blog | werkgroep caraïbische letteren
0
 

4e lustrumviering Genootschap Nederland-Aruba (1997-2017)

Een persoonlijk verslag door Fred de Haas

Op 1 juli jongsleden om half vier in de middag opende Nico van Grieken, de voorzitter van het Genootschap Nederland-Aruba (en niet omgekeerd!), de feestelijke bijeenkomst. Die middag zou er volgens de uitnodiging ‘feestelijk, inhoudelijk, cultureel en gedenkwaardig’ worden stilgestaan bij het 20-jarig bestaan. Hoe je ‘gedenkwaardig’ stil kan staan bij zoiets was me een raadsel, maar dat zouden we dan wel merken.

De zaal in het Fletcher Hotel in Leidschendam was bomvol. Veel witte Nederlanders, een redelijk aantal Arubanen en dito aantal Curaçaoënaars gaf acte de présence. Het viel me op dat er geen Indianen bij waren. Die zaten natuurlijk in de Arubanen.
Mijn buurman was ook Arubaan, een historicus, die, zo zou blijken, nogal van mening verschilde met de geachte sprekers. U hoort nog van hem.

Binnen drie seconden bevond Nico zich op de gebruikelijke, duizelingwekkend verbale hoogten die we van hem gewend zijn. Alle misère van de afgelopen 20 jaar verdronk in zijn onstuitbare woordenzee. Het Genootschap was volgens Nico de reddingsboei geweest die het Arubaanse imago van eind vorige eeuw gezuiverd had van kwalificaties als ‘dievenhol’ en ‘roversnest’. De juiste woorden herinner ik me niet meer, maar die zullen we ongetwijfeld nog lezen in het aangekondigde herdenkingsboek waarin de speeches van de nog komende sprekers – misschien in licht geamendeerde vorm – zullen worden opgenomen. Van die amendementen zullen we niet veel merken. Immers, wie zal zich de woorden van die middag nog herinneren?
Nico sprak gloedvol over de warme banden tussen Aruba en Nederland. Mijn buurman merkte op dat Aruba helemaal niet wilde dat Nederland zich ergens mee bemoeide. Hoezo warme banden?

Nico hield de één meter hoge op karton geplakte foto van de voorplaat van het komende herdenkingsboek nog even omhoog voordat hij het woord gaf aan de gevolmachtigde minister van Aruba, de heer Juan David Yrausquin, een slimme man die eigenlijk registeraccountant had willen worden. Hij hield van cijfers, zei hij. ‘Komt dat even goed uit’, dacht ik. Het ‘College Aruba Financieel Toezicht’ (de speciaal voor Aruba ontworpen verhullende naam van het vermaledijde ‘College financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten) houdt óók erg van cijfers. Dat kan nog een gelukkige match worden, dacht ik.. De naam Fredis Refunjol flitste even door mijn hoofd. Overigens noemde de heer Yrausquin geen enkel cijfer. Hij maakte zijn in vlekkeloos en mooi Nederlands uitgesproken rede zonder ook maar één ogenblik te haperen af. Uit zijn verhaal maakte ik op dat Aruba onder zijn bewind een voorvechter zou worden van een nog te vormen Koninkrijksparlement. Geen gek idee. Van Yrausquin zullen we nog meer  horen, denk ik.

Viering van 20 jaar Genootschap Nederland Aruba in Leidschendam dd: 1 juli 2017; Foto © Nico van der Ven

Tijd voor een muzikaal intermezzo. De inmiddels vermaarde en gevoelig spelende meesterpianist Marcel Worms trad op met de trefzeker zingende operazangeres Imara Thomas. Zij zong o.a. ‘O, mijn lieve pappie’ uit een opera van Puccini en nog enkele mooie melodieën van Mozart, Brahms en Gershwin (was ‘Summertime’ niet een beetje te hoog?). Ook op het programma stonden – heel mooi gezongen –  ‘Atardi’ (tekst van J.S. Corsen en muziek van Jacobo Palm) en ‘Abo so’ van Padú del Caribe. Iedereen mocht meezingen. Je kon horen dat de toonaard van Imara niet de meest geschikte voor de zaal was. ‘Dat meezingen’, dacht ik, ‘kan je beter overlaten aan de secretaris van het Genootschap, Alwin Toppenberg’. Alwin brengt al sinds jaar en dag met zijn ‘Volver, volver’ hele zalen tot zulk een uitzinnige zang dat de klanken ervan je nog wekenlang blijven achtervolgen. Maar nu was Alwin niet aan de beurt. Hij maakte zich nuttig met het positioneren van de microfoon voor de mond van sprekers die niet in de gaten hadden dat de zaal ook iets wilde horen.

Na het intermezzo was het de beurt van Thom de Graaf, oud-minister van Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties. Een man naar wie ik altijd graag luister. Hij zegt dingen die hout snijden, dingen die hij meent, dingen die men van een ‘geachte spreker’ soms liever niet hoort.
Thom bromde dat het nu eindelijk eens tijd werd dat er iets aan het Statuut werd veranderd. Hij had daar, jammer genoeg, geen tijd meer voor gehad. Maar anders… Ook moest er meer aandacht komen voor het onderwijs op Aruba. Je mocht de mensen niet in de kou laten staan. Nou, in de kou… Je kon merken dat Thom er lange tijd niet geweest was. Thom keek bestraffend de zaal in. Controle was ook nodig, zei hij. De naam Refunjol (de gouverneur die in 2014 van de Rijksministerraad zijn handtekening niet mocht zetten onder de Arubaanse begroting vanwege de deplorabele toestand van de overheidsfinanciën) viel weer. We stonden met zijn allen bij die naam ‘gedenkwaardig’ stil. Thom vermeldde in dit verband met kennelijk genoegen ook de hilarische hongerstaking van premier Eman. Mike moet hebben gedacht: ‘waar bemoeit dat land waarmee we zulke warme banden hebben zich mee?’

Volgens mijn apocriefe buurman had Eman zijn zakken vol pastechi’s…
Tijd voor de pauze.

In de pauze werd mijn aangeboren weerzin tegen de menselijke soort weer eens bevestigd door de drommen mensen die op de schaal met Arubaanse pastechi’s afvlogen en zich na die aanval schielijk terugtrokken met IN ELKE HAND EEN PASTECHI. Dus twee p.p.!
Dat had Nico kunnen zien aankomen! Dat gebeurde verdomme nou al 20 jaar. Voor zo’n aanval moet ruim vóór de pauze dringend gewaarschuwd worden. Ik pleit dan ook voor een extra spreker die de mensen tussen de andere sprekers door op het hart drukt om in de pauze maar één pastechi van de schaal te pakken, waardoor er óók nog iets zou overblijven voor andere mensen. Maar nee hoor. In elke tengel één! Als het nog eens een keer gebeurt dan kom ik niet meer en zeg ik mijn lidmaatschap op. Ik wil niet meer verkeren met mensen die beleefd en beschaafd in de zaal zitten te klappen en in de pauze liefst in elke fik twee pastechi’s nemen.

Maar ik moet terug naar mijn objectieve verslaggeving.
Omdat minister Plasterk niet kon (wilde?) komen werd hij vervangen door een onbekende Hoge Ome van zijn ministerie. De man kon zo solliciteren bij DWDD. Hij stak qua snelheid van spreken Matthijs van Nieuwkerk naar de kroon. Maar wat ie nou precies zei was me niet duidelijk. Hij sprak namelijk náást de microfoon. Alwin snelde toe om de microfoon vóór de mond van Hoge Ome te zetten. Maar het bleef onduidelijk. Hoge Ome vond zijn speech zelf kennelijk nogal geestig want hij glimlachte minzaam van tijd tot tijd. Hij kreeg zelfs een formidabel applaus van de pastechivreters uit de zaal.

En toen kwam Laurentien, de vrouw die er ook niks aan kan doen dat ze prinses is. Maar als er één is die, zonder papier, kan spreken is het Laurentien. Ze is zelfs beter dan, ja, het hoge woord moet eruit en hij zal er niet blij mee zijn, ZE IS ZELFS BETER DAN NICO VAN GRIEKEN. Van het begin tot het eind heb ik geboeid naar haar geluisterd.
Laurentien van Oranje (die beter spreekt dan welke echte Oranje dan ook en nooit ‘zomaar een mening’ heeft) had het over de Raad van Kinderen, een idee van haarzelf. Kijkt u vooral eens op de website. Kinderen tussen de 9 en 12 jaar dragen fris van de lever en soms na eigen onderzoek oplossingen aan voor problemen van organisaties en/of bedrijven die daar zelf niet zo gauw een oplossing voor weten. Laurentien vertelde dat op Aruba een Raad van Kinderen advies gegeven had over het tegengaan van discriminatie van en onder het personeel van een groot hotel. One Happy Island, weet u nog? De directie was erg blij met het advies van de kinderen en zou ermee aan de slag gaan. Maar toen Laurentien vroeg of ze dat ook zouden hebben gedaan als datzelfde advies in een rapport van McKinsey had gestaan was het antwoord: Geen Denken Aan!
Zo zie je maar. Met volwassenen valt geen zaken te doen. Alleen als er bezuinigd kan worden op personeel en er weer extra geld naar de aandeelhouders kan. Dan is bijna alles mogelijk.

Maar de Raad van Kinderen is en blijft een briljant idee. Zo’n Raad van Kinderen zou, bijvoorbeeld, gevraagd kunnen worden of ze het fijn zouden vinden als er op Aruba Papiamentstalige boeken uit Curaçao gelezen konden worden en als er op Curaçao Papiamentstalige boeken uit Aruba IN DEZELFDE SPELLING konden worden gelezen.
Zoals u weet spreken de ± 250.000 mensen op Aruba en Curaçao dezelfde taal. Alleen zeggen ze op Curaçao soms ‘OE’ tegen een ‘O’ en op Aruba gewoon ‘O’ tegen een ‘O. De twee eilanden hebben, God beter’ het, ook ieder een eigen spelling. Twee spellingen voor één taal. Twee spellingen voor ± 250.000 mensen. Daar heeft de politiek indertijd voor gezorgd en nog steeds zijn er mensen die liever doodvallen dan dat ze proberen één uniforme spelling te maken voor het Papiaments van de drie eilanden. Van de volwassenen hoef je dus geen oplossing te verwachten. Maar van een Raad van Kinderen wél. Die zouden het gewoon redelijk en fijn vinden als alle mensen die Papiaments spraken de taal maar op één manier zouden schrijven.

Op dit moment is er eigenlijk maar één woord dat in beide spellingen hetzelfde wordt geschreven en dat woord is… PASTECHI.
Breek me de bek niet open.

Maar, beste Laurentien, ik ga een paar organisaties vragen of ze hun best willen doen om een Raad van Kinderen te vormen om het spellingprobleem op te lossen. Ik wed dat we er dan binnen een week uit zijn. Met dank aan JOU, wier onvoorwaardelijke en eeuwige fan ik ben.

Het was al ver na zevenen toen we naar huis gingen. Mijn auto stond er nog. Je weet maar nooit tegenwoordig. Ik nam mij voor om bij een volgend jubileum in de pauze een machete mee te nemen.

 

 

 

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter