African Fashion Week eindelijk ook in Amsterdam
door Wim Bossema
New York en Londen hadden er al een, van 29 tot 31 augustus 2014 heeft ook Amsterdam een African Fashion Week. De markt voor mode met een Afrikaanse uitstraling explodeert.
De golf van mode met een Afrikaanse tint bereikt komend weekeinde Amsterdam. De eerste jaarlijkse African Fashion Week was in 2009 in New York, gevolgd door gelijknamige modeshows in Londen. De jonge Kameroenees-Nederlandse ontwerpster Diana Tambe werkte samen met het team in Londen bij het verwezenlijken van haar droom: een African Fashion Week Amsterdam. Het gebruik van Afrikaanse stoffen en patronen maakt de afgelopen jaren een opmars. De Ghanees-Britse couturieur Ozwald Boateng werd er multimiljonair mee en richtte met zijn fortuin een ontwikkelingsfonds voor de infrastructurele projecten in Afrika opgericht. Verscheidene westerse modeontwerpers brachten Afrikaanse accenten aan in hun creaties en gaven de African Fashion zo een duwtje in de rug. Jean Paul Gaultier zorgde in 2005 voor de grote doorbraak met de show ‘Hommage à l’Áfrique’. De internationale markt voor mode met een Afrikaanse uitstraling explodeert, al zijn cijfers van de omzet puur giswerk, zegt Diana Tambe (26).
Jean Paul Gaultier ‘- ‘Hommage à l’Áfrique
Ze vindt het hoog tijd dat Nederland de achterstand inhaalt. Op de African Fashion Week Amsterdam houden twintig ontwerpers uit Nederland, Groot-Brittannië, Nigeria en andere Afrikaanse landen modeshows met hun nieuwe ontwerpen in het World Fashion Centre.
Kleding met allure
Londen is het centrum van de Afrikaanse kledingontwerpers. In de Britse hoofdstad woont en werkt een grote Afrikaanse gemeenschap, onder hen velen met een hoge opleiding en een succesvolle carrière. Die zijn trots op hun herkomst en willen dat laten zien in kleding met allure. De Afrikaanse kleding heeft zich ontworsteld aan het imago van de kleurrijke wijde broeken en hemden die toeristen na een bezoek aan de wildparken van Afrika meenemen en die op allerlei markten overal in Europa te koop worden aangeboden door Afrikaanse migranten. Afrikaanse couturiers, ook Tambe, ontwerpen juist exclusieve kleding voor popartiesten en andere celebrities.
© BS. Jurk van Diana Tambe voor haar eigen merk Blackpearl’s Secret.
Tambe heeft een eigen merk: Blackpearl’s Secrets. Haar nieuwe collectie is een van de twintig die op de African Fashion Week Amsterdam zal worden getoond. Haar collectie van twee jaar geleden liet ze voor de helft in Kameroen maken en het deel van de collectie met zijden avond- en trouwjurken in Nederland. Ze is uit op fusion: de kleding moet een Europees publiek aanspreken; de Afrikaanse elementen geven de kleding een speels en verrassend karakter. Als klein meisje kwam Tambe met haar moeder naar Helmond, de Brabantse plaats die in Afrika beroemd is dankzij Vlisco, de makers van de Dutch Wax-batikstoffen met ‘Afrikaanse’ patronen. De dure Vlisco-lappen zijn weer een inspiratie voor de textielindustrie in Ghana en andere Afrikaanse landen. Tambe maakt graag gebruik van Vlisco-stoffen, maar ook van boubou-stoffen (waarvan veel van de gewaden in West-Afrika worden gemaakt) met patronen uit Kameroen. 
Tamba rolde er nogal toevallig in. Na de havo ging ze toerismemanagement in Leiden studeren en daarna in Londen. Ze moet nog één jaar en hoopt in de toekomst toerisme naar Afrika te verbinden met cultuur als mode. Als scholiere en studente werd ze een veelgevraagd fotomodel. De stap naar kleding ontwerpen was klein, zegt ze: ‘Ik heb altijd meteen dingen veranderd aan de kleren die ik kocht, gewoon omdat ik wil opvallen.’ De verkoop van Afrikaanse mode is in Nederland nog problematisch – er zijn weinig speciale boutiques en grote modehuizen laten het afweten. Tambe verkoopt haar Blackpearl Secrets online. Een groot evenement, met pop-upmodeshows in de straten van de grote steden aankomend weekend, moet eraan bijdragen dat ook hier een rage ontstaat, net als in Londen, Parijs en Berlijn.
Diana Tambe
Afrikaanse fashionista’s
In Afrika zijn Zuid-Afrika en Nigeria de centra van de fashionista’s. Lagos heeft zijn eigen versie van de African Fashion Week. De economische kant voor Afrika is duidelijk: het is goedkoper spullen te laten maken in Afrikaanse landen. Afrikaanse ontwerpers besteden dat werk graag uit aan hun ‘mensen thuis’. Bovendien, zegt Tambe: ‘Je hebt er prachtig leer en authentieke stoffen zoals de kente in Ghana.’ Ze noemt verder de bogolan in Mali en de boubou-stoffen in Senegal of Kameroen. In Afrika zelf groeit het aantal klanten voor kwalitatief hoge kleding met een ‘afropolitisch’ karakter: westers en toch ook Afrikaans. Afrikaanse mode-ontwerpers exporteren naar Afrika en sommigen hebben zich weer op het continent gevestigd. In de Ghanese hoofdstad Accra blijkt een boutique met ontwerperskleding waarin Afrikaanse stoffen zijn verwerkt van een modeontwerpster uit de Londense wijk Brixton te zijn: Abena Pokuaa. Haar merk Ohema-Ohene doet het goed in Londen, toch trok ‘thuis’, zegt ze. Lees haar verhaal elders op het Afrikablog.
[uit de Volkskrant, 26/08/14]
Diana Tambe
RSS
Facebook
Twitter
