blog | werkgroep caraïbische letteren

Balans: Arubaans letterkundig leven (15)

door Wim Rutgers

 

04.0.2 BNA De bibliotheek als centrum van leescultuur
Het centrale punt waar sinds de Status Aparte het moderne letterkundige leven van het eiland zich concentreerde was de Biblioteca Nacional Aruba, die op 1 september 1982 aan de George Madurostraat 13 officieel geopend werd. Nadat er vanaf het begin de de 20e eeuw al diverse bibliotheekjes gevormd waren, zoals de bibliotheek van het Algemeen Nederlands Verbond in 1905, is de eerste Openbare Bibliotheek en Boekerij van 20 augustus 1949, aanvankelijk gevestigd in het Gezaghebberskantoor, vervolgens aan de Lagoenweg 11, Wilhelminastraat 6 en tenslotte in de George Madurostraat 13, met diverse nevenlocaties in de loop van de tijd in Santa Cruz en San Nicolas. Inmiddels werd de afdeling Arubiana – Caribiana verplaatst naar Bachstraat 5.

Biblioteca Nacional Aruba
De bibliotheek kan gezien worden als een centrum van leescultuur, met talrijke nevenactivteiten, zoals de afdeling mediatheek, een dienst gesproken boek, vertelmiddagen en filmavonden en een expositieruimte voor allerlei vormen van cultuur. Met het ingaan van de Status Aparte per 1 januari 1986 kreeg de Openbare Bibliotheek er als Biblioteca Nacional Aruba nieuwe functies bij, zoals een officiële depotfunctie waar alle lokale uitgaven geregistreerd en bewaard worden, ook het zogenoemde ‘grijze circuit’ , ook de krantenknipsels en de taak van een nationale bibliografie. Ook internationalisering is van belang en de bibliotheek dient te zorgen voor contacten met de andere eilanden en de regio. Met het internettijdperk is digitalisering ook een van de belangrijke speerpunten.
De afdeling Arubiana kent twee afdelingen, een publiekelijke die alleen intern geraadpleegd kan worden en een gesloten bewaarafdeling als depotfunctie. Daarnaast bevat de afdeling enkele speciale collecties, zoals een collectie van zeer kostbare oude boeken, de Johan Hartog collectie met de nalatenschap van deze vroegere bibliotheekdirecteur en wetenschapper, de Collectie Ito Tromp van het in 1986 opgeheven Bureau Cultuur en Opvoeding met een groot aantal manuscripten en een oral history collectie van tapes met interviews en de transcripties, en een uitgebreid fotoarchief.
Voor de letteren is naast de collectie van lokale en regionale literaire werken en de uitleen van gedichtenbundels, romans en secundaire literatuur de sinds 1982 thematisch georganiseerde ‘luna cultural’ in september van groot belang. Ook buiten deze culturele maand worden er overigens tal van lezingen, tentoonstellingen en presentaties op allerlei terreinen van cultuur in de George Madurostraat en de Bachstraat georganiseerd.

 

Biblioteca_Nacional_Aruba_IMG_9735

04.0.3 Editorial Charuba
De naam Charuba is een samentrekking van ‘Cha’ Tiger uit de bekende Compa Nanzi verhalen en ‘Aruba’. Op het logo van de uitgeverij staat de typisch Arubaanse ‘choco’ (uil) als symbool afgebeeld.
Editorial Charuba stoelt op tweeërlei fundament: vertalingen vanuit het Nederlands in het Papiamento én origineel werk in deze twee talen voor de Arubaanse, Antilliaanse en Nederlandse markt. De geschiedenis van Charuba begint op het moment dat in 1982 twee docenten van de toenmalige Arubaanse Pedagogische Akademie, Joyce Pereira en Auke Vogelzang, de noodzaak inzien de vakken Papiamento en Nederlands meer op elkaar af te stemmen. Er wordt daarom besloten door de APA-studenten een aantal vertalingen van Nederlandstalige boeken in het Papiamento te laten vervaardigen, waarmee de beheersing van beide talen geoefend wordt.
Net op dat moment – goede zaken vallen altijd samen – bezoekt de Nederlandse jeugdboekenauteur Miep Diekmann, die haar jeugdjaren op Curaçao doorbracht, Aruba geregeld en verzorgt daar lezingen voor de schooljeugd en verdere belangstellenden. Zij geeft toestemming om haar serie kinderboeken Cu luz na man door de APA-vertaalgroepen in het Papiamento te laten vertalen, waarbij ze afstand doet van het haar daarvoor toekomende honorarium. De bal is aan het rollen en de vertaalresultaten zijn van zodanige kwaliteit dat er gedacht wordt aan publicatie ervan.
Door de contacten die Miep Diekmann opbouwt en door de bemiddeling van Alice van Romondt, directrice van de Openbare Leeszaal en Bibliotheek, blijkt dat er Arubaanse auteurs zijn die kinder- en jeugdverhalen schrijven. Omdat Miep Diekmann via uitgeverij Leopold veel ervaring heeft met het coachen van beginnende auteurs, onder anderen Diana Lebacs en Sonia Garmers van Curaçao, wordt er in overleg besloten deze jonge Arubaanse auteurs te begeleiden. De stukjes van de puzzel vallen steeds meer in elkaar als op dat moment ook de directeur van uitgeverij Leopold, Liesbeth ten Houten, benaderd wordt om de APA-vertalingen en origineel werk van jonge Arubaanse auteurs uit te geven. Er wordt besloten een Arubaanse dochter van Leopold te starten die onder de naam Charuba kinder- en jeugdboeken zal uitgeven in de talen Papiamento en Nederlands, en deze zal verspreiden in Aruba en de Nederlandse Antillen én in Nederland, met name onder de daar wonende Arubanen en Antillianen. Zo ontstaat na enkele jaren van voorbereiding in 1984 het samenwerkingsverband tussen de Nederlandse uitgeverij Leopold en haar Arubaanse dochter ‘Charuba’. Het resultaat is de uitgifte van een aantal kinder- en jeugdboeken in het Papiamento en Nederlands.

 

'Houtskoolstudie' van Miep Diekmann, getekend door Pien Hazenberg

‘Houtskoolstudie’ van Miep Diekmann, getekend door Pien Hazenberg

Van 1984 tot 1987 verschijnt er volgens planning elk jaar een oorspronkelijk jeugdboek en een vertaling. Zo worden Miep Diekmann Nildo en de maan, Jossy wordt een Indiaan en Shon Karkó door de studenten vertaald en door Charuba-Leopold gepubliceerd. In het Nederlands verschijnen Desiree Correa: Mosa’s eiland (1984), Josette Daal: Warwind (1985) en Ted Schouten: Boy, een Antilliaanse jongen in het Nederlandse verzet. Gelijktijdig in het Papiamento en Nederlands wordt Frances Kelly: Wi-ki-ki-ri-ki-ki gepubliceerd.

‘Charuba’ kende dus vanaf het begin een diverse en vooral gestage productie. Technisch zag het er na een paar jaar goed uit. Maar toen kwamen er enkele tegenslagen. Het unieke vertaalproject kon niet worden voortgezet omdat in 1985 de APA wegens een overschot aan onderwijskrachten haar deuren sloot. Het zou tot 1990 duren eer ze onder de naam IPA opnieuw van start ging. Commercieel vielen de zaken voor Charuba tegen. De distributie bleek moeizaam en de animo om boeken in het Papiamento te kopen was geringer dan gehoopt. Charuba was gestart op het moment dat het zeker leek dat het vak Papiamento binnen afzienbare tijd in het onderwijs ingevoerd zou worden. Dan zou op dat moment de uitgeverij inmiddels een aantal titels op de markt hebben en was de afzet verzekerd. De uitgeverij had niet gerekend op de besluiteloosheid inzake de voertaalproblematiek en had zich te optimistisch opgesteld. Bovendien sloot net in die tijd de Lago na zestig jaar haar poorten, waardoor de koopkracht van de bevolking sterk verminderde en kinder- en jeugdboeken behoren nu eenmaal jammer genoeg niet tot de eerste aanschafprioriteit. Charuba had dus domweg de pech op een economisch gezien ongunstig moment te beginnen: de Lago-sluiting beroofde het eiland van 40 % van zijn inkomsten, de particuliere salarissen daalden ruim dertig procent. Bovendien bezuinigden op dat moment ook de Nederlandse bibliotheken, waardoor ook daar veel minder dan voorheen werd aangekocht.

 

Correa Mosa's eiland
In 1987 besloot uitgeverij Leopold wegens de tegenvallende commerciële resultaten uit het project te stappen, waarna Charuba op eigen benen verder ging als zelfstandig opererende op de Arubaanse en Antilliaanse markt gerichte publicatiemogelijkheid voor werk dat door Arubanen geschreven is of op Aruba betrekking heeft. Wel bleven twee jeugdboekenauteurs hun Nederlandstalige jeugdboeken na de scheiding bij Leopold publiceren: Frances Kelly: Een reuze heksentoer en Richard Piternella: Niet huilen bij de zee en Toch naar het carnaval.

Twee fasen
Charuba kent inmiddels dus twee fasen van activiteiten: van de eerste publicaties in 1984 tot 1987, en de periode daarna waarin Leopold zich terugtrok en de officiële ‘Stichting Editorial Charuba’ (30 V 89) een feit werd. Wie de oprichtingsstatuten van de Stichting Charuba doorneemt ziet de verschuivingen: voortaan zijn de kinder- en jeugdliteratuur niet meer dan impliciet aanwezig, maar wordt het Papiamento expliciet vermeld. De officiële oprichtingsakte van de ‘Stichting Editorial Charuba’ meldt onder artikel twee,

het bevorderen van de belangstelling voor en de kennis van literatuur van eigen bodem, leesbevordering en boekpromotie, het drukken en/of doen drukken, het uitgeven en/of doen uitgeven van manuscripten, het vervaardigen van audiovisuele producties, dit alles in het bijzonder in de papiamentse taal, het vertalen of doen vertalen van werken die eventueel voor publicatie in welke vorm dan ook in aanmerking kunnen komen.

De verschuiving van aandacht van kinder- en jeugdliteratuur naar uitgaven in het Papiamento manifesteert zich in de sinds die tijd gerealiseerde publicaties, omdat niet alleen meer literatuur maar ook wat anderszins van Aruba is, zoals uitgaven op sociaal-economisch gebied, betreffende het milieu, de geschiedenis gepubliceerd wordt.
Terwijl het ‘eerste’ Charuba zonder subsidie begon, maar later voor enkele uitgaven bij de toen nog functionerende in Amsterdam gevestigde Stichting voor Culturele Samenwerking (Sticusa) aanklopte, kreeg het ‘tweede’ Charuba een aanloopsubsidie van UNOCA.

Naarmate de welvaart na het bereiken van de status aparte op 1 januari 1986 steeg door de ontwikkeling van het toerisme, keerde de koopkracht van de bevolking wel terug, maar het lukte Charuba toch niet een echt marktaandeel te veroveren.
Een uitgever neemt het financieringsrisico van een auteur over, die anders in eigen beheer alle kosten en risico’s zelf moet dragen. Daar staat dan echter wel een beoordeling vooraf door een leescommissie tegenover. Er wordt wel eens gedacht dat een dergelijke leescommissie voor auteurs een barrière zou vormen omdat ze te weinig vertrouwen in eigen kunnen zouden hebben om hun manuscript op de zeef van Charuba te leggen met het gevaar dat het te licht wordt bevonden. Maar dat bleek niet het belangrijkste struikelblok. Wel was het in het verleden nogal eens zo dat het oordeel van de leescommissie lang – te lang – op zich liet wachten, wat de animo om bij Charuba te publiceren niet groter maakte. Maar toch kwamen er ook bij het ‘tweede Charuba’ voldoende manuscripten binnen.
Het bestuur van Charuba bestaat uit vrijwilligers die allen een drukbezet leven leiden in hun werkkring en daarbuiten. Dat verklaart het gebrek aan daadkracht waaraan de organisatie in de jaren negentig mank ging, een daadkracht die met name bij de distributie getoond zou moeten worden.

 

Piternella
De afzet van het Charuba-fonds heeft ernstig te lijden (gehad) van de spellingsperikelen tussen Curaçao en Bonaire met de fonologische spelling en Aruba met zijn etymologische spelling. Het gevolg was dat de Arubaanse boeken op Curaçao nauwelijks aftrek vonden. Daarnaast beletten de hoge vervoerskosten en problematische vervoersorganisatie de afzet zowel op de andere eilanden als in Nederland. Het gevolg is dat Charuba is aangewezen op niet meer dan de plaatselijke afzet. Die is naar te verwachten valt bij een bevolking van ruim honderdduizend mensen heel gering, zeker bij de geringe leestraditie waarover zo vaak geklaagd wordt en het gebrek aan enige kooptraditie. Dat noodzaakt tot kleine oplagen tegen hoge kosten die niet door een commerciële verkoopprijs te compenseren vallen. Charuba zou zich volstrekt uit de markt prijzen als er commerciële prijzen berekend zouden worden en moest daarom een fictieve, veel te lage prijs bepalen die niet kostendekkend was. Dat maakte de uitgever afhankelijk van subsidie.
Dat Charuba langzamerhand insliep had veel te maken met het gebrek aan marketing en distributieproblemen. De promotie van Charuba-boeken op een Feministische Boekenbeurs in Amsterdam (1992), tijdens het congres van Caribbean Women Writers op Curaçao (1992) en op de Frankfurter Buchmesse (1993, 1994) was weliswaar met veel succes, maar het zette geen verkoopzoden aan de dijk.
Toch heeft Charuba heel wat titels op de markt gebracht, de laatste tijd in samenwerking met Unoca. Gezien alle problemen heeft dit wel een impuls voor het Arubaanse literair-culturele leven betekend. Net als elke uitgeverij kende Charuba natuurlijk zijn succesnummers en titels die een flop bleken. Bij inventarisatie bleken diverse titels ondanks alle problemen toch wel degelijk uitverkocht te zijn. Daarom mag het beeld achteraf niet al te somber geschetst te worden.

 

[wordt vervolgd, deel 16 klik hier]

1 Trackback/Ping

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter