshi Rahman Khan dat ik in 2003 heb gepubliceerd.

Ik kreeg het manuscript van Albert Rahman, een kleinzoon van Munshi Rahman Khan. Dat bestond uit met de hand geschreven schoolschriften in het Indiase Devanagri-schrift. Ik kon het niet lezen en vroeg aan een Indiër van de Universiteit van Leiden, Mohan Gautam, om het te vertalen naar het Engels of Nederlands. Gautam weigerde.

Ik besloot een bureau in India in te huren om het handgeschreven manuscript in de computer in te typen in het Devanagri-schrift en vervolgens de tekst in het Engels te vertalen. Dat heeft me flink wat duiten gekost. Vervolgens heb ik op basis van de Engelse tekst een Nederlandse vertaling gemaakt onder de titel Het dagboek van Munshi Rahman Khan en voorzien van een inleiding.

Het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam was geïnteresseerd om een Engelse uitgave in samenwerking met een Indiase uitgever te realiseren. Zij heeft Kathinka Kerkhoff en Ellen Bal bereid gevonden om het Engelse manuscript te redigeren. Ik stuurde het IISG het materiaal toe en uiteindelijk werd het boek in het Engels gepubliceerd onder de namen van Kerkhoff, haar Indiase partner Alok Deo Singh en Bal.

Tot mijn stomme verbazing hebben de dames een volledige verkeerde weergave van het hele proces van de uitgave gegeven. Gautam kreeg alle eer voor de uitgave. Hoewel de rechten van de Engelse vertaling bij mij lagen, reppen ze met geen woord over dat proces om het boek uit de vergetelheid te rukken. Het is het oude liedje: de kolonialisten proberen weer over de ruggen van Surinamers eer te behalen met werk dat door anderen is verricht.

Naipaul had een exemplaar in India op de kop getikt. Hij heeft kennelijk wel de juiste informatie over het proces van de publicatie. Want hij schrijft: “Het boek zou vrijwel zeker in de vergetelheid zijn geraakt, ware het niet dat het vele jaren later gered was door een soort politiek-academische belangstelling van mensen die zich in Suriname, net als in andere Caribische kolonies, inzetten voor de plaatselijke cultuur en die het zelfrespect onder de bevolking wilden versterken. Het licht des Levens, voor vergetelheid behoed, was in het Nederlands vertaald.” Ik weet niet hoe Naipaul aan de juiste informatie is gekomen; in de Engelse uitgave is een verkeerde weergave van het verhaal opgenomen.

Naipaul beschrijft in zijn boek Suriname consequent als “achterlijk”. Dat karakteriseert zijn houding naar veel Derde Wereldlanden. Engeland wordt gezien als superieur en door de Britten gekoloniseerde volkeren als inferieur. Hij schept er een genoegen in om steeds uit te leggen doe achterlijk die volkeren wel niet zijn. De Palestijnse intellectueel Edward Said heeft Naipaul heel terecht bekritiseerd als een typische derde wereld-intellectueel die het verhaal kan vertellen dat sommigen in het westen graag horen: hoe superieur de blanken en hoe dom de zwartjes en kleurlingen zijn. Zijn islamofobie, waarbij hij opvattingen ventileert over de “achterlijke islam die onverenigbaar is met de moderniteit”, plaatst hem in hetzelfde milieu als de nieuwe rechtse krachten in de wereld.

Naipaul, een geweldige verteller, is nu niets minder geworden dan de zoveelste bruine poedel die zijn onmiskenbare schrijftalent in dienst stelt van een ideologie die in Europa nog wel zwang is, maar in de 21ste eeuw zijn langste tijd heeft gehad. Naipaul is een grote schrijver, maar geen grote denker.

[overgenomen van Starnieuws, 5 september 2011]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter