blog | werkgroep caraïbische letteren

30 jaar De Ware Tijd Literair (I)

Een archief

door Hilde Neus

Deze Pagina is dertig jaar oud. Niet echt deze, maar de Ware Tijd Literair is 30 jaar oud en we gaan op 5 november het eenendertigste jaar in: nr. 1407.

dwtl-30

Het imposante bouwwerk van 30 jaar DWT Literair. Illustratie © Albert Roessingh

Jan Bongers, eindredacteur, heeft alle gegevens nauwkeurig bijgehouden. Eigenlijk was hij altijd onze archivaris. Naast de redacteuren die de pagina door de jaren heen vulden met velerlei diverse artikelen, bewaakte hij de kwaliteit van de pagina en bewaarde alles. Want deze Pagina is ook een archief. Vele boeken zullen over een tijd vergeten zijn, maar op de Pagina is heel veel geregistreerd. Onder andere mijn eerste bijdrage, als student Nederlands van Els Moor, in 1998. Een recensie over de thesis van Susan Legène: De bagage van Bomhof en Van Breugel, een familie die haar voetsporen heeft achtergelaten in Suriname, Nederlands-Indië maar ook de Levant rond de Middellandse Zee. En zo is de Pagina ook: vooral Suriname, maar ook van overal. Wel met een insteek van belang voor de burgers van Suriname. We hopen dat zij deze Pagina blijven volgen.

hilde-neus-c

Hilde Neus. Foto © Michiel van Kempen

 

 

30 jaar terug

 

door Michiel van Kempen

Het meest wonderlijke was wel nog de reactie van hoofdredacteur Leo Morpurgo. Ergens in het midden van 1986 was ik naar hem toegestapt met het idee om in de Ware Tijd een vaste Literaire Pagina te beginnen. Achteraf denk ik: was dat niet overmoedig? Had ik zelf wel een kring van potentiële medewerkers om me heen opgebouwd, en vooral: betrouwbare medewerkers, zodat zo’n Pagina niet al na een maand zou verdwijnen? Maar de noodzaak van zo’n Pagina die elke week het literaire nieuws voor Suriname bijeen zou brengen, verdrong al die vragen. En Leo Morpurgo zei, droog, zonder poespas: ja, dat gaan we doen. Die open blik maakte Morpurgo – God hebbe zijn ziel – tot een groot hoofdredacteur. Hij maakte wel één kanttekening: ook hij wist niet hoe het zou uitpakken met de papierschaarste; elke week kon het gedaan zijn met de import van krantenpapier. Maar goed, de Literaire Pagina kwam er, voor ’t eerst op 1 november 1986 met poëzie van Albert Mungroo, Orlando Emanuels, Paul Marlee en S. Sombra, en met kritische bijdragen van mijn hand. En na een maand was die Pagina niet weg, tot april 1987 ging het elke week goed, al was er dan ook door de steeds dunner wordende krant niet elke week een hele pagina beschikbaar. Vier maanden verdween de krant en hoorde je niet “De Waaare…” door de straten van Paramaribo schallen. Tot het einde van 1988 bleef het kwakkelen, maar het is toch een godswonder dat de Literaire Pagina sindsdien – aangestuurd door andere gedrevenen – altijd is blijven verschijnen! Chapeau voor al die moeite en opoffering!

Wat er nog zou moeten veranderen aan de Ware Tijd Literair? Ach, laat het zo maar voortbestaan. Maar de Uraniumstraat mag van mij omgedoopt worden tot de grote motor van zoveel jaren: de Els Moorstraat. Uranium wordt toch ook omgezet in energie?

 

michiel-van-kempenmexico-yucatan-1984

Michiel van Kempen in Yucatan, Mexico, 1984

 

 Jaren geleden is het al weer

 

door Marieke Visser

….dat ik zomaarzo het verzoek kreeg of ik mee wilde werken aan dWT Literair. Ik mocht op pad om Annel de Noré te interviewen, over haar boek De Bruine Zeemeermin. Ik voelde mij vereerd zoals ik mij zelden daarvoor noch daarna vereerd heb gevoeld. Overtreffende-trap-werk dus. Ik begaf mij in het select gezelschap van mensen als Els Moor, Chandra van Binnendijk, Sharda Ganga, Joop Vernooij, Michiel van Kempen en andere door mij zeer gerespecteerde personen. Hoewel perioden van nauwe betrokkenheid bij dWT-L zich wat mij betreft afwisselden met jaren dat ik niet één stukje schreef, is het toch altijd mijn ‘thuisbasis’ in het literaire veld in Suriname gebleven. En dat is ook de betekenis die de pagina voor mij heeft: het was een deur die mij toegang bood naar de Surinaamse samenleving. Een deur waardoor ik binnenstapte en mijn plaats in kon nemen. Mijn plaats in mocht nemen. Mijn plaats in nam. Waar ik deel ging uitmaken van een ander ‘wij’.
Wat in deze tijd mooi zou zijn: als alle pagina’s van de afgelopen dertig jaar digitaal online gratis beschikbaar zouden zijn zodat deze enorme schatkist niet verloren gaat en ook voor anderen de deur open gaat en een nieuwe wereld ontsluit.

marieke-visser

Marieke Visser

Tijd voor de Ware Tijd

door Joop Vernooij

Ineens vroeg Leo Morpurgo me begin jaren 80 van de vorige eeuw een soort columns te schrijven op zaterdag. Het heette Op de Uitkijk. Dat liep wel een beetje, toch altijd beroepsmatig bezig met taal en communicatie. Toen Michiel van Kempen iets wilde, vroeg hij me mee. Hij kende mij en ik hem. Chandra van Binnendijk vroeg me zonder dat ik haar kon weigeren. En al doende schreef ik regelmatig en al doende vond ik het leuker en leuker worden. Ik werd een zwak soort publicist en normaliter op tijd of aan de tijd. Leesvoer moet leesplezier opleveren en dat kan ook door nieuwe vergelijkingen of nieuwe verhalen over oude dingen. Ik heb bij Jeroen Brouwers in de klas gezeten, dus ik moest wel: met zo min mogelijk woorden zoveel mogelijk zeggen of schrijven.
Ik vond het dienstig boekennieuws en andere gebeurtenissen door te geven en dan bijzonder op mijn specifieke vlak. En dan als een soort cultuurkritiek: een manier om met zaken om te gaan of tegen zaken aan te kijken in het geheel van de interessante en opvallende culturele zaken in Suriname, hier ontstaan, in gang gehouden en bevestigd. Het betrof dus de groeiende identiteit van een nieuw volk op basis van communicatie voor kwaliteit. Ik had niet voor niks antropologie gestudeerd.
Hoewel altijd boven je hoofd hing: Surinamers kopen liever een kip dan een boek, bleef ik bijdragen leveren en nu ook uit Nederland. Ik gaf les op de AHKCO, afdeling journalistiek (Jules Chin a Foeng had me gevraagd) en moest dus wel pogingen doen het goede voorbeeld te geven. Mijn niet altijd correcte stijl was een verbetermoment. Al doende krijg je wel een nieuwe stijl, een eigen wijze van communicatie. Tanige en tijdgevoelige taalgevoeligheid bleef me meestal redelijk en tamelijk vreemd, omdat ik met een Utrechts dialect ben opgegroeid. Ik wil er best een tijdje mee doorgaan, want je houdt op die manier de tijd van nu enigszins bij en dat dwingt je de zaken, ook je eigen zaken, op een rijtje te houden. Zolang het kan, mi de ete.

 

joop-vernooij

Joop Vernooij. Foto © Michiel van Kempen

 

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter