blog | werkgroep caraïbische letteren
Monthly archive for July 2011

Nederlandse Kabinet niet bij Keti Koti

Amsterdam – De landelijke herdenking en viering van de afschaffing van de slavernij (Keti Koti) gebeurde gisteren zonder vertegenwoordiger van het Nederlandse kabinet.Dat is voor het eerst sinds de onthulling van het nationaal monument in het Oosterpark in 2002.

verder lezen…

Een koloniale proeftuin

door Quito Nicolaas

Een koloniale proeftuin is alweer het derde boek dat journalist Miriam Sluis schrijft over de ontwikkelingen op de Caribische eilanden voor de kust van Venezuela. Eerder publiceerde ze De Antillen bestaan niet (2004) bij Uitgeverij Bert Bakker en Zoutrif (2008) bij KIT-publishers. Haar nieuwste boek verscheen bij Prometheus i.s.m. NRC Handelsblad. Ditmaal plaatst zij het verhaal tegen de achtergrond van de geopolitieke ontwikkelingen in Zuid-Amerika. Sluis probeert op eigenzinnige wijze verslag te doen van sentimenten die onder het volk leven, die juist ten tijde van verkiezingen worden geuit.

Zoals in haar eerdere publicatie De Antillen bestaan niet, doet ze een uitstapje langs de verschillende eilanden. Bij het lezen van de boektitel ontstaat de indruk dat het gaat om de machtspelletjes tussen Nederland aan de ene kant en Aruba en Curaçao aan de andere kant. Althans van de moeizame betrekkingen tussen de regering van deze landen. Er doen verhalen de ronde dat de eilanden behalve als een achtertuin van Nederland ook als een proeftuin dienen. In dat geval is het interessant om een idee te krijgen van wat zich tussen de hoge heren afspeelt. De auteur heeft met de opzet van haar boek duidelijk er voor gekozen om the man on the street aan het woord te laten, waardoor je een beeld krijgt hoe zij tegen het politieke gebeuren aankijken en dit ervaren. Hetzelfde geldt voor de ambtenaren als uitgezonden kracht die hun verhaal doen.


Rivaliserende dynastieën
De familiemaatschappij die de zes eilanden zijn, worden doorgelicht. Een voorbeeld is Saba waar de families Johnson (Europa) en Levenstone (Caribische regio) om de macht dingen en waar de politieke oriëntatie langs etnische scheidslijnen loopt. Zo kan het gebeuren dat een neef van wethouder Johnson in de Koninkrijksministerraad als gezaghebber wordt benoemd. Niet vanwege zijn capaciteiten en bestuurlijke ervaring, maar louter omdat zijn familie tot het Europa-kamp behoort. Een vergelijkbare situatie van de heersende dynastieën tref je aan op Bonaire tussen de families Abraham (DP-partij) en Booi (UPB) en op Aruba tussen de familie Eman (AVP-partij) en Croes (MEP-partij). De situatie op Bonaire, waar je de gespannen sfeer tussen de lokale bevolking en de Nieuwe Nederlanders proeft, wordt treffend door de auteur opgetekend.

Geïnterviewden
Miriam Sluis laat haar verhalenvertellers uitgebreid aan het woord. Het resultaat is evenwel dat als je ze daarbij niet interrumpeert voor een vervolgvraag of om nadere uitleg een oppervlakkig verhaal ontstaat. Af en toe mis je een verdere diepgang van datgene wordt voorgeschoteld, want stel je eens voor dat zo’n schets van de werkelijkheid door anderen wordt overgenomen. Het reproduceren van sommige feiten en de volgorde waarin deze worden geplaatst, doet de vraag rijzen: hoe geloofwaardig is een journalist in haar verslaggeving? Hoe dan ook, het is de journaliste gelukt om een aantal kopstukken in die samenlevingen te interviewen en het schokkend relaas te registreren.

Informatisering
Door de jaren heen zijn deze Caribische maatschappijen door invloeden van buitenaf – als internet, media, mode-industrie – veranderd, maar dit is voorbehouden aan een kleine groep. Alleen de informatisering in de maatschappij is verder toegenomen, zoals tv-programma’s als Moru Bon Dia (Tele-Curaçao) en Nos Mainta (Tele-Aruba) laten zien. De samenleving is echter blijven steken op het niveau van de jaren zeventig. Dit zie je terugkomen in het beklag van de mensen en hun manier van denken in termen van verdeel en heers of van individuen en organisaties die als satellieten van de politieke partijen opereren.

Proeftuin
Jammer genoeg is de vraag niet voorgelegd of men denkt dat de situatie daadwerkelijk na 10-10-2010 zal veranderen? In die zin dat de corruptiepraktijken en het falend beleid worden aangepakt of dat de beeldvorming louter een ander gezicht krijgt. Of dat de statuswijziging van eiland naar land binnen het Koninkrijk enigerlei verbetering met zich meebrengt. Als we de recente ontwikkelingen van de laatste maanden als een eerste aanzet mogen beschouwen, dan is het met de regering-Schotte menens om bepaalde praktijken die door de jaren heen zijn scheef gegroeid, volledig uit te bannen.

Een koloniale speeltuin is een boek voor o.a. studenten die verkiezingsonderzoek verrichten, koninkrijksgenoten die geïnteresseerd zijn in het wel en wee van de eilanden, maar voor een breder publiek eveneens een lezenswaardig boek. Het biedt inzicht hoe het volk als kiezer over tal van zaken denkt en een standpunt heeft.

Miriam Sluis, Een koloniale speeltuin
ISBN 10 9044616056
ISBN 13 9789044616057

Paramaribo’s erfgoed

Op 24 juni heb ik hier onder de titel “Hoe meet Van Maanen het profijt van erfgoed Suriname?” een aanklacht gepubliceerd tegen het nog te verdedigen proefschrift van Eugenio van Maanen, getiteld Colonial heritage and ethnic pluralism: its socio-psychological meaning in a multiethnic community. Dit naar aanleiding van een bericht met zeer negatieve strekking op deze zelfde blogspot, getiteld “Bevolking profiteert niet van erfgoed Suriname”. Inmiddels is Van Maanen op 30 juni aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) cum laude gepromoveerd en dat schreeuwt derhalve om een evaluatie.

Evenals bij mijn vorige beschouwing moet ik vooropstellen het proefschrift (nog) niet te hebben gelezen, echter wél de samenvatting die op de website van RUG te vinden is en die biedt voorlopig voldoende gegevens voor heroriëntatie en een bijgesteld oordeel. Het negativisme dat van het bericht “Bevolking profiteert (…)” afstraalde blijkt een te persoonlijke inkleuring te zijn geweest van de niet met name genoemde boodschapper, maar een negatieve ondertoon kan Van Maanen niet worden ontzegd.Van Maanens uitgangspunt
Het uitgangspunt van Van Maanen was de vraag welk profijt de Surinaamse bevolking heeft van het gebouwde erfgoed in de historische binnenstad van Paramaribo sinds het is opgenomen op de werelderfgoedlijst van de Unesco. Dit heeft hij getoetst aan de claims van de Unesco dat het bijdraagt aan integratie van de diverse etnische bevolkingsgroepen en dat het architecturale koloniale erfgoed in Suriname van “uitzonderlijke algemene waarde” is. De conclusie van Van Maanen is dat Unesco’s erkenning van het historisch erfgoed grote problemen met zich heeft gebracht voor de regering en dat het de diverse etnische groeperingen níet dichter bij elkaar heeft gebracht. Alhoewel deze conclusies op zich correct zijn, ben ik van mening dat zijn uitgangspunt niet correct is.De crux van Van Maanens betoog ligt besloten in zijn fundamentele afwijzing van Unesco’s claim dat erfgoed een algemene waarde heeft: “Erfgoed is altijd controversieel, overal ter wereld. Wie aan de macht is, beslist wat erfgoed wordt. In Suriname, waar niet één bevolkingsgroep naar aantal dominant is, is dit misschien nog meer waar dan elders. Noch de bevolking, noch de beleidsmakers zijn werkelijk betrokken bij het punt wat werkelijk Surinaams erfgoed is. Dat is waarom pogingen in de richting van ‘natievorming’, zoals de Unesco het benoemt, nauwelijk kans van slagen hebben.”

 

Rechts: kaart van Paramaribo anno 1737

 

 

Ik ben het volledig eens met Van Maanen dat niet kan worden gesteld dat het hebben en koesteren van erfgoed zou leiden tot natievorming, maar hij gaat mijns inziens de fout in met zijn afwijzing van de algemene, universele waarde van erfgoed. Want ‘waarde’ in díe zin kán en mág niet worden gerelateerd aan ‘opbrengst’. Dat erfgoed is een niet meer te scheiden amalgaam van geschiedenis, inzet, kunst en kunde, dat een merkteken heeft gevormd voor in dit geval land en volk van Suriname en dáárom ‘de moeite waard’ om in stand te houden.
Cultureel erfgoed
Die instandhouding moet duurzaam zijn en is – mede daardoor – kostbaar. Het is dan ook noodzakelijk dit kostbare bezit te exploiteren, zowel in materiële als in immateriële zin. In materiële zin is Paramaribo’s erfgoed als kunstschat een ‘unique selling point’ om toerisme naar Suriname te bevorderen. Het is niet aan mij om dat in geld uit te drukken, maar het is duidelijk dat Suriname zich als zodanig reeds succesvol heeft gepositioneerd en dat plaatsing van de historische binnenstad van Paramaribo op de werelderfgoedlijst van de Unesco daarbij een machtig hulpmiddel is.Exploitatie in immateriële zin is uiteraard een moeizamer verhaal, daarvoor is het nu eenmaal immateriëel: ongrijpbaar en dus ook nooit in geld uit te drukken. De historische binnenstad van Paramaribo is een essentieel en niet weg te denken deel uit de wordingsgeschiedenis van land en volk van Suriname, en dus is de vraag, via een aan 1500 inwoners van Paramaribo toegestuurde vragenlijst hiertoe uitgenodigd, of de Surinaamse burger, Indiaan, Creool, Hindostaan, Javaan of wat dan ook, zich hierbij betrokken voelt, volstrekt misplaatst. De vraag had moeten worden gesteld wat de overheid eraan heeft gedaan om de burger te betrekken bij geschiedenis en karakteristieken van Suriname. Eerst als daaraan optimaal is voldaan kan het erfgoed instrumenteel zijn bij natievorming.Daarmee zijn we beland bij de overheid, die plaatsing op de werelderfgoedlijst heeft aangevraagd, en de problemen die het met zich heeft gebracht. Hier is mijns inziens niet zozeer het probleem wíe heeft bepaald, zoals Van Maanen suggereert, Suriname onderscheidt zich daarin ook niet van andere landen, maar wat de overheid ermee heeft gedaan. De grote problemen die Van Maanen opsomt van niet naleving van voorschriften en gebrek aan geld voor duurzaam onderhoud, zijn onmiskenbaar aanwezig en vormen als zodanig één grote aanklacht tegen de regering, die kennelijk de consequenties van haar daad niet heeft kunnen of willen overzien.

Van Maanen heeft voor zijn onderzoek de culturele benadering van de regering geanalyseerd, deskundigen geïnterviewd en de houding van de verschillende etnische groeperingen ten aanzien van het architecturale erfgoed in kaart gebracht. Die culturele benadering, zo zegt hij, blijkt twee verschillende richtingen uit te gaan. Aan de ene kant wordt geprobeerd de culturele diversiteit in stand te houden, onder andere door financiële ondersteuning van tentoonstellingen en door uiteenlopende etnische groepen georganiseerde bijeenkomsten. Aan de andere kant schijnt de regering te proberen een ‘Surinaamse identiteit’ te doen ontstaan. De beslissing om de binnenstad van Paramaribo te nomineren voor de werelderfgoedlijst van de Unesco past volgens Van Maanen in het kader van eerder genoemd beleidsvoornemen.

Epiloog
De observatie van Van Maanen dat het de moeite waard is om op te merken dat van de 244 als monument aangemerkte gebouwen er niet één van oorsprong Hindostaans of Javaans is, geeft er blijk van dat hij geen enkele voeling heeft met de Surinaamse werkelijkheid en onvoldoende historisch besef om zich te realiseren dat de monumenten op de lijst dateren van vóór de Hindostaanse en Javaanse immigratie.

“Elke Negroide schrijver mag zich de titel van Schr. dragen”

In de laatste S’77 Info, de digitale nieuwsbrief van Schrijversgroep ’77 van hedentendage 2 juli 2011, wordt de aandacht gevraagd voor het derde boek van Glenn Pinas, getiteld De metaforische krachten van een Negroïde. De auteur heeft het boek laten drukken bij de Boekenbent, een printing on demand-uitgeverij die tegen betaling een boek drukt. Proep, daar gaat-ie!

Op de website van deze Boekenbent staat over het derde druksel van Glenn Pinas: “Het woord geluk is het synoniem van verleiding. Het is een verbintenis met de ongelukkige.
Liefde en het gevoel van liefde (op alle vlaktes), is pijn. Een sterke en geestelijke gewaarwording in het lichaam en geest van elk mens. Het resultaat is altijd verdriet en het gevolgd hiervan is het lijden. Pijn lijdt naar ervaringen en wijsheden in onze levensloop. De persoonlijke gruwelijkheden van de overwinnaars van de wereldgeschiedenis zijn nooit opgenomen in de leerboeken waarin wij op school studeren. De geschiedenis is verkleurd met de algemene beschaafde woorden die andere betekenissen blijken te hebben in de praktijk.
Slimme, intelligente en goedkope verhaaltjes die de hersenen van het Negroide ras indoctrineerden. De Europeaan heeft geknoeid met de leerstelling van het Negroide ras, welke ze traditie en cultuur noemen. Dit ras heeft hij deskundig en ideologisch afgeslacht met hun eigen kennis. Het was nodig om de voortgang van het nieuwe tijdperk van het kapitaal te onderbouwen met haar hebbedingetjes. Het Negroide ras werd honderden jaren gedistantieerd van de opkomende geldmaatschappij om geen roet in de pap te gooien met al haar metafysische krachten. Ze werden geïndoctrineerd om hun eigen bovennatuurlijke erfgoed tegen elkaar te gebruiken. (De hindernisbaan. De belemmering). De Europeaan wist al honderden jaren geleden dat dit ras strijders eigenschappen bezitten. Hij begrijpt nog lang niet, de georganiseerde en chaotische bouweigenschappen van dit ras. Precies zoals de natuur zich aan ons voorstelt. Onbegrijpelijk en duister. Het beeld dat de Europeaan in de vorige eeuwen in Suriname heeft achter gelaten ten opzichte van de Plattelandnegroïden leeft nog steeds onder de Stad Surinamers binnen en in het buitenland. Het bloeit niet meer maar zijn wortels ligt overal verspreidt in Paramaribo. De cultuur van de maatschappij van het kapitaal maakt ons kleurenblind. We weten niet wat, waarop, en op wie wij allen willen lijken en willen zijn. De Bijbel is en was de hersenspoeler die de zielen van de Negroïden wist te verzachten (het werkt als een wasverzachter). De Europeaan had onze voorvoorouders verboden om te leren schrijven. Hij had ze geleerd dat hun Goden afgoderij waren. En ze trapten onwetend erin. Liefde is pijn. Pijn is verdriet. Pijn en liefde lijden naar wijsheden.
Elke Negroide schrijver mag zich de titel van Schr. dragen. De rijkdommen van onze Afrikaanse voorvoorouders, leven nog in alle Plattelandnegroide nakomelingen. Het is en het blijft zo!

2011 / ISBN 9789085708100 / Paperback met kleurenpagina’s / 343 pagina’s”

Einde citaat.
Voor het luttele bedrag van 34,95 mag elke Negroide mens zich dit boek aanschaffen. Voor dat geld kun je het zelf niet uitproepen.

Diepe gelaagdheid in ogenschijnlijk vrolijke muziek

Het zijn de drijfveren liefde en vrijheid die ten grondslag liggen aan het ontstaan van het vierde album van Flower to the People, Will It Go Round. In dit 13 songs tellende album worden deze oerdriften bezongen door de zwoele innemende stem van zangeres Fleur Tolman. De luisteraar kan zich laven aan swingende exotische klanken met veel snarenspel, percussie en trompetsoli. Verantwoordelijk voor dit zonnige format is de uit Suriname afkomstige gitarist cq. componist Frank Ong-ALok.

Het album is een aubade aan de liefde en de vrijheid. Meer nog een aubade aan het leven. Een doordacht muzikaal project waar de gelaagdheid niet alleen in de teksten schuilt maar zich voortzet in de diverse facetten die het album tot een auditief geheel smeden.

In een contrapuntisch vraag en antwoord klankspel worden de composities sober en verfijnd opgebouwd. Een muzikale microkosmos waarin invloeden van bachata, kaseko, salsa, son montuno en andere wereldmuziekstijlen hoor- en voelbaar worden. Dit mondt uit in dansbare luistermuziek zonder bombast onder de noemer Acoustic World Fusion. Een natuurlijk symbiotisch samengaan van ambachtelijk gespeelde organische muziek waarin voor de luisteraar steeds weer iets nieuws te ontdekken valt. Is het East meets West of North meets South? Zang Fleur Tolman, Gitaar Frank Ong-ALok, Basgitaar Orlando Milan, Percussie Wytze van der Zweep, Trompet Joep van Rhijn, Bert van Bommel, Gastzanger Oscar Harris, Viool Hector Krijbolder, Bandoneon Marion Mulder.

Om de cd te bestellen make men €17,- (incl.verzendkosten) over op rek. 1601.23.240 t.n.v. Frank Ong-ALok o.v.v. naam, adres en CD nr4. Uw exemplaar wordt dan zo spoedig mogelijk verzonden na ontvangst betaling.

De cd is ook te downloaden, klik hier

Boekverbrandingen onderschatten de intelligentie van lezers

door Hilde NeusBoekverbranding. Boekliefhebbers rillen alleen bij het idee al. Het roept direct beelden op van censuur. In dit geval ging het slechts om de kaft. Roy Groenberg heeft moeite met het woord ‘neger’, hij vindt het denigrerend, kan het zelfs niet uit zijn mond krijgen en wil het dan ook uit het woordenboek schrappen. De reden ook waarom hij, samen met een handjevol andere Surinamers bij het slavernijmonument in het Oosterpark in Amsterdam vorige week een aantal aan elkaar geplakte kopieën van de kaft heeft verbrand. Hij had geen problemen met de inhoud van het boek, wel met de titel. Maar de titel is functioneel. Aminata komt voor in The Book of Negroes waarin de groep ex-slaven is opgetekend die tussen 23 april en 30 november 1783 vanuit New York werden ingescheept om naar Novia Scotia te reizen. Natuurlijk waren er meer verschepingen, maar dit boek is bewaard gebleven en een belangrijk archiefstuk. Het geeft niet slechts namen, maar ook belangrijke, soms schrijnende details over diverse mensen. Zoals Betty, van wie de eigenaar claimde dat ze niet vrij was. De Britse autoriteiten geloofden hem en ze werd naar hem teruggestuurd om hem ‘in alles ten dienste te zijn zoals hij beliefde.’ Dit historische document kunt u googelen en u zult diverse sites met achtergronden vinden die zeer de moeite waard zijn. Door deze titel te kiezen, verwijst Lawrence Hill direct naar het historische document en stelt zijn publiek tevens in de gelegenheid terug te gaan naar de bronnen. Het is Groenberg ontgaan hoe belangrijk dit is: door juist terug te gaan naar de archieven en onderzoek te doen, kunnen we de wortels van goed en kwaad blootleggen. De reactie van de auteur op het plan van Groenberg was dan ook: ‘Boekverbrandingen zijn uitgevonden om mensen te intimideren. Ze onderschatten de intelligentie van de lezers, onderdrukken discussie en beledigen diegenen die de vrijheid koesteren om te lezen en schrijven.’

Lawrence Hill: Het negerboek van een grote ‘Djeli’

door Christine F. Samsom

‘Ik ben Aminata Diallo, geboren in het dorp Bayo, als kind van Mamadu Diallo, de edelsmid, en Sira Kulibali, de vroedvrouw. En daar zou ik nog steeds zijn, maar ik werd gestolen.’ Aan het woord is Aminata, bijna aan het eind van Het Negerboek. En dat is ook precies de kracht van Aminata: dat ze haar afkomst nooit is vergeten en dat ze na al die jaren van pijn, verdriet, maar ook vreugde, als belangrijkste doel heeft terug te keren naar waar ze vandaan komt.

Aminata (geb. ± 1745) groeit op als enig kind van sterke, rechtschapen ouders van twee verschillende stammen in wat we nu kennen als Mali. Ze is trots op haar ‘Fa’, de enige in het dorp die de Koran kan lezen, en ze helpt haar ‘Ba’ die haar steeds meer inschakelt bij de geboorte van baby’s. Op haar elfde wordt ze, als ze met haar moeder terugkeert van een bevalling in een naburig dorp, ontvoerd door slavenhandelaren. Tijdens een verschrikkelijke tocht van drie ‘manen’ naar de kust in een steeds langer wordende stoet gevangenen, helpt ze een baby geboren worden, krijgt ze haar eerste menstruatie, ziet ze de eerste toubab (=blanke) en wordt ze gebrandmerkt.

Als Aminata op het dek van het toubab-schip wordt gesmeten, neemt ze zich voor een ‘Djeli’ te worden, een verhalenverteller ‘met de verplichting om alles te observeren en te onthouden’. Ze brengt de raad van haar vader in praktijk: ‘Vrees geen mens, maar leer hem kennen’ en van haar moeder: ‘Kijk om je heen en wees niet bang’. De moed die ze uit deze woorden put, blijft het hele boek door de rode draad die haar verbindt met haar afkomst.

Ze maakt de zeetocht ‘over onbegraven doden’, wordt meer dood dan levend op een slavenmarkt in Carolina gekocht door Appleby, eigenaar van een indigoplantage en leert van de oudere Georgia, hoe om te gaan met ‘buckra’s’ en hoe medicijnen te maken uit planten. Georgia troost en heelt haar als ze is verkracht door Appleby. Een andere bewoner van de plantage, Mamed, leert haar stiekem lezen. De geheime relatie met haar vriend Chekura die ze al kent uit Afrika, heeft zwangerschap tot gevolg. Ze springt met hem ‘over een bezem’: ze zijn man en vrouw. Haar man ziet ze sporadisch. Waar hoort haar zoon Mamadu thuis? In Afrika was onmogelijk, in Carolina onaanvaardbaar. ‘Mijn kind hoorde bij mij. Ik was zijn thuis.’ Maar haar zoon wordt verkocht en zij daarna ook, aan de Jood Lindo in een stadje in de buurt! Daar is ze geen slavin maar bediende: Joden, moslims en christenen hebben hetzelfde Exodusverhaal: bevrijding uit de slavernij.

Ze wordt verhuurd als vroedvrouw. Ze leest steeds meer en mevrouw Lindo leert haar schrijven en rekenen. Via het ’Visnet’, een netwerk van mofokoranti, hoort ze over de dood van haar zoontje aan de pokken. Ook mevrouw Lindo en haar baby zijn eraan gestorven. Meneer Lindo neemt haar mee naar New York, waar ze vlucht. Via de Britten die haar inhuren om de 3000 zwarte loyalisten die trouw waren gebleven aan de Britten tijdens de Amerikaanse revolutie in te schrijven in The Book of Negroes, komt ze terecht in het ijskoude Nova Skotia in Canada. Daar wordt haar dochter May geboren, maar ook die wordt haar ontnomen. Als ze verneemt dat haar man is verdronken, laat ze zich overhalen met een grote groep ex-slaven terug te keren naar Afrika. Echter, niet ver van haar geboortedorp besluit ze terug te keren naar de kust, nog één keer de zee over te steken en als ‘Djeli’ in Londen alle verhalen over de slavernij te vertellen.
Het Negerboek bestaat uit vier delen. De eerste drie beginnen elk met een hoofdstuk dat speelt aan het eind van haar leven in Londen. Ze is het boegbeeld van de abolitionisten geworden, mannen als Wilberforce en Hastings die pleiten voor afschaffing van de slavenhandel ….niet van de slavernij…. nog niet. Met milde spot beschrijft ze de heren met hun dikke buiken die in plaats van suiker honing gebruiken in hun koffie en thee, als protest tegen de slavenhandel, maar tegelijkertijd hun pijpen volstoppen met tabak, ook geen bezwaar hebben tegen de koffie en uit volle borst zingen: ‘Rule, Britannia! Britannia, rule the waves: Britons never never never shall be slaves…’ Wat een ironie! Haar levensbeschrijving is haar laatste werk en dat volbrengt ze na de wonderbaarlijke hereniging met haar dochter May, die een school draait voor arme kinderen in Londen. Ze toont de leerlingen op een wereldkaart een stip in Afrika: Bayo, haar geboortedorp, en een vlek in Engeland: Londen. ‘Ik werd daar geboren, en wij zijn nu hier, en ik ga jullie vertellen wat er daartussenin allemaal gebeurd is’….

Wat een Djeli! die Lawrence Hill. Af en toe krijg je het gevoel dat hij al de informatie die hij heeft verzameld (zie Aanbevolen Literatuur) in zijn boek heeft gepropt en daar word je soms draaierig van. Maar meestal sleept Aminata zelf je mee naar een nieuw hoofdstuk met nieuwe hartverscheurende en hartverwarmende belevenissen.

De Hartenwensen van Yvonne Riedewald

Hartenwensen is een boek waarin de auteur op persoonlijke wijze onze begeerte, de natuurlijke levenskracht, belicht. Begeerte bepaalt de keuzes die wij maken. Want zowel in positieve als negatieve zin is begeerte de kracht die alles in werking zet. Een boek dat met poetische en indringende overpeinzingen aanzet tot reflectie.

Yvonne Riedewald, geboren 1943 in Coronie, Suriname, voelde zich al op jonge leeftijd aangetrokken tot de natuur. Uit die eenheid heeft ze tijdens haar groei naar volwassenheid veel positieve energie geput. Middels dit boek Hartenwensen wil zij haar liefde voor de aarde en de natuur delen met iedereen die daarvoor openstaat.

Uitgeverij Boekenbent [printing on demand]
2011 / 9789085708223 / Paperback / 60 pagina’s
12,50 euro

De viering van 1 juli

door Jerry Egger

In 2013 is het 150 geleden dat de slavernij werd afgeschaft. Dat zal zonder twijfel een bijzondere viering worden. In hetzelfde jaar zijn er meerdere momenten die de nodige aandacht vragen. Het is ook 160 en 140 jaar geleden dat de eerste Chinese en Brits-Indische contractanten naar Suriname kwamen. Bovendien is al aangekondigd dat Suriname het Caribbean Festival of Arts (Carifesta) zal organiseren. Op politiek gebied is het de beurt aan ons land om het voorzitterschap van de UNASUR te dragen. Kortom, allemaal momenten die in 2013 ongetwijfeld flink wat – hopelijk positieve – internationale publiciteit zullen opleveren.

In het verleden heeft de dag van 1 juli altijd de nodige aandacht gehad. Twee momenten zullen kort worden belicht; 1913 en 1963 toen de afschaffing van de slavernij 50 en 100 jaar geleden was. De nadruk ligt vooral op de bijdrage van het culturele veld. Suriname was in de eerste helft van de 20ste eeuw geen bloeiende kolonie. Toch gebeurde er op cultureel gebied het nodige. De kranten van die tijd geven een beeld van activiteiten op toneelgebied, cabaret van Kruisland en de opkomende en zeer populaire bioscoopvoorstellingen. De herdenking van de emancipatie van 1913 heeft geleid tot een publicatie die een beeld geeft van wat er toen is gedaan. Dit boek van E.A. van Rossum, Emancipation Jubilee in Surinam, Dutch Guiana, heeft foto’s van het organiserend comité, liederen die toen werden gezongen en andere teksten rond deze viering. Er werden speciale liederen gecomponeerd die werden gezongen in de Grote Stadskerk van de EBG, de traditionele plaats waar de herdenking plaatsvond en waar die nog steeds plaatsvindt. Het moet een bijzonder moment zijn geweest omdat er toen nog mensen leefden die de slavernij aan den lijve hadden ondervonden.

In 1963, bij de eeuwviering, was de situatie in het land heel anders. Door het Statuut werd interne autonomie verkregen. Lokale mensen organiseerden het geheel. Lou Lichtveld (Albert Helman) kreeg de opdracht van Minister-President Pengel om dat te doen. De speeches geschreven door Helman die Pengel toen uitsprak, Honderd Jaar Menswaardig leven (op 30 juni 1963) en De Toekomst van onze Vrijheid (op 1 juli 1963), zijn nog steeds lezenswaardige documenten. Kranten maakten er ook melding van dat in de Grote Stadskerk tijdens de dienst twee composities van Helstone en een tekst van Trefossa ten gehore werden gebracht. Een opvallend initiatief van de Surinaamse Historische Kring was de publicatie van 1863 Emancipatie 1963: Biografieën en Uit Suriname’s Historie. Beide boeken bevatten artikelen die personen en aspecten van de slavernij belichten. Vooral de biografieën worden nog steeds gebruikt. Mannen als Gravenberch, Matzeliger, Helstone, Flu en Carel Paulus Rier (foto) en de enige vrouw in dit gezelschap Sophie Redmond, zijn kort beschreven.

In 2013 kunnen wij putten uit de activiteiten die in 1913 en 1963 zijn georganiseerd. Heruitgaven van enkele van deze publicaties zou een mogelijkheid kunnen zijn. Die hebben duidelijk gemaakt dat in 1863 meer is gebeurd dan alleen maar het vrijmaken van personen. Maar eerst 1 juli 2011. Laten we hopen dat er bewustzijn doordringt van wat emancipatie betekent.

[uit de Ware Tijd Literair, 1 juli 2011]

Boekhouder op Curaçao

In Voor de kust van Zuid-Amerika beschrijft Willem H. Wulmink beknopt wat hij meemaakte als boekhouder bij een aantal, ook zeer grote, bedrijven in zowel Amsterdam als op Curaçao. Tevens vertelt hij over enige ervaringen in Caracas.

Uitgeverij Boekenbent [printing on demand]
2010 / ISBN 9789085706205 / 73 pagina’s / Paperback
19 euro
Bestellen klik hier

Interguyanees Cultuurfestival

In verband met het door de OAS uitgeroepen jaar van de cultuur organiseert de Surinaamse overheid samen met Guyana en La Guyane een Interguyanees Cultureel Festival van 26 – 28 augustus 2011 in Suriname. De vervolgfestivals zullen in Guyana (2012) en La Guyane (2014) worden georganiserd. In 2013 wordt Carifesta in Suriname gehouden.

Er worden zes aspecten van de respectievelijke nationale culturen belicht op dit festival: Podiumkunsten, Beeldende Kunsten, Literatuur, Mode, Crafts en Culinair. Voor Suriname is Schrijversgroep ’77 gevraagd als counterpart te fungeren voor het literair gedeelte. Op het literaire programma staan drie workshops, een paneldiscussie, algemene presentaties, tafelpresentaties en boekenverkoop. Voor de workshops wordt er een voorregistratie gehouden.

Registratie

De eerste dag van het festival, vrijdag 26 augustus, wordt besteed aan educatie. Literatuur, Beeldende vorming en Fashion verzorgen dan workshops. De workshops worden simultaan gegeven. De tijd is van 9.00 – 13.00u. De lokatie wordt nog aangewezen door Cultuur.

Literatuur heeft drie workshops, namelijk proza, poëzie en drama. Elke workshop wordt verzorgd door een Surinaamse schrijver samen met een Frans-Guyanese en een Guyanese schrijver, bijgestaan door tolken. Van Surinaamse kant zijn bij de workshops betrokken Sombra (Poëzie), Tolin Alexander (Drama), Ismene Krishnadath (Proza). Het maximaal aantal deelnemers is 20 per workshop. Geinteresseerden kunnen zich nu reeds registreren (Voor meer info email: schrijversgroep77@hotmail.com of telefonisch 520513/ 8912005).

Heimwee naar Curaçao

Heimwee naar Curaçao van Ina van Welgelegen bevat twee afzonderlijke verhalen: ‘Samira Habid’ en ‘Carnavalsavond’. In ‘Samira Habid’ gaat het over Samira. Zij ging op aandringen van haar vader naar zijn geboorteland. Zij moest haar familie en dierbare vriend op Curaçao achterlaten. Het was wel even wennen in dat – voor haar – vreemde land. Op een dag moest zij, wegens dringende omstandigheden (ziekte van haar vader) met spoed terug naar Curaçao.

In ‘Carnavalsavond’ ging op verzoek van haar vriendin Anneke, Suzy in Carnavalstijd mee de stad in. Daar ontmoette zij een vriend, die haar vertelde van het verdriet van hun huisvriend David, die altijd zo’n hekel had aan Carnaval. Door dit verhaal begreep zij de houding van David volkomen. De achtergrond van Carnaval wordt hier verteld.

Uitgeverij Boekenbent [printing on demand]
2010 / ISBN 9789085706199 / 118 pagina’s / Paperback met kleurenfoto’s
18 euro
Bestellen, klik hier

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter