blog | werkgroep caraïbische letteren

Balans: Arubaans letterkundig leven (33)

door Wim Rutgers

04.9 De jonge generatie

Tijdens elk tijdvak in de literatuurgeschiedenis zijn er drie generaties schrijvers actief. Er werd nog wel eens beweerd dat een schrijver behoort tot het tijdperk waarin hij of zijn rond de twintig jaar oud was, het moment waarop de adolescent volwassen wordt. Neem het geboortejaar en tel daarbij twintig jaar op en het tijdperk, de stroming, waarin de auteur geplaatst kan worden is bepaald.

Aruba Sero Cristal Liliana Erasmus

Aruba, Sero Cristal. Foto © Liliana Erasmus

De eerste groep wordt gevormd door de oudere generatie die aan het einde van de schrijfcarrière staat en weliswaar nog productief is, maar op grond van geboortejaar en vervolgens belangrijker met de vorm, inhoud en thematiek van haar werk in feite tot een vorig tijdperk behoort. Dat geldt dus vooral voor schrijvers die tot op hoge leeftijd nog publiceren.
De tweede groep is die van de gevestigde auteur die inmiddels tot een ervaren schrijver geworden is en daarmee voluit meedoet aan het literaire debat in werk dat tot de actualiteit gerekend wordt. Hij heeft naam gemaakt en wordt gerekend tot de bekende groep van auteurs die leiding geven aan het literaire leven.
De derde groep is die van de jonge aankomende of aanstormende auteur die aan het begin van een schrijfcarrière staat en die in kritiek op de gevestigde orde naar vernieuwing zoekt en die vindt in nieuwe vorm en inhoud van zijn werk.
Wie de geboortejaren van onze lokale auteurs ziet zal concluderen dat jonge auteurs bepaald niet overmatig aanwezig zijn, maar Rosabelle Illes, Christie Mettes en Reginald de Palm namen de literaire uitdaging aan. Voor deze generatie is de taalkeuze niet vanzelfsprekend Papiamento, het kan ook Engels zijn bijvoorbeeld, maar Nederlands lijkt toch een ver en vreemd land.

 

Dax Hassell

Dax Hassell. Foto Writers Unlimited

Dax Hassell: Head sketching discoveries
Dax Hassell (Aruba 1972) schrijft in het voorwoord van zijn debuutbundel Head Sketching Discoveries (1997) dat het lezen van zijn gedichten een persoonlijke ervaring van de lezer moet zijn. Deze moet immers bij een zinswending stil kunnen blijven staan of de mogelijkheid hebben een fragment net zo vaak als gewenst te herlezen. Voordracht van een gedicht door iemand stoort de persoonlijk individuele relatie tussen tekst en lezer: “The poem becomes a blank canvas onto which the reader expresses personal reactions.”
Deze directe lezerseis staat diametraal tegenover de gedachte die traditioneel de meest gehoorde poëzie-opvatting verwoordt, namelijk dat wij in een orale cultuur leven, dat luisteren gemakkelijker is dan lezen en dat declamatie iets levends toevoegt aan de dode tekst op papier. Poëzie nadert in deze traditionele opvatting het toneel en de muziek, waar tussen wat schrijver en componist hebben gecreëerd de vertolker optreedt. Declamatie maakt poëzie vooral een gedeelde ervaring van een groep luisteraars die samen naar een declamator luisteren. Dax Hassell elimineert de omweg van de declamator en de luisteraar en wil direct contact tussen de gedrukte tekst en de individuele lezer. Het gedicht dient als katalysator voor persoonlijk-individuele leesrespons.
Het debuut bevat 45 gedichten, die hij zegt gekozen te hebben uit achttien maanden dichtactiviteit. In het voorlaatste gedicht, A Poem, brengt hij zijn zienswijze in praktijk:

I’m a poem, that’s what I profess.
I shall not be highbrow¬ed,
Nor am I going to rhyme.
Rhyming order,
ha, what a joke.
Verse, prose, stanza… who honestly cares?

Spelllingg?

In need no point
and you surely won’t find an image

But one thing’s for sure
When you’re done you’ll
quietly ask yourself
‘Did I just read a poem?’

Niet alleen het roer van de relatie tussen dichter en lezer moet om, ook de traditionele dichtopvatting dat poëzie verheven is, dat ze moet rijmen en ritmische vorm moet hebben, dat ze bepaalde vormkenmerken heeft, dat ze beeldspraak bevat, wordt ter discussie gesteld. De lezer bepaalt in een persoonlijk antwoord of hij vindt dat wat hij gelezen heeft voor hem een gedicht is.
Kenmerkend voor deze poëzie is de directe en onopgesmukte verwoording van persoonlijke gevoelens, de afkeer van mooischrijverij en de eerlijkheid. Vormelijke aandacht blijkt uit het werken met lay out: regel, strofe en marge. Een nieuw geluid en een nieuwe benadering van poëzie.

Rosabelle Illes

Agenda van de Trilogy Tour van Rosabelle Illes

 

Rosabelle Illes: Beyond Insanity
Over Rosabelle Illes (Aruba 1987) Beyond Insanity (2005) is al heel wat positiefs gezegd en geschreven. Dat is terecht, al kleven er nog wel onvolkomenheden in de vorm aan sommige gedichten. De veelgeprezen verscheidenheid aan lettertypen, soms nagenoeg onleesbaar, rieken te veel naar een zoetsappig ‘poesiealbum’ – zo zien volwassen dichtbundels er niet uit. Maar de enthousiaste ontvangst is zeker terecht omdat Rosabelle Illes het nieuwe geluid laat horen van een jonge auteur die persoonlijke emoties op eigen wijze verwoordt en daarbij niet gehinderd wordt door de traditie van het heersende nationalisme van wie maar ‘Aruba o Aruba’ roept en om die reden opgehemeld wordt. Zij begeeft zich niet op die gemakkelijke weg, kan dat ook niet, want dan zou ze haar persoonlijke dichterschap ernstig geweld aandoen.
Wat in haar poëzie opvalt is het bewuste en zelfverzekerde contact zoeken met de lezer. Het eerste gedicht van de bundel eindigt met:

So here I go, I wont’t allow to keep it
Highers, Angels, the God in us, 5th dimension
If you recognize it, connect and ask what I spared to mention
Yet if you feel you can’t bear to stare and focus and rise
I beg you to put these writings aside
may be next time you’ll be ready for the spiritual ride…

Dit klinkt zelfverzekerd, maar daarnaast roept het dichterschap voortdurend vragen op als “If I want to write again / Will I have it in my head by then?” (p. 36) Maar “on the highway of finding one’s self” wordt het antwoord door de auteur zelf geformuleerd: “Maybe I should find out what I believe / Close my eyes and finally see / Discover my own reality…” (46) In het slotgedicht van de bundel wordt een groot aantal vragen opgeroepen. Op de eerste vraag “When you feel lost, with nowhere to turn” gevolgd door een groot aantal andere ‘whens’ klinken evenzovele antwoorden, met het slot: “There’s this unsaid & unrevealed power in you (…) Beat floating questionnaire and search for the light / It’s definitely higher, for you’ll be all right // ‘Beyond insanity’.

 

Rosabelle Illes Spiel di mi alma

Rosabelle Illes: Spiel di mi alma
Er wordt nog wel eens beweerd dat wij – nog steeds – in een orale cultuur leven, waarin het gesproken woord in allerlei vorm belangrijker is dan wat geschreven wordt. Van de andere kant is het ontegenzeggelijk zo dat iedereen tegenwoordig toch een redelijke bagage aan functionele geletterdheid moet hebben om zich in de steeds ingewikkelder maatschappij te kunnen handhaven en optimaal te functioneren.
Hoe oraal is onze literatuur nog? Hebben poëzie en proza vooral een oraal karakter van voordracht en luisteren of is het directe contact van declamator en luisteraar intussen steeds meer verdrongen door het gedrukte en in stille afzondering gelezen woord? Ik kwam tot deze vraag nadat ik op dinsdag 21 december 2010 bij de presentatie van de tweede dichtbundel van Rosabelle Illes: Spiel di mi alma was en vervolgens de bundel thuis in alle rust en stilte ging lezen. Rosabelle droeg een aantal gedichten uit haar bundel, soms vergezeld van begeleidende ritmiek en dans, met veel verve voor, waardoor het luisteren een ervaring was die indruk maakte. Niet alleen op mij maar ook op het talrijke aanwezige publiek. Wat gebeurt er met zo’n eerste indruk van het oor als het oog aan de beurt is en gaat lezen, waarbij de activiteit helemaal van je zelf afhangt zonder enige tussenkomst van de declamerende interpretator? Bij de declamatie ben je overgeleverd aan tijd en omstandigheid, bij het lezen bepaal je je eigen plaats en tempo, waarbij lezen en herlezen op verschillende momenten en onder verschillende omstandigheden mogelijk is.

Spiel di mi alma (2010) leent zich voor luisteren en lezen. Orale poëzie dient uit de aard van de situatie communicabeler te zijn dan de gedichten die zich uitsluitend op de lezer richten. Daarom zal de structuur helder en relatief eenvoudig moeten zijn, waarbij stijlfiguren als herhaling van woorden, woordgroepen en zinnen, eventueel met kleine variaties, parallellie in opbouw en het gebruik van vaste terugkerende wendingen de luisteraar en lezer helpen. In dit verband spreekt men ook wel van ‘oralituur’ waarmee bedoeld wordt dat orale kenmerken in geschreven en gedrukte teksten verwerkt worden. Welnu, Spiel di mi alma wordt gekenmerkt door een sterk aanwezige oraliteit met alle hiervoor genoemde kenmerken.

Nadat enkele jaren geleden Arubaanse dichters als Tico Croes, Giolina Henriquez en Belinda de Veer een op het lezen gerichte poëzie produceerden, sluit de poëzie van Rosabelle Illes weer meer aan bij het traditionele orale karakter.
Rosabelle had zich de avond van de presentatie omringd met eveneens jonge vrienden en vriendinnen die onder meer voor de illustraties in de bundel gezorgd hadden. Dat leverde beelden op die de bundel tot zowel een leesboek als een kijkboek maken, waarbij de beelden de teksten versterken. Zo wordt bij een gedicht over Aruba een foto van wat kennelijk de noordkant van het eiland is met de woelige golven afgebeeld.
Voorlopig lijkt Rosabelle Illes een eenling in poëzieland te zijn want andere vertegenwoordigers van een jonge schrijversgeneratie ontbreken op Aruba ten enenmale.
Ten tweede is Rosabelle eenling en voorlopig zonder navolging in de manier waarop zij haar thematische zoektocht naar het zelf verwoordt. Waar vorige generaties dichters nogal eens dachten de stem van het volk te moeten vertegenwoordigen en als een onheilsprofeet hun absolute waarheden ten aanzien van politiek en maatschappij luidkeels te verkondigen, vanuit de vaste zekerheden van hun dichterlijke wijsheid, stelt deze dichter zich vragen in haar zoektocht naar het innerlijk en haar positie in de wereld: “Mi ta busca tur caminda pa sa / unda ami tawata. / Mundo di amor y paz / paz y amor.” De spiegel van de ziel reflecteert dan ook geen aan de kaak te stellen maatschappelijke misstanden maar is gericht op de persoonlijke poëtische positie die in deze mooi uitgevoerde bundel indringend verwoord wordt. Wie niet bij de presentatie aanwezig was heeft wat gemist, maar kan ook als lezer nog ruimschoots aan zijn trekken komen.

Paz

Unda ami tawata
dia cu prome paz a subi tera?
Kisas scondi tras di existencia,
of perdi dilant’i escogencia?
Ta como si fuera anhela pa lubida
pretende di pordona
anto … si anto sonrisa ta rondona.

Mi ta busca tur caminda pa sa
unda ami tawata.
Mundo di amor y paz,
paz y amor.
Ta e dia cu nivelnan wordo logra
Elementonan universal
transforma den loke ami ta
y loke abo ta bay bira.

Duna mi un rason di paz
Splica mi un rason di amor
Bisa mi unda ami tawata

 

Christie Mettes

Christie Mettes

Christie Mettes: Voiceless
Christie Mettes (Aruba …) Voiceless bestaat uit de drie delen ‘As a child’, ‘As a Teenager’ en ‘As a Young Woman’. In de eerste afdeling staan enkele ‘gedichten’ uit de tijd toen ze op de basisschool nog nauwelijks had leren lezen en schrijven. Die had ze beter kunnen weglaten. Dan had ze wat meer ruimte gehad voor de tweede en derde afdeling waar sterkere gedichten in staan. Ook Christie Mettes schrijft heel persoonlijke poëzie, vanuit haar eigen twijfels en emoties als liefde, eenzaamheid, verdriet, woede, angst en geloof. Ze beschrijft gedachten en emoties die bij het volwassen worden horen. Maar het is de poëzie van iemand die haar weg in de vorm nog moet vinden. Vooral het rijm zit haar daarbij dwars. De gedichten waarin ze die rijmdwang heeft afgelegd zijn de beste. Daarin gaat ze zelfbewust haar eigen gang: “To some we’re the future / To others we’re just kids / To most we’re trouble // To me we’re just different / We’re really ourselves / Not what anybody wants us to be? // We do / What we want to do / When we want to do it / Because we think, it’s what we should do.” (21) Christie Mettes is evenals Rosabelle Illes op weg naar zelfontdekking. Ze zal die weg voor zichzelf nog verder persoonlijk moeten uitstippelen en ze zal het moeten aandurven traditionele dichtconventies die nu nog een rem voor haar zijn, achter zich te laten.

De Arubaanse jeugdliteratuur kent inmiddels al een aantal decennia een traditie van ‘Coming of Age Novels’, waarin het volwassen worden van kritische, zelfstandige jonge vrouwen centraal staat. Met deze jonge vrouwelijke auteur heeft Aruba nu ook een ‘Coming of Age Poetry’.

 

Reginald de Palm

Reginald de Palm

Reginald de Palm: Kita paña fo’i cabuya
Toen Reginald de Palm (Aruba …) op 4 maart 2014 zijn poëziedebuut Kita paña fo’i cabuya (2013) presenteerde, vroeg iemand uit het publiek wat de betekenis van de titel was. De dichter antwoordde tot twee keer toe, in mijn woorden: Nou, heel gewoon; haal de was van de waslijn, weet je wel dan heb je wasknijpers en die maak je los en je haalt de kleren van de lijn af, daarmee de titel van zijn debuut helemaal letterlijk nemend.
Ik vind dit wel typerend voor deze dichter die de poëzie nuchter behandelt en zonder opsmuk zijn mening over wat hij om zich heen ziet en zijn eigen gevoelens direct te verwoorden. Daarmee bekommert hij zich niet zo zeer om de vorm, mooischrijverij is verre van hem. Zo lijkt hij op het eerste gezicht wel wat op de rijmelaars die we op het eiland te vaak tegen komen, maar er is met deze gedichten toch wat extra’s aan de hand. Ze doen op het eerste oog onbeholpen aan maar dat wordt gedaan met een flinke knipoog.

Waar de zondagsdichter alle moeite doet om zo mooi mogelijk te schrijven, rijmt deze dichter steeds met een knipoog naar het leespubliek. Zo hebben we met deze poëzie te maken met een in de lokale literatuur nieuw verschijnsel van het schrijven van onbekommerd zorgeloos primitief geschreven verzen die ook wel knittelverzen of kreupelverzen worden genoemd: deze omvatten een obsessieve rijmdwang en gaan mank aan ritmestoornissen. Maar door de voor de lezer herkenbare knipoog blijkt er achter deze oppervlakte een diepere laag in de gedichten aanwezig met een humoristisch of parodiërend karakter. Maar dan vliegen we met onze interpretatie nog een keer uit de bocht omdat deze dichter zeker zal beweren dat hij zijn verzen volstrekt serieus bedoelt en dat ze gelezen dienen te worden zoals hij ze neerschreef.
Een voorbeeld van een meervoudige gelaagdheid vinden we in de titel, namelijk een dubbele betekenis als we de titel in tweeën delen, zoals dat ook visueel op het voorkaft gedaan wordt. ‘Kita paña’ wil ook zeggen: doe je kleren uit, loop naakt, oftewel laat zien wie je werkelijk bent. Waarna het op de kaft met kleiner letter afgedrukte tweede deel van de titel ‘fo’i cabuya’ gewoon ‘van de lijn’ kan betekenen, maar ‘cabuya’ heeft als ‘touw’ ook de notie van gebonden zijn, van niet vrij zijn. Zo geïnterpreteerd wordt de titel naast zijn letterlijke uitleg in een meer interpreterende betekenis ‘laat zien wie je bent, maak je daarbij los van boeien die je binden’.

Het openingsgedicht waarin aan de titel van de hele bundel gerefereerd wordt, is eveneens voorzien van een meerlagige titel ‘Kit’e p’ami’. Let ook op de code switching aan het begin. Ik citeer ter verduidelijking de eerste twee strofen en vervolgens de laatste twee versregel van de vierde strofe aan het einde.

La mamá mia no, la tuya!
bo ta tende, kitando paña for di cabuya
ay si, nan te pleita atrobe
esun ta tilda e otro di a bebe

Waw, ki vocabulario vil nan ta uza
wel, mi haci lihe kita e saya y kita e blusa y
ay mi mama, e ta zwaai cu e machete, di robes pa drechi
Lagami sconde y hinca mi cabes bou di e klechi
(…)
anto ami ta asina cerca y ta participa como expectador
kitando paña cu ya no tin e holor di un dushi amor.

Het openingsgedicht dat tevens de titel weergeeft is zo een metafoor voor de positie van deze dichter die tegen wil en dank ziet en ervaart wat rondom hem gebeurt en daarvan verslag doet. Hij wil er eigenlijk niets mee te maken hebben, terwijl hij zelf als toeschouwer tegelijkertijd de ‘naakte waarheid’ ontmaskert en aan de buitenwereld toont.

 

Reginald de Palm Kita pana foi cabuya-500x500
In een van de laatste gedichten, ‘Speak air’, nr. 107, wordt deze interpretatie bevestigd, als hij zegt dat hij niet voor zichzelf praat maar dat zijn woorden een communicatief doel hebben.

I’m not talking to myself
my words are meant for the air
to carry them away and find
a reason to be fair

Reginald de Palm experimenteert er in zijn debuutbundel gretig op los en probeert allerlei vormen en procédés uit in niet minder dan vier talen, waarbij Nederlandstalige en Spaanstalige gedichten een paar keer opduiken, en de Papiamentstalige en Engelstalige gedichten elkaar afwisselen. Hij is geboren in San Nicolas en heeft ze beide laatste talen opgezogen om er mee uit de voeten te kunnen.
Een terugkerend thema van zijn gedichten is een hopeloze verliefdheid, die lijdt aan het besef van een onmogelijke duurzame relatie.

Het woordgebruik, waarbij de dichter zich weinig om grammaticaliteit van zijn taal bekommert, relativeert deze Weltschmerz, zelfs de poëzie schiet hier te kort.

No ta existi un poesia cu ta expresa
loke tin entre nos dos
y te na ora bo reuni buki, versje
encyclopedia di cariño y carta dia amor
bo no ta expresa tur cos

Naast het leidmotief van de liefde grossiert de dichter in taalspelletjes. Ik geef zomaar een voorbeeld met enkele versregels uit ‘E wega’.

E wega ta asina bieu y toch e no ta warda den archief
e wega cu reliëf, sin trema ta un relief
e wega ta mantenebo riba bo kivief
e wega p’ami ta pa zorg pa e keda rijm ku ief

Flauw, jazeker, maar ook verfrissend relativerend tegenover alle zware poëzie met een grote boodschap. Tot het procédé van het kreupelvers hoort ook de combinatie van woorden en begrippen die niets met elkaar van doen hebben en volstrekt zonder enig verband met elkaar geconfronteerd worden.

Reginald de Palm eist zijn vrijheid ten opzichte van alle literaire regeltjes. Hij strooit met stijlmiddelen als paradox, herhalingen met variaties, omkeringen als ‘ayera ta manera e awe di mañan’ (36) of ‘awe ta e ayera di mañan’ (46), onverwachte inhoudelijke wendingen zoals ‘Ebes di sanger / bo tin stropit a core den bo benanan / y ami ta gusta cos dushi’(10), vergelijking als ‘Mi tin bo graba / den mi mente / manera un file den computer’ (13), het werken met een climax door herhaling en variatie in het gedicht ‘Laundromat’ waarvan de eerst strofe luidt “Bo a bin pa laba / pa laba bo a bin / bin pa bo laba / pa bo laba bob in / bo a bin laba pabo” (102) waarin de woorden ronddraaien als in de trommel van een wasmachine, soms wordt zelfs de betekenis losgelaten in het absolute klankdicht ‘Bin sin tin fin’: Ban / Ven / Bin // San / Sen / Sin // Lo / Ke / tin // Fin (37)

De dichter zwelgt in rijm vormen als volrijm, half rijm, eye rime, slagrijm, eindrijm, binnenrijm en gebroken rijm. Deze rijmdwang brengt de dichter tot onmogelijke woordcombinaties die hun betekenis verloren hebben: “That you like and seek / just last week I took a peek / hooked with this freak // Raak in paniek / when she showed me statistiek / m’a cera mi wowo, mi no a kiek” enz. (80) Hier wordt de dichter rijmelaar en slaat hij volstrekt op hol.

Leidmotief van de bundel is de Liefde met een hoofdletter en vormen van relatieproblematiek: “Mi ta sinti cu boa mor por alcansa un strea pakico e tayo si bo por haya ful e wea” (91). Daarnaast duiken thema’s op als religie, historie, slavernij, politiek, machismo en ook het problematische roddelen. Het wat langere gedicht ‘Mal para’ bevat een politiek statement ‘Ban realisa cu Aruba ta mal para (…) Baas den nos mes cas tabata puro propaganda’. In deze gedichten wordt de hilariteit tot ernst. Het gedicht ‘Pobresa’ is een persoonlijke positiebepaling, die aantoont dat achter de speelsheid van de knittelverzen wel degelijk een serieuze persoonlijkheid schuilt.

Mi tabata jong
rondona di pobresa
den mi cas
tabata un tristesa

No tin pan
pa pone riba mesa
no tin dokter
pa cura mi malesa
Y den mi cas
e dak ta basha awa
mi ta drumi seco
y lanta muha

Mi ta bay scol
pa mi siña
for di chikito
mi tin mi futuro planea

De korte verzen in de vier kwatrijnen kennen een functioneel gebroken rijm, maar tonen ook de zwakheden van rijm en woordkeus. Het gedicht eindigt echter met een positief toekomstperspectief, waarbij onderwijs de uitweg biedt voor huiselijke problemen van armoede.
De structuur van de bundel is als die van elk afzonderlijk knittelvers. Je zou kunnen spreken van een ‘knittelstructuur’ omdat allerlei onderwerpen als liefde, persoonlijke poëzie, sociale problematiek, klankspelletjes en woordspelletjes zo maar achter elkaar geplaatst zijn zonder enige ordening. Dat levert natuurlijk wel afwisseling op voor de lezer.

We hebben op het eiland niet zo veel jonge(re) schrijvers, maar hier maken we kennis met een jonge dichter met een verfrissend eigen geluid. De debuutbundel kan als een experiment gezien worden, waarin de dichter mogelijkheden verkent en daarbij nogal eens uitglijdt. De dichter zou (veel) kritischer op zich zelf kunnen en moeten zijn omdat er nog (te) veel gedichten tussen zitten die beslist onder de maat zijn. Dat is een oordeel dat let op het eerste resultaat, maar ontegenzeggelijk klinkt hier de stem van iemand met een doel, die zal doorzetten om zijn toekomstplannen te verwezenlijken.

 

[wordt vervolgd, voor afl. 34, klik hier]

1 Trackback/Ping

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter