blog | werkgroep caraïbische letteren

Criminaliteit: eigen aan cultuur, eigen aan mensen

Een diagnose om tot effectieve preventie te komen

door Aart G. Broek

Recentelijk gaf de hoofdofficier van justitie in Curaçao, mr. Heiko de Jong, te kennen dat de criminaliteit op het eiland zorgwekkende vormen heeft aangenomen. Er is zijns inziens niet zozeer behoefte aan zwaardere straffen als wel aan preventie. In het zogeheten Top C-project   worden alle zeilen bijgezet om het afglijden naar gewelddadige verloedering te voorkómen.
Een gemeenschappelijke visie op de oorzaken van het misdadige gedrag lijkt nog niet goed uit de verf te komen. Toch kan alleen een goede ‘diagnose’ leiden tot oplossingen. Hier volgt dat diagnostische houvast in grote lijnen.

bewaking gerechtshof - agbroek 2013

Bewaking gerechtshof tijdens een zitting over vermeende maffiacontacten door politici en familieleden; foto © Aart G. Broek

Het kan in ieder geval als een feit worden aangenomen dat het gewelddadig en ander bedenkelijk handelen in sommige sociaal-culturele groepen – vooral onder jonge mannen – hoog is. Verklaringen hiervoor werden de afgelopen veertig jaar door onderzoekers vooral gezocht in deelelementen van een cultuur, zoals machismo, traditionele man~vrouw verhoudingen, religie, slavernijverleden, eerwraak, krijgermentaliteit.

HYBRIDE / Als ieder ander in de hedendaagse samenleving worden jonge mannen en vrouwen gevormd door invloeden van thuis en breder familie- en vrienden­verband, de school, kerk en andere organisaties als sportverenigingen en bedrijven, de straat/wijk en, niet het minst, tal van media die eilandoverstijgend zijn. Er is, kortom, sowieso sprake van een wispelturige beïnvloeding door verschillende culturen en sociale milieus.
Dat zijn vele invloeden die meer of minder goed op elkaar zijn afgestemd of juist heftig botsen. Dit levert hybride mensen op: een ‘samenraapsel’ in alledaags Nederlands. Zo bezien mag gesteld worden dat de oorzaak van het afwijkende gedrag, waaronder agressie en fysiek geweld, in ieder geval niet aan één cultuurspecifieke bron is toe te schrijven.
Naar de mening van criminoloog Frank Bovenkerk zijn er in ieder geval twee factoren die boven het cultuurspecifieke niveau uitstijgen. Die vormen naar zijn mening feitelijk zelfs de bron van alle kwaad. ‘Het gaat in alle gevallen,’ zo stelt Bovenkerk in zijn afscheidsrede als hoogleraar, in 2009, ‘om groepen die zich in de laagste sociaaleconomische positie bevinden. Dit is te beschouwen als noodzakelijke voorwaarde voor een hoge criminaliteit per groep. Maar de criminaliteit van jongeren schiet pas echt uit wanneer ook is voldaan aan de volgende voorwaarde: het ontbreken van sociale controle. Die controle is van belang zowel op het niveau van de etnische groep als geheel als binnen het gezin.’
Het onderkennen van ‘criminogene factoren’ als deze twee is van belang. Aan oplossingen kan alleen gewerkt worden, zo werd al opgemerkt, wanneer er een deugdzame diagnose is gesteld.

Korps Militarie Politietroepen - Curacao - ca. 1935

Leden Korps Militaire Politietroepen, Curaçao, ca. 1935; collectie Antheunissen, Leiderdorp

CULTUURSPECIFIEK / De twee factoren zijn niet exclusief eigen aan bijvoorbeeld de Afro-Curaçaose cultuur. De factoren treffen we – vrijwel wereldwijd – bij zeer veel en verschillende etnische groepen aan. Al zijn de factoren niet per se de oorzaak van criminaliteit, het betreft in ieder geval risicovolle factoren.

Inderdaad, het zou uiterst merkwaardig zijn, indien sociale factoren geen belangwekkende invloed hebben op het falen of juist het welslagen van mensen in de samenleving: ieder mens is er tenslotte een te midden van vele anderen – per definitie. Ook de manifestaties van ‘armoede’ en ‘gebrekkige sociale controle’ behoren altijd specifieke sociaal-culturele groepen toe. Het vormen echter geen algemeen menselijke kenmerken. We moeten dan ook nog enkele stappen zetten om bij de waarlijk ‘cultuuroverstijgende’ elementen uit te komen, d.w.z. bij algemeen menselijke factoren.
Voor het stroomlijnen van problematisch gedrag is het stellig van belang te weten welke van de talrijke sociaal-culturele manifestaties ‘heilzaam’ zijn of  juist ‘averechts’ uitpakken voor een acceptabele levensloop van [bepaalde groepen] mensen. Naar de overtuiging van Bovenkerk zijn, zoals gezegd, die ongunstige factoren ten eerste een bestaan in een uiterst zwakke sociaal­economische positie en, ten tweede, een armoedig bestaan binnen een uiterst gebrekkig netwerk van soci­ale controle.

Laten we deze inzichten (vooralsnog) als juist accepteren. Waarom hebben deze componenten dan zo’n wijdverspreide ongunstige uitwerking? Juist over deze cruciale vraag laat de criminoloog zich niet uit.

Louisa-Godett Mirna bij vrijlating broer2 (edsel, 18-10-04)

Toen haar broer A. Godett enige tijd in de gevangenis had doorgebracht, toonde ex-minister-president M. Louisa Godett haar ongenoegen over de bijdrage van het Recherche Samenwerkingsteam (RST) aan de veroordeling. Foto / Edsel Sambo

EMOTIES / Dikwijls vergeten criminologen en andere sociaalwetenschappers om door te vragen. Meer in het bijzonder verzuimen de onderzoekers om de ‘emotionele’ component van mensen en van hun handelen expliciet en integraal in hun onderzoek te betrekken. Criminologen miskennen, evenals vele andere sociologen, dikwijls de verklarende kracht van emoties.
De criminologie heeft zich de afgelopen decennia wel volop bezig gehouden met de ‘sociale oorzaak’ van delinquent gedrag (zgn. sociogenese), maar de ‘emotionele oorzaak’ verwaarloosd (zgn. psychogenese). Dan zal het ook niet lukken om afdoende te verklaren waarom het afwijkende gedrag zich juist voordoet in een gebrekkige sociaaleconomische situatie en een instabiele sociale omgeving. Blijven we zodoende in gebreke dan komt het vinden van adequate oplossingen ook niet binnen handbereik.
Er is inmiddels in de forensische psychiatrie en psychologie wél de nodige aandacht voor de emotionele component van crimineel gedrag opgebracht. Dát illustreert een grondige inventarisatie door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) in Den Haag van wat er aan kennis beschikbaar is over oorzaken van het ongewenst handelen.
In de WODC-publicatie ‘Het kennisfun­dament’ (2008) komen we niet alleen een nadere detaillering van de sociale fenomenen tegen, waarop Bovenkerk wees. Het rapport bespreekt eveneens twee essentiële aspecten van het menselijk emotioneel huishouden, die de kans op delinquent gedrag zeer tastbaar vergroten. Het betreft, ten eerste, een gebrek aan ‘empathie’, wat gekoppeld wordt aan slechte ‘gewetensvorming’. Als tweede is van doorslaggevende invloed een gebrek aan ‘binding’, waarbij verstoorde ‘hechting’, ‘toewijding’, en ‘betrokkenheid’ een rol spelen.

Militaire Politietroepen - Nieuwersluis.NL - col. Mar.Museum Buren

Antilliaanse leden in opleiding voor het Korps Militeraire Politietroepen in het opleidingsinstituut in Nieuwersluis, Nederland: Amilcar Medema, Jozef Peuckert, Delcase Dacosta Gomez, Odulio Martina en Virgilio Janga; foto Marechaussee Museum, Buuren.

GEBORGENHEID / Dit zijn in principe op elkaar betrokken grootheden. Een constructieve ontwikkeling van kind tot volwassene zal in een koesterende omgeving moeten plaatsvinden. Dat zorgt bijgevolg voor een volwassene die zich ‘geborgen’ weet en zodoende ‘gewetensvol’ kan handelen. Dat zorgt voor een volwassene die in principe geen bijzondere hechtingsproblemen kent en empathie heeft ontwikkeld, en zodoende schuldgevoelens kent.
Hier is ook de koppeling naar de eerder genoemde aspecten te maken. Een ‘koesterende’ omgeving behoeft een ‘sociaaleconomische positie’ die als toereikend en veilig wordt ervaren in de samenleving waarin men leeft, in het heden én met uitzicht op enige continuïteit. Dat echter niet alleen. Een dergelijke omgeving vereist evenzeer sociale coherentie in de groep waartoe men behoort, d.w.z. onderlinge sturing, controle, maar ook en bovenal erkenning, waardering, bewondering.
Kortom, we dienen de ‘emotionele’ componenten te kennen. Vervolgens begrijpen we dat de sociaaleconomische situatie en de sociale controle kunnen bijdragen aan structurele geborgenheid én een zekere duurzaamheid in toekomstperspectief. Strikt genomen doet het er niet toe of je in een armoedige dan wel in een overvloedige materiële omgeving opgroeit. Oud-ABN AMRO-topman Rijkman W.J. Groenink had geen klagen – in financiële zin – maar hij ging wél met volle kracht over de schreef. Inmiddels weten we dat hij niet de enige bestuurder is uit een [lommer]rijke wijk.

Wanneer leden van een samenlevingsgroep niet in een dergelijke ‘geborgenheid’ en ‘duurzaamheid’ opgroeien en leven, is er feitelijk sprake van pijnlijke sociaal-emotionele ‘uitsluiting’ van deze groepsleden uit het grotere samenlevingsverband waartoe zij (willen) behoren. In emotionele zin is dit te herkennen als het langdurig opdoen van ‘vernederingen’. Feitelijk betreft het schaamte-ervaringen. Die manifesteren zich stellig niet alleen in de zwakkere sociale groepen. Met de (potentiële) geringschatting door topbankiers uit de internationale financiële wereld had Groenink van doen, wat hem aanzette onverantwoorde risico’s te nemen. Hij zocht erkenning en bewondering: de keerzijde van schaamte!

samenwerking KMar - KPNA - 1991-1998 - R.Frigge - Mediacentrum KMar

Working Together Against Crime – uitbouw samenwerking Koninklijke Marechaussee (KMar) en Korps Politie Nederlandse Antillen 1991-1998 – foto R.Frigge – Mediacentrum KMar

ONLOSMAKELIJK / Samenvattend kan gesteld worden, dat het op elkaar aansluiten van beschikbaar onderzoek goed zicht levert op de drie belangrijkste oorzaken van sterk afwijkend en delinquent gedrag. Die aansluiting behelst niet zozeer het naast elkaar plaatsen van die factoren, maar onderkennen dat ze in elkaar grijpen en onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn – ook al zijn ze wel te onderscheiden.
De sociaal-culturele en emotionele componenten die van doorslaggevend belang zijn, zijn in algemene zin in het volgende drieluik te verbinden. De delinquente Afro-Curaçaoënaars [a] weten zich niet op regulier acceptabele wijze geborgen in het heden; [b] hen ontbreekt het aan een duurzaam toekomstperspectief; en [c] zij kennen een onevenwichtig emotioneel huishouden, met name omdat het getekend is door (vele) ervaringen van pijnlijke schaamte-ervaringen.
Het moet onderkend worden dat dit drieluik van ‘criminogene factoren’ zich onder een verhoudingsgewijs omvangrijk aantal Afro-Curaçaoënaars [en Marokkanen] voordoet en zodoende voor ernstige problemen zorgt. In combinatie voedt dit drietal allerhande bedenkelijke vormen van agressie, en leidt meer in het bijzonder tot extreem fysiek geweld. Korter dan met deze woorden is het mechanisme niet samen te vatten: if you can’t join them, beat them

Wervingsaffiche CPA - Aruba - 2008

Wervingsaffiche Arubaanse politiekorps, ca. 2008.

PIKETPAALTJES / Het drietal mag nog discussie oproepen en kan altijd nog aanvullende onderbouwing gebruiken, maar in wezen hebben we een werkbare diagnose. De drie criminogene factoren op zich brengen drie ‘piketpaaltjes’ voort, die als strakke richtlijn zouden moeten dienen voor het voorkómen van gewelddadig en ander ernstig afwijkend gedrag.

Gegeven het drieluik aan criminogene factoren zou probleemoplossend interveniëren met en voor de betreffende mensen het volgende drieluik moeten realiseren: [a] een regulier acceptabele geborgenheid in het heden; [b] een duurzaam toekomstperspectief; [c] een evenwichtige emotionaliteit, i.c. het stroomlijnen van de gemankeerde, door schaamte aangestuurde emotionaliteit die in het verleden werd opgelopen.
Dit drieluik is daadwerkelijk cultuuroverstijgend en niet op voorhand gebonden aan specifieke etnisch-culturele groepen: de drie ‘panelen’ betreffen feitelijk algemeen menselijke behoeftes. Die zijn niet exclusief eigen aan Afro-Curaçaoënaars, maar aan ieder van ons. Waar die behoeftes onder zware druk staan, ontstaat  afwijkend en bovenal afkeurenswaardig handelen – overal in de wereld, binnen alle sociale geledingen.

Met deze diagnose weten de uitvoerders van het Top-C project in ieder geval wélke hindernissen zij zullen moeten nemen. Het ‘hoe’ is vervolgens ook praktische te beargumenteren …

1001004005528890

Deze bijdrage is gebaseerd op een hoofdstuk in: Aart G. Broek, Schaamte Lozen; Een protocol voor hulpverlening en interventies. (Leiden, 2010; adviesrapport te downloaden op de website van ons bureau Klasse!) en op De terreur van schaamte; Brandstof voor agressie. Haarlem, 2015 (oorspr. 2007), verkrijgbaar bij digitale boekhandels of door een mailtje naar voornoemd bureau: info@klasse-oplossingen.nl .

Dit artikel is ontleend aan Antilliaans Dagblad, zaterdag 4 juni 2016.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter