blog | werkgroep caraïbische letteren

Oso: Suriname na de 'revolutie'

Van de redactie van de Ware Tijd Literair

Sinds 1982 verschijnt OSO, en het tijdschrift heeft gedurende de 34 jaren van haar bestaan veel aspecten Suriname betreffende aangekaart: op het gebied van taal, politiek, geschiedenis, cultuur, enzovoorts.

dWTL09-07-16ScanOso

Het is goed kennis te nemen van het tijdschrift omdat veel onderzoek over Suriname dat in Nederland wordt verricht anders buiten beeld blijft. Het tijdschrift is per abonnement te verkrijgen, maar een geïnteresseerde lezer n Suriname kan het ook inzien in bijvoorbeeld de Adek-bibliotheek, of die van het IOL. Het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) ontsluit de nummers ook via haar website. In deze editie van de Ware Tijd Literair komen alle artikelen even aan bod. Deze OSO is al weer van november 2015, maar het duurt wel even voordat het nummer Suriname en de abonnee bereikt. Tot enkele jaren terug kwamen er twee nummers per jaar uit. De redactie heeft dit teruggebracht naar een, vanwege de onvoldoende aanlevering van kopij van niveau, maar ook vanwege de kosten van het drukken. OSO is overigens overgenomen door uitgeverij Brill, die veel publicaties over het Caraïbisch gebied in haar portefeuille draagt.

 

dWTL09-07-16ScanHisHerTori
De uitgave His/HerTori is van Surinaamse bodem, wordt ‘on demand’ geprint, en kan dus tegen veel lagere kosten worden geproduceerd. Het tijdschrift is dan ook in de boekhandels verkrijgbaar. Ook hier speelt kopij een rol. Het blijft lastig om goede artikelen -op tijd en volgens afspraak- te ontvangen voor publicatie. Tussentijds laten auteurs het afweten omdat ze het te druk hebben. Toch lukt het, al zes jaar lang, om het blad uit te laten komen. We hopen dat steeds meer Surinaamse wetenschappers het belang inzien van publiceren. Het vastleggen van informatie is heel belangrijk, om twee redenen. In de eerste plaats kunnen mensen zo gegevens terugvinden en anderen kunnen die weer gebruiken om op voort te borduren. Ten tweede kan zo uiteindelijk vergelijkend onderzoek gedaan worden en kunnen de overeenkomsten of verschillen worden beschreven tussen situaties die voor Suriname, maar ook voor bijvoorbeeld Curaçao gelden.
Beide tijdschriften zijn volgeschreven met artikelen die te maken hebben met veertig jaar onafhankelijkheid van Suriname. Wat dat betreft vullen ze elkaar mooi aan.
Vorige week is er een fout gemaakt met het jaartal van de Inktaapnominatie. Fansi’s stilte van Tessa Leuwsha is genomineerd voor 2017, en niet 2016, zoals abusievelijk vermeld.

OSO 2015

door Hilde Neus

De OSO van november 2015 is wederom een themadeel, deze keer grotendeels gewijd aan 40 jaar onafhankelijkheid van Suriname.

Peter Meel, onderzoeksdirecteur van het Instituut voor Geschiedenis van de Universiteit Leiden, heeft vorig jaar een vuistdik onderzoek uitgebracht: Man van het moment. Een politieke biografie van Henck Arron. Hieruit heeft hij een deel bewerkt tot een artikel voor deze OSO: Henck Arron en de staatsgreep van 25 februari 1980. In het licht van alle berichtgeving rondom de coup, maar ook het feit dat Arron als mikpunt van kritiek wordt neergezet, is het goed dat Meel een gedegen onderbouwd artikel schrijft, waarin hij veel zaken nuanceert. Meel geeft aan dat Arron wordt afgeschilderd als boegbeeld van een falend regime, maar dat aan deze visie geen gericht onderzoek ten grondslag ligt. Hij beschrijft hoe Arron omging met de Surinaamse Krijgsmacht (SKM), nadat dat de plaats had ingenomen van de TRIS en hoe hij de machtsovername heeft ondergaan. (Op 18 juni is op deze pagina door Jerry Egger aandacht geschonken aan de studie van Ellen Klinkers over de TRIS). De soldaten, die in Nederland voordeel ondervonden van hun mondigheid, moesten terug in Suriname de hiërarchische lijnen weer strak ondergaan. Zo ontstond er een bond, die de belangen van de militairen zou behartigen. Later werd Sital leider van de Bond van Militair Kader (BOMIKA). Bekend is, dat Abrahams, Neede en Sital werden gevangengezet, wat uiteindelijk uitmondde in de staatsgreep. De beschieting van het hoofdbureau van politie aan de Waterkant, die Arron van dichtbij heeft ondergaan, wordt belicht door Meel. De rol van kolonel Valk blijft ook hier onduidelijk, hoewel Arron zijn vermoedens uit. Hij heeft bijna een jaar gevangen gezeten op verschillende adressen. Daarnaast heeft het Bijzonder Gerechtshof onderzoek verricht naar de beschuldigingen jegens hem van corruptie. Het zou om onrechtmatig verkregen percelen gaan, en geheime bankrekeningen. De beschuldigingen zijn echter nooit hard gemaakt. Natuurlijk heeft de hele situatie wel invloed gehad op zijn functioneren als NPS-voorzitter en Frontleider.

 

Meel, Adama, Ramsoedh, De Vries

Dr Peter Meel (geheel links), dr Hans Ramsoedh (tweede van rechts).

In het tweede artikel kadert Hans Ramsoedh (Hogeschool Arnhem en Nijmegen) de relatie tussen Suriname en Nederland opnieuw in zoals die zich heeft ontwikkeld. Hij doet dit middels Reframing relatie Suriname-Nederland 1975-2015. Framing is een beïnvloedingstechniek, bedoeld om een boodschap van een bepaalde toon te voorzien. Deze beeldvorming bepaalt hoe we kijken naar de werkelijkheid en waarmee ons interpretatievermogen wordt gestuurd zonder dat we ons daarvan bewust zijn. De relatie tussen moederland en voormalige kolonie is moeizaam geweest, de ontwikkelingshulp en de rol van ex-legerleider Desi Bouterse worden als oorzaken aangeduid. Ramsoedh schetst de rol van de CONS (Commissie Ontwikkelingssamenwerking Nederland-Suriname) die de uitgezette projecten moest toetsen en een non-interventierol vervulde. Na de staatsgreep, en vooral na de decembermoorden van 1982, paste Nederland een economisch interventionisme toe. De ontwikkelingshulp werd opgeschort en pas na 1986 weer ingevoerd. Ook de verhoudingen bekoelden behoorlijk. Vervolgens bleef Nederland de toekenning van gelden bepalen en moest Suriname een Sociaal Aanpassings Programma (SAP) uitvoeren. Onder Venetiaan II werd de economische situatie langzamerhand beter. Na 2010, met de verkiezing van Bouterse als president, heeft Nederland zich neer moeten leggen bij de politieke realiteit in Suriname: een gedeeltelijk afscheid van het moederland.

 

Gowricharan

Prof. Dr Ruben Gowricharn

Ruben Gowricharn geeft in ‘Naar een diasporabeleid voor Suriname’ een schets over de rol van de Surinamers die zijn geëmigreerd en zich buiten het vaderland hebben gevestigd. Van daaruit lopen er lijnen met familieleden hier te lande, maar is er ook belangstelling voor het reilen en zeilen hier. Gowricharn levert handvatten aan hoe een overheidsbeleid daartoe ingericht zou kunnen worden. De in het buitenland wonende burgers kunnen een politieke, economische en culturele bijdrage leveren aan de ontwikkeling van ons land. Op 4 juni is op deze pagina aandacht besteed aan zijn oratie, die ook deze materie als onderwerp heeft. Hij geeft aan dat ontwikkeling niet slechts in economisch opzicht wordt bereikt. Ook is het zo dat het Surinaamse volk niet op één grondgebied woont. Verder dient Suriname de ruimte te creëren voor de mensen in de diaspora om een bijdrage te kunnen leveren.

 

Michiel van Kempen

Prof. Dr Michiel van Kempen

Van Michiel van Kempen komt binnen niet al te lange tijd een biografie uit over Helman. Zijn artikel
‘Het land gaat naar de bliksem; Albert Helman over de Surinaamse onafhankelijkheid en de militaire coup’ bevat passages die gestoeld zijn op een deel van de komende publicatie. Van Kempen heeft in 2014 en 2015 lezingen verzorgd over Helman voor de masteropleiding Nederlandse Taal- en Cultuur in Paramaribo. Ook hier vertelde hij met verve over de man die hij al jarenlang bestudeert en waar hij allerlei anekdotes over kan vertellen. De hoeveelheid materiaal die hij over de schrijver heeft verzameld is ongelofelijk. Genoeg dus om uit te putten voor een biografie, en ook een aantal artikelen. Vanuit Tobago schreef Helman aan zijn dochter in 1973 dat Suriname naar de bliksem zou gaan. Dit was in de aanloop naar de onafhankelijkheid, en na de coup zal hij het nog wel vaak hebben gedacht. Altijd heeft hij de ontwikkelingen nauwgezet gevolgd en sprak zich daar ook steeds over uit. Dat hij tegen was, zal de nationalisten in Suriname niet blij hebben gemaakt. Helman is door Bouterse nog gevraagd om de geschiedenis van de revolutie te schrijven maar hij weigerde hiervoor naar Suriname te komen. Hij vond dat hij het beter van een afstand kon doen. Familieleden in Suriname hielden hem op de hoogte van bepaalde gebeurtenissen, maar ook Axel Quintus Bosch deed hem verslag. In 1993 schreef hij nog een Manifest voor de redding van Suriname, een pleidooi voor een Gemenebestrelatie met Nederland, dat werd medeondertekend door 15 vooraanstaande Surinamers. Venetiaan reageerde hier zeer negatief op. Voortaan weigerde Helman mee te werken aan welke culturele activiteit dan ook binnen Suriname.

 

Jos de Roo

Jos de Roo

In het variadeel van de rest van deze OSO bespreekt Jos de Roo De stem van Wie Eegie Sanie via de Wereldomroep, wat ook een bewerkt deel is van zijn proefschrift dat hij vorig jaar afrondde: Praatjes voor de West. Ook hier een bijstelling van gevestigd gedachtegoed. Over het algemeen wordt aangenomen dat de ideeën van Wie Eegie Sanie (WES) slechts in enkele publicaties zijn vastgelegd, zoals de Geboorte van Boni (1952), een uitgave van het Friese blad De Tsjerne (1952) en een artikel in De Koerier van de Vereniging Ons Suriname (1955). De Roo toont aan dat tijdens uitzendingen van de Wereldomroep, speciaal gericht op een luisterpubliek in Suriname, er vele malen uitgeweid is over de standpunten van WES. Deze corrigeren een aantal zaken die in secundaire literatuur zijn gesteld. Heel wat beelden dus van waar WES voor stond, worden onderuitgehaald, wat binnen de geschiedschrijving van groot belang is.

 

Jaswina-Bihari

Jaswina Bihari-Elahi

Jaswina Bihari-Elahi (Erasmus Universiteit) inventariseert de aanwezigheid van Hindostaanse jongeren op etnische websites. Ze geeft daarvan de cultuurspecifieke behoeften aan als bijvoorbeeld dating sites en muziek of religie. Het blijkt dat deze sites zorgen voor een community-gevoel van jongeren, ze voelen zich veilig als ze deze bezoeken.

 

margo-groenewoud-una-small

Margo Groenewoud

Margo Groenewoud van de Bibliotheek van de Universiteit van Curaçao is bezig met promotieonderzoek naar de rol van de katholieke kerk op het eiland. Hieruit is voortgevloeid het artikel: ‘Van missieschool naar burgerschool? De kwestie van de gelijkstelling van het onderwijs op Curaçao, 1919-1935’. Hierin beschrijft ze de ontwikkelingen van de rol van het bijzonder onderwijs dat tot 1935 de dienst uitmaakte. Ze stelt zichzelf daarbij de vraag hoe het kwam dat het zo lang duurde voordat ook het openbaar onderwijs enige invloed kreeg.
Naast deze artikelen zijn er ook enkele recensies en een inventarisering van verschenen publicaties over Suriname en de Nederlands-Caraïbische eilanden opgenomen.

OSO Tijdschrift voor Surinamistiek en het Caraïbisch gebied, jrg. 34, nr. 1&2 (dubbelnummer), nov. 2015. Uitgever: Stichting Instituut ter Bevordering van de Surinamistiek (IBS)

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter