blog | werkgroep caraïbische letteren

Balans: Arubaans letterkundig leven (36)

door Wim Rutgers

04.10.1 Quito Nicolaas: Literatura ta wes’i lomba den un sociedad
Quito Nicolaas, medeoprichter van de Arubaans-Antilliaanse schrijverswerkgroep Simia literario, is een van de meest productieve moderne auteurs. Hij schrijft en publiceert poëzie en proza, waagt zich aan toneel, beweegt zich intensief op literair kritisch en historisch gebied, is ondernemend organisator van een uitgeverij in eigen beheer, en van literaire evenementen en leidt een internet magazine ‘Bookish Publisher’ waarin literair culturele activiteiten en nieuw literair werk van Arubaanse en andere auteurs wordt aangekondigd en kort besproken.

 

Quito Nicolaas

Quito Nicolaas

Quito Nicolaas publiceerde tussen 1990 en 2011 zes dichtbundels, in het Papiaments Eclips Politico (1990), Ilusion Optico (1995) en Destino (2000); Gerede twijfels (2002) is tweetalig Nederlands en Engels; Atardi di Antaño (2005) is tweetalig Papiaments en Nederlands; Bos pa planta (2011) is drietalig Papiaments, Nederlands en Engels, en drie romans Tera di silencio (2004), Verborgen leegte (2007) en Sombra di recuerdo (2012).

Poëzie en poëtica
Het begrip poëtica heeft een dubbele betekenis als de leer van de onderliggende principes, vormen en productietechnieken van literaire teksten, met name poëzie, maar ook als de persoonlijke kijk van dichters op artistieke problemen en de oplossingen daarvan. Was een poëtica in zijn klassieke oorsprong prescriptief, vóórschrijvend wat een dichtwerk inhoudelijk maar vooral technisch behoorde te zijn en aan welke eisen het diende te voldoen, sinds de 18e eeuw heeft de poëtica ook en vooral de betekenis gekregen van een verwoording van de persoonlijke literatuuropvattingen van individuele auteurs, hoe dichters en schrijvers theoretisch op hun métier reflecteren in expliciete uitspraken of deze opvattingen impliciet in hun werken demonstreren.
Een heel handige manier om een dichterspoëtica te bestuderen is het lezen en analyseren van de door dichters geschreven persoonlijke reflecterende introducties tot het eigen werk. Voor de aandachtige lezer ligt er een mooie dubbele taak: het bestuderen van de expliciete poëtica uit door dichters geschreven introducties en vervolgens het nagaan of de dichter er vervolgens in geslaagd is zijn ideeën ook in poëtisch aanvaardbare en heldere vorm in zijn gedichten te verwerken. Hier is met de analyse van de drie introducties alleen de expliciete en externe poëtica aan de orde.
Eclips – politico (1990), Destino (2000) en Bos pa planta (2011) leveren elk met een interval van tien jaar een mooi beeld op van de dichterspoëtica van Quito Nicolaas. Hij debuteerde op 35-jarige leeftijd en toen lagen de grondgedachten van zijn poëtica al in grote lijnen vast. Drie inleidingen op de bundels leveren een beeld op van een literatuuropvatting die verspreid over een periode van dertig jaar in essentie gelijk blijft.

 

Bos pa planta

De literatuursociologie leert ons dat er grofweg drie mogelijke schrijvershoudingen zijn: conservering, kritiek en verwerking.
1. Literatuur is normbevestigend en reproduceert de bestaande cultuur en heeft een conserverende werking; ze representeert en herhaalt gangbare zienswijzen, normen en conventies en legt deze vast.
2. Literatuur draagt met haar cultuurkritische werking bij aan het innemen van een kritische afstand ten opzichte van bestaande zienswijzen en voorkomt verstarring.
3. Literatuur draagt bij aan het inzichtelijk maken en het verwerken van zaken die moeilijk te begrijpen en te accepteren zijn.
Als we de literatuuropvatting van Quito Nicolaas langs deze meetlat leggen, constateren we dat het bij hem in zijn poëzie vooral om de derde mogelijkheid te doen is, die van ‘het inzichtelijk maken en het verwerken’ als belangrijkste taak van de dichter in diens poëzie.
We analyseren de poëtica uit de drie introducties aan de hand van drie aspecten: de dichter en zijn samenleving; de dichter en het schrijfproces; de dichter en zijn publiek.
De dichter verschaft ons als lezer een nogal uitgewerkte visie op schrijven en dichten in een mengsel van een kritische houding die parallel loopt met een voortdurend schrijfoptimisme met vele mogelijkheden, waarbij literatuur en poëzie gezien worden als deel van de meer omvattende cultuur. Schrijven is een opgave om bij te dragen aan de literatuur van je land – dat hoeft niet per definitie protest te zijn. De dichter verwoordt voornamelijk een descriptieve poëtica, waarin het woord ‘moet’ als in een prescriptieve poëtica maar schaars voorkomt.
De dichter schrijft op het snijvlak van individu en samenleving, als observator en architect van actuele situaties en mogelijke toekomstige ontwikkelingen. De samenleving heeft in het algemeen met haar instituties invloed op het individu, terwijl de dichter vanuit zijn specifieke positie als dichter juist als eenling met zijn dichtwerk invloed uitoefent op de samenleving. De dichter heeft vanuit zijn observatie een maatschappelijke taak voor de samenleving waarin hij zich bevindt. Daarbij geldt voor Quito Nicolaas vooral de Arubaanse samenleving waaruit hij voortkomt en waarover het volgens hem daarom relatief gemakkelijk is te schrijven, veel minder dan de Nederlandse samenleving waarvan hij intussen al tientallen jaren deel uitmaakt. Daarover laat hij zich niet anders dan in algemene woorden uit: “Locual ta den bo bista, ta ser traduci den un poema cu un mensahe.” (Destino 2000: 4) [Wat volgens jouw zienswijze vertaald is in een gedicht met een boodschap.]
Objectieve maatschappelijke observatie gaat bij de dichter vergezeld van een subjectieve betrokkenheid bij een samenleving die niet statisch maar juist dynamisch en aan verandering en vooruitgang onderhevig is en open staat. Het ritme van die verandering onderkennen en beschrijven is taak van de dichter. Ook hierin blijkt de dichter optimistisch in het constateren van een positieve ontwikkeling. Door middel van het voortdurend volgen van de geschiedenis van zijn geboorte-eiland constateert de dichter in de loop der jaren een weg van aanvankelijke angst voor verandering, van op koloniale angst terug te voeren vrees voor onafhankelijkheid en een gebrek aan zelfvertrouwen, naar een ontwikkeling van zelfvertrouwen en trots op eigen identiteit, een ontwikkeling van kwetsbaarheid zonder vertrouwen in eigen kunnen naar een positief zelfbewustzijn. De dichter baseert zijn analyse op sociologische beschrijvingen met een ideologische basis. In Bos pa planta (2011: 6) wordt de beschrijvende poëtica tot een prescriptieve: “Un poeta mester observa e sociedad cu e ta biba aden y alimenta su obranan cu cierto ideanan riba esaki.” [Een dichter moet de samenleving waarin hij leeft observeren en zijn werken voeden met zekere ideeën daarover.]

Schrijven is een proces van hart naar hand, van persoonlijke emotie en sociale communicatie, waarbij de dichter én objectieve observator én persoonlijke deelnemer is. Centraal staat daarbij voor de dichter de functie en het belang van het woord in een oorspronkelijke van het woordenboek losgezongen betekenis. Schrijven is een emotioneel creatief proces van persoonlijke inspiratie en vrijheid, maar dient ook een sociale taak en vervult een maatschappelijke boodschap. Maar dat laatste is niet noodzakelijk, want de dichter handelt vrij inzake onderwerp en expressievorm. Een poëtica kent voor Quito Nicolaas geen dwingende regels en voorschriften. Woorden moeten leven, een hart hebben en er moet ‘bloed door de aderen van de woorden stromen’ zonder verontreiniging of vervuiling. Door de structuur die de dichter zoekt krijgen woorden steeds andere mogelijkheden. Centraal gegeven daarbij is het gebruik van de eigen taal Papiamento.

 

Quito Nicolaas Sombra di recuerdo

Quito Nicolaas (rechts) bij de aanbieding van Sombra di recuerdo

De dichter is vrij maar heeft ook een taak waaraan hij gebonden is. Daartegenover staat de volkomen vrijheid van de lezer tot persoonlijke interpretaties, die qua plaats en tijd kunnen en zullen wisselen. Wel staat tegenover die lezersvrijheid een eenwordingsproces van dichter en lezer in de poëtische ontmoeting via letter, woord en zin op papier centraal. Door variëteit in thema’s brengt de dichter andere werelden tot de lezer als de gedichten aanspreken. Gedichten zijn stok en stut voor het leven, individueel en maatschappelijk tot ‘wes’i lomba den un sociedad’. (Bos pa planta 2011: 5)
De dichter spreekt zich met name uit over processen van schrijven en lezen, waarbij poëzie als schriftelijke communicatie centraal staat en niet de orale voordracht als vertrekpunt geldt. Hoewel de dichter Quito Nicolaas zelf als een bekende en veel gevraagde performer van eigen werk bekend staat. In de poëtica luidt het dat ‘wie schrijft die blijft’ ook op de langere duur voor nieuwe generaties van lezers.
Quito Nicolaas besluit zijn beschouwingen over aard en functie van de poëzie in Bos pa planta (2011: 6) met de samenvattende algemene uitspraak: “Cultura y literatura ta dos pilar cu mester ta ancra den nos bida pa por sobrevivi den un mundo cu asina tanto cambionan.” [Cultuur en literatuur zijn de twee pijlers die in ons leven verankerd moeten zijn om in een wereld met zoveel veranderingen te overleven.]

Laten we na deze algemene beschouwing de achtereenvolgens verschenen dichtbundels nog eens apart bekijken.

 

Eclips Politico gecomprimeerd(2)

Eclips politico
Het debuut van J.C (Quito) Nicolaas, de dichtbundel Eclips politico (1991), bevat een scala van sociaal-economische kritiek op het eiland. De bundel bevat een verzameling van gedichten die in de loop van een periode van zo’n tien jaar ontstaan zijn. De dichter vertelde in een interview dat hij in zijn gedichten een lijn ziet, die een politieke boodschap inhoudt en die tegelijkertijd de sociale situatie op Aruba beschrijft. Er valt een tweedeling in de vormgeving te constateren. Op de linkerpagina staat er steeds een uitgebreid gedicht, de rechterpagina bevat een korte in poëzievorm gegoten sententie.
Deze direct verwoorde protestpoëzie verzet zich tegen roddel, protesteert tegen grote economische verschillen tussen arm en rijk, kritiseert de heersende politiek, de etnische verdeeldheid die bepaalde groepen niet wil accepteren als authentiek Arubaans, het externe en interne kolonialisme, het gebrek aan persvrijheid, het vervreemdende onderwijssysteem, het onbereikbare van een authentieke culturele identiteit en de emancipatie van de vrouw. Er is veel te bestrijden maar de dichterlijke strijd zal waarschijnlijk weinig succes sorteren. De dichter zélf heeft weinig hoop voor betere tijden als hij schrijft over ‘un futuro sin futuro’.
Deze protestpoëzie doet bij lezen stroef aan omdat ze sterk cerebraal, heel direct verwoord is zonder zich in metaforen te verhullen. Tegelijkertijd doet ze wel een beroep op het oordeel van de lezer omdat ze als protestpoëzie moraliseert.

 

Quito Nicolaas Destino

Destino
Waar de debuutbundel Eclips Politico vooral sociaal-maatschappelijke gedichten bevatte, overwegen in Destino (2000) de gedichten waarin persoonlijke gevoelens op eenvoudige wijze direct verwoord worden. De dichter hanteert daarbij strofen van wisselende lengte, en schrijft overwegend korte versregels zonder rijm of metrum. Hij gebruikt evenmin leestekens als komma’s of punten. De poëtische middelen zijn schaars, al komen herhalingen met variaties veelvuldig voor. Dit kenmerkt deze gedichten tot voordrachtspoëzie. De inhoud draait om twee thema’s waarbij de ik-figuur beschreven wordt in een relatie tot een andere specifieke persoon en in relatie tot Aruba en Nederland – de beide leefwerelden van de dichter, de mentale en de fysieke.
De bundel opent met enkele gedichten waarin persoonlijke gevoelens van onder meer eenzaamheid verwoord worden: “B’a bai, sin yama ayo”. Maar in het gedicht ‘Simfonia’ wordt een nieuw perspectief geopend. Verlies en toekomst krijgen in een volgende ‘afdeling’ een algemeen sociaal bewogen dimensie met een gedicht over een dakloze zwerver en een paar gelegenheidsgedichten naar aanleiding van een protestmars tegen geweld, ‘esnan asesina na Africa y den Caribe’, en de jaarlijkse herdenking van de vliegtuigramp van 4 oktober 1992, toen een El Al toestel op enkele flatgebouwen in de Bijlmer stortte:

E ruina ca a keda tras
Mei-mei di nan e curpanan
Di nos Rubianonan carbonisa
Sclamando pa ayudo

Nos no por lubida
Nos no por sin bo
Nos lo recorda bo
Tur aña.

Het betreft hier gedichten naar aanleiding van gebeurtenissen in Nederland. Maar Aruba verdwijnt nooit achter de horizon, want naar aanleiding van de ramp luidt het in een ander gedicht:

B’a conberti mi den shinishi
Dera mi bao di un tera
Cu no ta di mi
Un tera temporal
Rancando mi fo’i e suela natal.

Na een paar gedichten met erotische inhoud, volgen enkele specifieke gedichten over Aruba, waarin de dichter als in zijn debuut ‘ouderwets’ kritisch is:

Un ser humano
cu no ta respeta otro
n’ta uno digno
Un pueblo
cu no ta stima otro
n’ta uno devoto
(…)
Un comunidad
cu ta bringa otro
n’ta uno uni

Un sociedad
cu ta discrimina otro
n’ta uno respetuoso

Hoewel de bewoordingen algemeen zijn hebben ze herkenbaar betrekking op Aruba, zoals ook in ‘Silhueta’ waarin het eiland gepersonifieerd wordt: “Rubia, / M’a bandona bo un tempo / Cu e deseo di regresa”. In gedichten daarna volgen elementen van het traditionele eiland en de herinnering daaraan: ‘regresa, no bai’. Gedachten van migratie en remigratie spelen steeds op de achtergrond mee.
Felle kritiek klinkt in een gedicht over illegalen en in versregels als: “Mayornan sin trabou / Yiunan un banda benta / Un mescla di cultura / Banda y riba otro / Conflicto den harmonia”. Naar het einde van de bundel toe toont zich nog een nieuw element als het verval in de natuur en het ouder worden en de dood aan de orde komen.

Wat is nu de bestemming van de dichter en de weg die hij zijn lezers wijst? Op de vragen “Unda nos ta bai / Unda nos ke bai / Unda nos por bai / Unda nos lo bai / Unda nos sigui bai” die naar het einde van de bundel toe gesteld worden, komt geen antwoord. In de eerste bundel wist de dichter nog precies waar hij zijn lezers wilde hebben, hier is van een eenvormige heilsweg geen sprake meer. En dat is maar goed ook. Een dichter kan met zijn gedichten niet meer dan enkele ideeën aandragen. We hebben de tijd gehad dat een dichter als een soort gids de weg voor zijn lezers dacht te kunnen en zelfs te moeten uitstippelen. De moderne dichter laat de volwassen lezer zijn eigen bestemming bepalen.

In zijn poëzie schept Quito Nicolaas een eigen beeldwereld met een grote variatie in een vaak moeilijk vatbare metaforiek, die veel van de lezer eist, hoewel niet in alle bundels met eenzelfde intensiteit. In een inleiding op Atardi di Antaño plaatst Joe Fortin de dichter daarom in een cirkelgang van een postkoloniale naar een postmoderne traditie, een plaats die Quito Nicolaas inneemt naast Tico Croes en Rosabelle Illes bijvoorbeeld.

 

Gerede Twijfels € 14,50

Gerede twijfels (2002) is een strak gecomponeerde bundel van Nederlandstalige gedichten met Engelse vertaling in vijf afdelingen als van een rechtsgang, via verklaring, pleidooi, getuigen en weerwoord naar het vonnis. Het zijn eenvoudige verwoordingen van een persoonlijke positiebepaling door een migrant in zijn beschouwing van het zelf en de wereld waarin hij nu leeft en die waaruit hij voortkomt:

vanuit een andere wereld,
ben ik weer terug, niet eens veranderd,
niet eens vervreemd
(…)
Terug, terug naar wie dat was,
waar ik eigenlijk thuis hoor,
naar smaak en gevoel,
ga ik weer verder,
op zoek naar de echte mens,
naar de mensheid.

De titel van het tweetalige Papiamento – Nederlandse Atardi di antaño / De namiddagen van vroeger (2005) wijst al direct naar de nostalgische thematiek van deze gedichten via de afdelingen geboorte, misleiding, verwarring, overpeinzing, conformist, afscheid, desoriëntatie en reflex. De in de vorige bundel nog sterk aanwezige maatschappijkritiek heeft hier een veel persoonlijker toon gekregen, waardoor de gedichten op het innerlijke ‘ik’ gericht zijn in een emotionele levensgang van contact en verlies, zowel met de eigen oorsprong als met een geliefde.

Bos pa planta (2011) verscheen drietalig Papiamento, Nederlands en Engels ter gelegenheid van 25 jaar Status Aparte van Aruba in 2011, met gedichten die veelal eerder in lokale Arubaanse kranten gepubliceerd werden ter gelegenheid van de viering van 18 maart, Dia di Himno y Bandera. In zijn introductie geeft de dichter twee keer zijn literatuuropvatting weer, specifiek over de rol van de dichter en vervolgens in een ruimer cultureel verband: “Un poeta mester observa e sociedad cu e ta biba aden y alimenta su obranan cu cierto ideanan riba esaki.” en “Cultura y literatura ta dos pilar cu mester ta ancra den nos bida pa por sobrevivi den un mundo cu asina tanto cambionan.” De bundel is geïllustreerd met foto’s van jongeren die zich in diverse disciplines op cultureel gebied onderscheiden hebben, waarmee het thema van trots nationalisme dat de gedichten kenmerkt, ondersteund wordt. Deze bundel vertolkt de emoties van 25 jaar Status Aparte, met weliswaar kritiek maar ook en vooral een oproep tot eenheid, vrijheid, onafhankelijkheid van geest met een open oog voor zowel de geschiedenis als de toekomst.
Het gedicht ‘Arte di palabra’ geeft helder uiting aan deze geesteshouding:

Arte di palabra

Carga bo cultura,
den tur hofi na mundo,
laga e musica crioyo,
bati man’e bo curason.

Cuida nos historia,
mescos cu un tranke,
conserva nos tradicion,
cu awendia ta wanta nos.

Expresa nos costumbernan,
leu di cas,
aprecia literatura
como un spiel di bida.

 

VoorplatNicolaas75

In 2015 verscheen bij uitgeverij In de Knipscheer een keuze uit deze bundels met de tweetalige titel Cucuisa cabisha / Als de aloë sluimert; uit het Papiaments vertaald, geselecteerd, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Fred de Haas met een strenge keuze uit de voorafgaande Papiamentstalige poëziebundels, met een thematische, de oorspronkelijke chronologie doorbrekende indeling in de drie afdelingen Kieming (13 gedichten), Creolisering (14 gedichten) en Apotheose (15 gedichten), waarbij de helft plus één gekozen werd uit de laatst verschenen bundel Bos pa planta (2011).
De door de vertaler in de bundel Cucuisa cabisha / Als de aloë sluimert aangebrachte driedeling van kieming, creolisering en apotheose suggereert voor de lezer een chronologische ontwikkeling in dichterschap en thematiek van de dichter. Maar in elke van deze drie afdelingen zijn gedichten kris kras uit meerdere bundels opgenomen, wat geen chronologische ontwikkeling aangeeft, maar slechts bewijst dat de vertaler drie thema’s heeft gekozen die in zijn ogen hoofdthema’s van het totale dichtwerk zijn. Wel blijkt hieruit dat Quito Nicolaas kennelijk in elke periode heel consistent te werk gaat in zijn dichtwerk dat zich uitstrekt van 1990 tot 2011, zoals ook al te zien was in het onderzoek naar zijn literatuuropvatting.

Naast gedichten schrijft en publiceert Quito Nicolaas ook verhalen en romans in het Papiamento en Nederlands, zoals Tera di silencio (2004), Verborgen leegte (2007) en Sombra di recuerdo (2012).

 

Nicolaas Tera_di_Silencio_cover

Tera di silencio
De jonge Arubaan Rene in de roman Tera di silencio (2004) heeft in zijn vriendenrijke jeugd in Santa Fe een degelijke opvoeding in een gezin met drie kinderen en een voortreffelijke schoolopleiding ontvangen die hij voltooide met een studie in het buitenland, waarna hij terugkeerde naar zijn geboorte-eiland waar hij al vijf jaar lang als voornaamste adviseur van een minister een hoge ambtelijke post bekleedt. Hij is getrouwd met Alma Rebeca Henriquez, een jeugdvriendin van de familie. Samen hebben ze twee kinderen.
Dat lijkt dus allemaal rozengeur en maneschijn, maar het loopt anders af omdat Rene’s carrière stuk loopt op zijn eerlijkheid en persoonlijke verantwoordelijkheidsgevoel ten opzichte van zowel de familietradities als de culturele erfenis van een land. Beide hebben in deze roman zowel een positieve als een negatieve kant omdat ze zowel stimulans als rem kunnen zijn. De traditie beschermt positief tegen ongeremd materialisme maar belemmert anderzijds een open debatcultuur waarbij ieder zich vrij voelt om voor de eigen mening uit te komen.
Zo spreekt de roman zich genuanceerd uit over traditie en vernieuwing.

Un pueblo mester conoce e historia di su famia. Mi yiunan mester lanta cu nan historia y nan cultura. Asina’ki so nan por haya e aprecio y balor di nan pais. Asina nan por siña cultiva e amor patriotico pa e luga unda nan a nace y ta pertenece na dje.

Anderzijds is diezelfde traditie oorzaak van de maatschappelijk fnuikende zwijgcultuur, waarbij iedereen vermijdt zich uit te spreken en beslissingen te nemen:

Como mucha bo tin di sinta cu boca cera; bo no tin nada di puntra ni nada di bisa. Bo no mester di pensa; ta nan ta pensa y papia pa bo. Mescos cu antes. Si bo tribi mes di bisa algo, nan ta marca bo pa rest’i bo bida. Ta dor di esei e hendenan no ta bisa mucho. Nan ta prefera di mantene nan opinion pa nan mes. E plafon cu e murayanan so sa con nan ta opina

Rene doorbreekt die zwijgcultuur. Dat wordt de onherroepelijke ondergang van zijn carrière en veroorzaakt zijn maatschappelijk isolement.
Quito Nicolaas beschrijft in Tera di silencio, tegen de achtergrond van het internationale gebeuren als de moord op de Amerikaanse president J.F. Kennedy, het Aruba vanaf de jaren zestig met zijn partiële armoede en werkeloosheid, zijn onrust, stakingen en het verpolitiekte leven. Een centraal romanmotief is het traditionele bezit van uitgebreide stukken overgeërfde familiegrond die in het verhaal een driedubbele splijtzwam blijken te zijn. De traditie wil immers dat de grond in de familie blijft en dat kinderen op de knoek van de voorvaderen hun huis kunnen bouwen en daar wonen. Daarover ontstaat felle onenigheid tussen de erfgenamen in de familie. Wel of niet verkopen? Wel of niet de traditie handhaven? Parallel met deze familietwist lopen de plannen van de regering en buitenlandse projectontwikkelaars om de onbebouwde stukken grond voor een appel en een ei, een koelkast en een naaimachine, op te kopen voor wegenaanleg, huizenbouw en wat dies meer zij: ‘Famianan cu no tin nada mas cu un pida propiedad cu nan kier laga atras pa nan yiunan.’ De roman bevat felle kritiek op politieke patronage, op partijpolitiek en de talrijke nooit ingeloste verkiezingsbeloften van politici die de traditie overboord gooien om het eiland op te stoten in de vaart der volkeren, maar meer nog voor het vullen van de eigen portemonnee. Dat brengt een derde splijtzwam voort omdat Alma vanuit haar functie belanghebbende is en wil dat er verkocht gaat worden, terwijl Rene als adviseur van de minister zich fel tegen de gedwongen verkoop en onteigening uitspreekt: ‘Desaroyo ta masha bunita mes, pero e mester ta algo equilibra.’
Rene neemt het onvoorwaardelijk op voor de mensen die zelf niet durven of kunnen protesteren. Dat isoleert hem niet alleen van zijn vrienden en collega’s en zet hem politiek ambtelijk buitenspel maar het breekt ook zijn huwelijksrelatie met Alma. Hij blijft geïsoleerd achter omdat hij zich niet heeft aangesloten bij de ja-knikkers en zwijgers maar zich heeft uitgesproken en tegen de politieke stroom is opgeroeid.
Oorspronkelijk zou de roman de titel ‘sentencia sin proceso’ krijgen. Dat is de slotzin van de roman. Rene wordt immers veroordeeld zonder dat hij de kans heeft gehad op een eerlijk en open proces om zijn visie te verdedigen. Hij is bij voorbaat kansloos omdat niemand het voor hem durft op te nemen. Dat Quito Nicolaas uiteindelijk gekozen heeft voor de titel Tera di silencio geeft het boek een wat afstandelijker en abstracter maar ook ruimer betekenis. De kritiek luidt nu immers dat wie bij de politieke constellatie van Aruba zijn mond durft open te doen zijn toekomst vergooit.

 

Sombra_di_recuerdo_Quito_Nicolaas

Sombra di recuerdo
In de roman Sombra di recuerdo (2012) ontmoeten vier veertigers elkaar rond het jaareinde om in vier weken in het Arubaanse San Nicolas de draad van vroeger weer op te pakken, oude vriendschapsbanden aan te halen en over van alles en nog wat de discussiëren. Je zou ze als ING’ers kunnen kwalificeren: In Nederland Geweest, een aanduiding die gewoonlijk inhoudt dat men wel in Nederland is geweest maar zonder diploma of succes weer terug op het eiland is. Dat is overigens niet van toepassing op deze vier want ze hebben allen in het buitenland gestudeerd, zijn gediplomeerd en hebben nu belangrijke functies. Maar een ander kenmerk van de ING’er is wél van toepassing: voortdurend kritiek hebben op Nederland, maar desondanks voortdurend vergelijken van dat land met het geboorte-eiland. In Afrika werden deze mensen, met een ander accent, ook wel aangeduid als been to’s, in Europa geweest en terug in het land van herkomst vol kritiek op wat ze daar in hun geboorteland aantreffen en met allerlei vormen van persoonlijke aanpassingsmoeilijkheden. Zowel ING als Been To is van toepassing op deze vier personen. De vier hoofdpersonen zijn Jane, een journaliste die in de VS heeft gestudeerd, Andres die leraar in het voortgezet onderwijs is, Dennis die sociaal-cultureel onderzoek verricht en de sociologe Germaine, die weliswaar evenals de anderen in San Nicolas is opgegroeid, maar Nederlandse ouders heeft, in Nederland werkt en nu met vakantie op het eiland is.

 

ing
Sombra di Recuerdo is een dikke Papiamentstalige roman van niet minder dan vierhonderd bladzijden, die op een mysterieuze manier begint met een grote ramp op het eiland Aruba met talrijke doden en immense materiële schade. Waarop moet en zal dat uitdraaien, vraagt de nieuwsgierige lezer zich af. Nou eigenlijk nergens, want het blijkt achteraf slechts een droom geweest te zijn.
De schaduwen van de herinnering omvatten voor de vier hoofdpersonen dus de ruimtes buitenland en geboorte-eiland en twee tijden: de herinnering aan een gezamenlijke jeugd en het heden waar ze elkaar ontmoeten en weer nader tot elkaar komen, op een moment dat ze de leeftijd hebben bereikt waarop ze zelf opgroeiende kinderen hebben. In hoofdstuk 25 gebruikt de verteller daarvoor het beeld van een X, twee of meer mensen komen aanvankelijk dichter bij elkaar, de levens kruisen elkaar en er ontstaat daarna weer verwijdering. Onderlinge wisselende relaties van de vier personen in allerlei gradatie van intimiteit vormen dan ook de rode draad van het verhaal. Het vertelperspectief ligt volgens een nogal los schema zonder veel ordening afwisselend bij een, twee of alle hoofdfiguren, soms even onderbroken door een ik-fragment.
Door al de vertelde jeugdherinneringen aan het opgroeien in San Nicolas is Sombra di recuerdo in zekere zin ook een ‘coming of age’ roman van jongeren op weg naar volwassen verantwoordelijkheid, een thema dat structureel versterkt wordt door het herhaaldelijk op belangrijke plaatsen in het verhaal intertekstuele gebruik van een filmgegeven als van Dustin Hoffman’s rol in The Graduate, waarbij een jonge student een seksuele relatie heeft met de moeder van zijn vriendin – een motief dat gespiegeld wordt in een soortgelijke bekentenis van Andres tegenover zijn vrienden. Naast dit herhaaldelijk voorkomende motief brengt een ander leidmotief rond een envelop met geheimzinnige foto’s wat doorlopende spanning in het verhaal.
Het verhaal is minder een psychologisch portret van vier personages van vlees en bloed dan een sociale roman waarbij de hoofdpersonen de dragers zijn van tal van politiek-maatschappelijke ideeën van de verteller. De verteller gebruikt de personages om hen in elke situatie uitgebreide commentaren te laten geven. Er is nagenoeg geen enkel aspect van de Arubaanse maatschappelijke realiteit die in de talrijke dialogen en discussies geen aandacht krijgt: persvrijheid en persoonlijke verantwoordelijkheid en integriteit, traditionele politieke patronage, de vaak ouderwetse opvoeding met generatieverschillen als gevolg, machismo en incest, taal, cultuur, autoritair koloniaal onderwijs en leesbevordering, de maatschappelijke rol van de vrouw en feminisme, veiligheid, maar ook regionale politiek zoals de seksuele schanddaden van dictator Trujillo in Santo Domingo. Ook Nederland krijgt zijn deel van de kritiek als Dennis als succesvol onderzoeker in Nederland zich verplicht voelt ontslag te nemen omdat juist hem als migrant wordt opgedragen te gaan onderzoeken wat een allochtoon de Nederlandse staat kost. Hij reageert principieel en remigreert. Al deze motieven worden in een duaal verband geplaatst, dat niet alleen is samen te vatten als een spanningsveld tussen traditie en moderniteit, maar vooral als een persoonlijke keuze van principiële eerlijkheid tegenover anderen en vooral tegenover jezelf.

Het is jammer dat al deze discussies het verhaalverloop overwoekeren. Ik begrijp en respecteer de inzet van de verteller dit allemaal aan de orde te stellen, maar merk tegelijkertijd op dat het nogal wat van lezers vergt om die discussies steeds geïnteresseerd steeds weer bladzijden lang te blijven volgen. Waar de personages zich ook bevinden, in een cafetaria of bar in San Nicolas, thuis of tijdens een ritje op het eiland – elke situatie wordt aangegrepen om tot uitgebreide discussies te komen.
Het woord ‘sombra’ uit de titel roept in de betekenis van ‘schaduw’ misschien op het eerste oog een negatieve reflectie op, maar het woord heeft volgens het woordenboek van Sidney Joubert een aantal betekenissen als het doorschijnen (van stof); vlaggen; smeulen (van vuur); in de schaduw zitten om beschutting te zoeken tegen de warmte van de zon, waarvan verschillende in het verhaal inderdaad ook voorkomen.

 

[wordt vervolgd, del 37 en slot, klik hier]

1 Trackback/Ping

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter