blog | werkgroep caraïbische letteren

Chotkoe Chitan: ‘Mijn ájá is 2 keren als contractarbeider gekomen’

door Asha Gajadien-Bhagwat

De adja (grootvader [correcte spelling ájá – red. CU]) van de 78-jarige Chotkoe Chitan is 2 keren als contractarbeider vanuit Uttar Pradesh, India, gekomen naar Suriname om arbeid te verrichten op de plantages. Met alle plezier deelt hij zijn herinneringen over het verleden met Dagblad Suriname. Zijn opa, genaamd Ghanshaam Chitan, kwam als 17-jarige jongen vanuit het dorp in Uttar Pradesh naar Suriname als contractarbeider. In Suriname heeft hij zijn contract van 5 jaren voltooid en vertrok terug naar zijn dorp in Uttar Pradesh, India. Maar het leven daar beviel hem niet. De armoede daar was toen te groot. Hij besloot toen om voor de tweede maal als contractarbeider naar Suriname te komen. Na 5 jaren gewerkt te hebben op de plantages, nam hij het besluit om zich in Suriname te vestigen.

 

Stuk grond en 200
Van de toenmalige koloniale machthebbers kreeg hij een stuk grond en 200 gulden. Rond die periode was Suriname een kolonie van Nederland. De Nederlanders haalden contractarbeiders uit India, die een kolonie was van Engeland. De grootvader van Chitan bouwde een leven op te Johanna-Margaretha aan de rechteroever van de Commewijnerivier en trouwde met zijn grootmoeder. Zijn grootmoeder was als kleuter uit India gekomen met haar ouders. Uit dit huwelijk zijn er 4 kinderen voortgekomen, 2 zonen en 2 dochters. Opmerkelijk was vroeger dat kinderen werden vernoemd naar de dagen van de week waarop ze waren geboren. De namen van de zonen waren: Somaroe en Soekha (maandag en vrijdag), terwijl de dochters Etwarie en Boedhnie heten (zondag en woensdag). Behalve zijn 4 kinderen had zijn grootvader ook de zorg over een kind van zijn zus en zwager. In totaal heeft hij 5 kinderen grootgebracht en uitgehuwelijkt.

Werk zoeken na huwelijk
De vader van Chitan heette Soekha. Uit zijn huwelijk zijn er 10 kinderen voortgekomen. Hij woonde met zijn gezin op Johanna-Margaretha en werkte toen op de suikerfabriek te Rust en Werk in Commewijne. Chitan herinnert zich nog dat er toen veel suikerfabrieken waren. Maar die van Mariënburg was de grootste. Als kleine jongen hielp Chitan zijn ouders met alles. Vervolgens trouwt hij met zijn echtgenote. Trouwen wil zeggen verantwoordelijkheden dragen. En dit betekende voor Chitan dat hij een baan moest hebben. Hij ging op zoek naar een baan bij de suikerfabriek te Marienburg. ‘Die voorman zei me, ze hebben geen plaats. Maar ik vertelde hem dat ik getrouwd was en dringend op zoek was naar een werk.’ Chitan werd aangenomen.

Werken onder de grond
Nietsvermoedend wat hem te wachten staat, ging hij de volgende dag naar het werk. Daar zag Chitan dat hij onder de grond moest werken. ‘Het was verschrikkelijk heet daar. Ik kon de hitte niet verdragen.’ Hij werkte toch omdat hij geen andere keuze had. Onder de grond was namelijk een groot vuur. En boven dat vuur was er een tank met water geplaatst. De stoom van het kokend water moest toen als zogenaamde elektriciteit dienen om de machines te draaien. In die tijd was er geen elektriciteit. Zo moest de suiker uit het suikerriet geperst worden en daarna gekookt in grote kappa’s onder vuur. Chitan vertelt dat het geperste suikerriet in totaal 24 uren gekookt moest worden. Er werd letterlijk dag en nacht gewerkt. Gedurende die 24 uren werd een hoeveelheid van 1000 zakken van elk 100 kilogram suiker geproduceerd. Chitan neemt in ogenschouw de grote hoeveelheid aan productie die de toenmalige koloniale machthebbers op dagbasis deden.

12 uren werken
Chitan vertelt verder dat hij 12 uren per dag werkte. En hiervoor kreeg hij dagelijks het bedrag van 3.25 gulden. ‘Het geld was goed genoeg voor vroeger’, motiveert hij. Voor de huishouding was een bedrag van 8 tot 9 gulden al genoeg. ‘We hoefden geen rijst en daal (pesisoort, [dál]) te kopen.’ Groente werd zelf geplant. Het is hem opgevallen dat het leven vroeger anders was ten opzichte van nu. Vroeger kon op rekening trouwfeesten gehouden worden. Iedereen van de buurt droeg een steentje bij. Anderzijds prijst Chitan zich ook gelukkig met de vergevorderde ontwikkeling van nu. ‘Ik ben opgegroeid tussen muskieten en kokolampoe [correcte spelling: kokolampu – red. CU]. Vroeger hadden we geen auto.’ Hij vindt het ook prima dat tegenwoordig schoongemaakte vis en gesneden groente worden verkocht. ‘Vroeger hadden we dat niet. Als we van de markt waren gekomen, moesten we alles zelf schoonmaken.’

Mariënburg vaarwel na 4 jaren
Chitan heeft 4 jaren op de suikerfabriek in Mariënburg gewerkt, waar hij tot voorman promoveerde. Binnen die 4 jaren zijn er 2 kinderen voortgekomen uit zijn huwelijk. Na die 4 jaren verhuisde hij naar het district Saramacca, waar hij een bestaan bouwde en nog steeds woonachtig is. Maar na zijn vertrek uit de suikerfabriek werd hij voor een periode van 3 maanden teruggeroepen door de opzichters. Om nieuwe mensen op te leiden. ‘Het was moeilijk voor mij om mijn gezin met jonge kinderen achter te laten. Ze wilden weer terug. Ik heb geweigerd,’ aldus Chitan, die aangeeft dat vroeger geen gemakkelijk autovervoer was als nu. Werken op Mariënburg wilde zeggen in Commewijne verblijven. Chitan heeft in totaal 10 kinderen.

Ik ben mijn opa dankbaar
Chitan is zijn opa dankbaar dat hij ervoor heeft gekozen om een bestaan in Suriname op te bouwen. Hij is zelf 2 keren naar India geweest met vakantie. Zijn eerste reis was in 1987. Ook bijkans anderhalf jaar geleden was hij met vakantie in India. Zijn verblijf in Suriname zou hij voor geen cent willen verruilen om in India te gaan wonen. ‘Suriname is beter.’ Chitan die in maart zijn 78e jaardag herdacht, vierde het afgelopen jaar zijn 60-jarig huwelijk. Als boodschap geeft hij aan de jongeren mee om zich zoveel mogelijk te scholen en onderwijs te genieten. Ze moeten vooral alle respect hebben voor hun ouders en hen gehoorzamen. ‘Wanneer je naar je ouders luistert en ook goed voor hen zorgt, is het geweldig.’

[uit Dagblad Suriname, 28-05-2018]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter