blog | werkgroep caraïbische letteren

Caraïbisch-Nederlandse literatuur vergeten in het voortgezet onderwijs?

door Tiemen Wind

Wie kent ze niet: schrijvers als Hella Haasse, Multatuli en Couperus, maar zijn Astrid Roemer, Bea Vianen en Frank Martinus Arion net zo bekend? Bij de meeste Nederlanders gaat bij de eerste drie namen wel een belletje rinkelen, maar bij de laatste drie is dit minder het geval. Opvallend hierbij is dat de eerstgenoemde auteurs schreven over het voormalige Oost-Indië (Indonesië) en de laatstgenoemde over het voormalige West-Indië (Suriname en de Antillen). Hoe komt het dat Caraïbisch-Nederlandse auteurs relatief onbekend zijn?

Gebrek aan aandacht hiervoor in het voortgezet onderwijs (VO) zou een verklaring kunnen zijn. Juist met alle commotie rondom zwarte piet en het slavernijverleden is het behandelen van culturele verbindingen tussen Nederland en het Caraïbisch gebied echter van belang. Afgelopen jaar heb ik daarom een drieledig onderzoek gedaan in Amsterdam om de vraag te beantwoorden in hoeverre Caraïbisch-Nederlandse literatuur een rol speelt in het Europees-Nederlandse VO.
Allereerst onderzocht ik de aan- en afwezigheid van Caraïbisch-Nederlandse literatuur in de vier meest gebruikte literatuurmethoden (Nieuw Nederlands en Op Nieuw Niveau voor de onderbouw en Laagland, literatuur en lezer en Dautzenbergs Literatuur, geschiedenis en theorie voor de bovenbouw) en de drie meest gebruikte digitale naslagwerken (lezenvoordelijst.nl, literatuurgeschiedenis.nl en de DBNL) voor literatuurlessen in het havo- en vwo-onderwijs. Uit die inhoudsanalyse blijkt dat enkel in Laagland naar werk van Arion wordt verwezen. In de andere drie methodes komt Caraïbisch-Nederlandse literatuur helemaal niet aan bod. Het bestaan van verbintenissen tussen Europees-Nederland en het Caraïbisch gebied blijft in de meeste gevallen zelfs ongenoemd. Als hier bewust naar gezocht wordt, is informatie hierover wel te vinden in digitale naslagwerken, maar het is de vraag of docenten dit doen.
Aansluitend verstuurde ik daarom een enquête naar literatuurdocenten van alle middelbare scholen in Amsterdam. Uit de respons hierop komt onder andere naar voren dat het overgrote deel (57,9%) van de docenten (bijna) geen aandacht besteedt aan Caraïbisch-Nederlandse literatuur. De meerderheid geeft echter ook aan wel aandacht hieraan te wíllen geven. Hieruit blijkt dat er belemmerende factoren moeten zijn om deze literatuur in het VO te behandelen.

 

Frank Martinus Arion. Foto © Michiel van Kempen

Om beweegredenen om hieraan wel of geen aandacht te besteden in kaart te brengen, hield ik ten slotte aanvullende diepte-interviews onder enkele literatuurdocenten. Hieruit blijkt dat er inderdaad verschillende belemmerende factoren zijn, zoals de beschikbare tijd, het bestaande beeld van Caraïbisch-Nederlandse literatuur en de hoeveelheid beschikbaar lesmateriaal. Met name het ontbreken van kennis over deze literatuur is bepalend, wat op een vicieuze cirkel duidt: leerlingen en docenten maken aan de hand van de literatuurmethodes niet standaard kennis met Caraïbisch-Nederlandse literatuur, waardoor deze onbekend blijft en ook in nieuwe methodes niet wordt opgenomen.
Deze resultaten wijzen erop dat in het VO een beperkt beeld van de Nederlandstalige literatuur ontstaat. Het betreft een kleinschalig onderzoek, dus navorsing op meer scholen is gewenst, maar deze drieledige studie wijst dermate op een trend, dat aannemelijk is dat vervolgonderzoeken deze resultaten zullen bevestigen. Promovenda Josephine Campbell is hier momenteel mee bezig op scholen buiten Amsterdam. In de tussentijd kan het echter geen kwaad om bewust aandacht te besteden aan Caraïbisch-Nederlandse literatuur in het onderwijs, zowel door methodemakers als docenten, want zoals het er nu naar uitziet, wordt dit deel van de Nederlandstalige literatuur te vaak vergeten.

*Lees hier het volledige onderzoek van T.M. Wind met in de bijlage een selectie van geschikte Caraïbisch-Nederlandse literatuur voor het VO.

 

4 comments to “Caraïbisch-Nederlandse literatuur vergeten in het voortgezet onderwijs?”

  • Dit stuk spoort me aan om hiermee in mijn klassen aan de slag te gaan! Bestaan er eigenlijk lijsten van Nederlandstalige Caribische literatuur die onder scholieren populair is? Dubbelspel kom ik wel tegen bij mijn leerlingen, of zo heel af en toe ‘Mijn zuster, de negerin’ of ‘Het Gym’, maar meer niet. Ik vond het in de jaren ’80 (notabene in Paramaribo en met Robby Parabirsing als bevlogen docent Nederlands) niet makkelijk om pakkende Surinaamse literatuur te vinden. Helman vond ik te ouwelijk of te plechtig, ‘Droomboot havenloos’ vond ik een prachtige titel, maar het boek greep me niet. Tijd om deze boeken weer eens open te slaan!

    • Wat goed! Andere interessante Caraïbisch-Nederlandse boeken zijn bijvoorbeeld de werken van P.C Hooftprijswinnaar Astrid Roemer, zoals haar roman ‘Was getekend’. Daarnaast heeft Tip Marugg erg mooie boeken geschreven, zoals ‘De morgen loeit weer aan’ en is Clark Accords ‘De koningin van Paramaribo’ zeer geschikt voor in de bovenbouw. Leerlingen in de onderbouw vinden ‘Hoe duur was de suiker?’ en ‘Zenobia: Slavin op het paleis’ van Cynthia McLeod ook vaak interessant. Er zijn er genoeg! Achterin mijn onderzoek (http://arno.uva.nl/document/649181) staat een uitgebreidere lijst met Caraïbisch-Nederlandse leessuggesties voor in het onderwijs, dus neem vooral een kijkje.

  • Op http://www.surinaamseliteratuur.com worden in ieder geval een groot aantal boeken uit de Surinaamse literatuur vermeld. Dit kan een handige lijst zijn voor de middelbare school.

  • In de magazine van Levende Talen 2016|7 heb ik indertijd een opiniestuk geschreven over Caribische literatuur in het onderwijs. Dit met het oog op o.a. de steeds groter wordende sociaal-culturele tegenstellingen en de tolerantiegraad onder met name jongeren die verder afneemt. Uitgangspunt daarbij is dat via het literatuuronderwijs men meer van elkaars cultuur te weten komt en de mondiale verhoudingen beter begrijpen. Kern van het betoog was dat de nieuwe toekomstgerichte generatie eveneens kennis moet nemen van de Caribische literatuur. Dit niet alleen om meer zelfinzicht van andere culturen te verkrijgen, maar ook dat deze jongeren zich beter regionaal en mondiaal kunnen positioneren. In de Arubaanse- en Antilliaanse literatuur tref je tal van verhaalsituaties die identiek zijn aan de behandelde thema’s van Nederlandse auteurs.Het gaat erom dat leerlingen leren kijken hoe eenzelfde thematiek, afhankelijk van de socio-economische situatie een verschillend effect heeft op het denken en handelen van de personages.

1 Trackback/Ping

Your response at Tiemen Wind

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter